Van financiële zaken heb ik nauwelijks enig benul. Ik volg de kredietcrisis via tv en kranten en denk: het zal mijn tijd wel uitduren. Ik weet in ieder geval zeker dat ik er totaal niets aan kan doen. Met het kleine beetje dat ik weet heb ik voor mezelf geprobeerd duidelijk te maken wat er nou eigenlijk aan de hand is. Hieronder kun je lezen waar mijn denken toe geleid heeft.
Als ik geld over heb breng ik dat naar
meneer A, die het voor mij bewaart. Hij geeft mij daarvoor, als beloning, ook
nog eens 2% rente. Dat kan A doen, omdat hij mijn geld uitleent aan meneer B,
die hem darvoor 3% rente betaalt. Dat ene procent verschil is de winst die A
maakt. Als ik het juist heb, is dat het basisprincipe van bankieren. Het is een
heel legale en heel nette manier van zakendoen. Het enige waarvoor A moet zorgen
is dat hij mij mijn geld terug kan geven du moment dat ik dat vraag. Zolang A
dat kan doen, mag hij, wat mij betreft, alles met dat geld doen wat, naar mijn
mening, wettelijk is toegestaan en moreel verantwoord is. (Ik haal mijn geld
weg, als A geld uitleent aan een producent van clusterbommen.) Dit in principe
simpele banksysteem werkte jaren lang zeer bevredigend. Daar kwam nog eens bij
dat de overheid toezicht hield op de banken en regels maakte waaraan die banken
moesten voldoen, bijvoorbeeld over de omvang van de reserves. Diezelfde overheid
stond ook nog eens garant voor een deel van de spaartegoeden, mocht de bank ooit
failliet gaan.
Het geld dat ik over had kon ik ook buiten de bank om rechtstreeks aan meneer B
lenen. In ruil daarvoor kreeg ik één of meer aandelen in het bedrijf. Als dat
bedrijf winst maakte kreeg ik een deel van die winst. Hoe meer winst het bedrijf
maakte en hoe meer aandelen ik had, hoe meer ik verdiende. Maakte het bedrijf
geen winst, dan verdiende ik niets. Als het bedrijf failliet ging waren mijn
aandelen niets meer waard en was ik mijn spaarcenten kwijt. Daar stond de
overheid niet garant voor. Om een beetje te kunnen voorkomen dat het bedrijf
failliet ging, dus met de eigenaar van het bedrijf als het ware mee te
beslissen, mocht ik samen met andere aandeelhouders een paar mensen benoemen die
dat meekijken namens mij deden: de commissarissen.
De aandelen gingen een eigen leven leiden. Zij werden zelf handelswaar. Ik had,
helemaal in het begin, aandelen aangeschaft die elk stonden voor 50 euro - ik
noem maar een bedrag - die ik aan meneer B had geleend. Het bedrijf van B ging
als een speer. Ik kreeg een aardige rente op mijn aandelen. Mijn buurman, meneer
C, zag met afgunst dat ik geld verdiende zonder daar zelf iets voor te doen. Dat
wilde hij ook wel. Kon hij niet wat aandelen van mij overnemen? Dat vond ik best
- ik had wat cash nodig voor een nieuwe keuken - maar dan wilde ik daar 60 euro
per stuk voor hebben.
"Ja, ik ben daar een beetje gek", zei C.
"Dan niet", zei ik, "dan verkoop ik ze aan buurman D. Die wil er in ieder geval
58 euro voor betalen."
Er werden op een gegeven moment zoveel aandelen van zoveel bedrijven verkocht en
gekocht, dat er een speciale plek werd ingericht voor het handelen in aandelen:
de 'Effectenbeurs'. Nu is het zo dat als veel mensen allemaal hetzelfde willen
hebben, dus als de vraag groter is dan het aanbod, de prijs van dat product, in
dit geval het aandeel, omhoog gaat. Voor mijn aandeel van 50 euro, moest op een
gegeven moment wel 75 euro betaald worden. De 'koers' van het aandeel ging
omhoog. Zo noemen ze dat. Er waren mensen die erg happig waren op die aandelen,
maar ze hadden geen spaarcentjes. Die leenden dus geld bij de bank, om toch maar
van die aandelen te kunnen kopen. De rente die ze daarvoor moesten betalen was
lager dan wat ze zouden verdienen met die aandelen. Ze zouden er dus altijd aan
overhouden.
Voor sommige leningen willen de banken een onderpand. Het beste voorbeeld
daarvan is de hypothecaire lening. Jij leent geld om een huis te kopen, maar als
jij niet tijdig je rente en aflossing betaalt is dat huis niet meer van jou,
maar van de bank. Daar zit je: zonder huis en met een behoorlijke schuld.
Zoals ik het hierboven beschreven heb is het allemaal nog heel eenvoudig. Maar
het leven wordt steeds ingewikkelder. Beter gezegd: we maken het leven steeds
ingewikkelder. (Veel) geld verdienen of zo weinig mogelijk hoeven uit te geven, is
nu eenmaal voor veel mensen een belangrijk motief om steeds nieuwe middelen te
zoeken om dat geld te verdienen of in eigen zak te houden.
Beleggers gingen steeds vaker denken dat aandelen niet een mogelijkheid
waren om wat extra's te verdienen, maar recht gaven op iets extra's.
Bedrijven moesten winst maken, hoe dan ook. Ze waren vergeten dat geld
waarmee je aandelen koopt risicokapitaal wordt genoemd.
Financiële deskundologen, geholpen door
allerlei belastingvoordelen die samenhangen met geld lenen, bedachten steeds
weer nieuwe constructies die het nog aantrekkelijker maakten om geld te lenen.
Ze werden daarbij geholpen door de overheid die vond dat je het de financiële
instellingen, 'de markt', niet al te lastig moest maken. Banken stimuleerden hun
medewerkers zoveel mogelijk klanten te vinden die bij hun geld kwamen lenen,
want zij hadden de meest aantrekkelijke constructie bedacht. Verzekeraars
belegden jouw geld op een aantrekkelijk ogende
manier om er t.z.t. jouw hypotheek mee af te betalen. Bedrijven drukten
hun kosten (bijv. door mensen te ontslaan) om de winsten op te schroeven en zo
hun aandelen nog aantrekkelijker te maken. Balansen en jaarrekeningen werden zo
ingericht dat het bedrijfsresultaat er zonniger uitzag dan dat het feitelijk
was.
De meeste particuliere spaarders en beleggers hebben geen idee hoe de financiële
wereld werkt. Zij laten zich voorlichten over de beste manier om zoveel mogelijk
geld binnen te laten komen en er zo weinig mogelijk uit te laten gaan. Hun
voorlichters hebben een iets ander doel: het geld moet vooral bij hun
binnenkomen. Sommige particulieren zijn gewoon door het succes van anderen
verblind en hebben zich, ondeskundig als zij zijn, maar met behulp van
diezelfde voorlichters, in allerlei risicovolle situaties gestort.
Ergens op deze wereld zaten mensen zeepbellen te blazen. Het waren prachtige
zeepbellen. Iedereen keek met bewondering toe, ook overheden en toezichthoudende
centrale banken. Banken kochten over de grenzen heen elkaars zeepbellen. Mensen
belegden hun spaarcenten in zeepbellen of leenden geld om zeepbellen aan te
schaffen. Mensen en bedrijven brachten hun spaarcentjes naar banken die nog
mooiere zeepbellen beloofden. Al die bedrijven, die banken, die pensioenfondsen,
die verzekeraars hebben zeer deskundige mensen in dienst die alle risico's
zorgvuldig overwogen en vervolgens zeepbellen aanschaften of zelf zeepbellen
gingen blazen en verkopen.
En toen spatte er een zeepbel uit elkaar. En nog een. En weer een. Er ontstond
een kettingreactie van uit elkaar spattende zeepbellen. De aandelenkoersen
vielen als bakstenen naar beneden. De belegging die jouw hypotheek moest
afbetalen was plotseling veel minder waard. De reserves van jouw pensioenfonds
werden ineens een stuk kleiner. En wie moest er plotseling inspringen om te
redden wat er nog te redden valt? Inderdaad, ja: de overheid die zich volgens
rechtzinnige kapitalisten niet met de markt moet bemoeien. De overheid moet
ervoor zorgen dat de gewone kleine spaarders en de gewone onbenullige, slecht
voorgelichte beleggertjes niet worden meegesleurd in de val van
zeepbellenblazers, die hun persoonlijke reserves al lang hebben veilig gesteld.
'De overheid' betekent heel simpel dat wij, gewone burgers, met ons allen garant
voor elkaar staan. Dat vind ik prima. Zo hoort het ook. Ik ben soms solidair tegen de
klippen op. Maar mag ik ook eens
horen wat er nu precies gaat gebeuren met al die financiële deskundigen die met
onze spaarcenten, onze inleg in beleggingshypotheken en onze pensioenpremies al
die zeepbellen hebben aangeschaft? Die kregen toch die hoge salarissen omdat ze
zo goed waren? Of zijn ze gewoon te duur geworden om zomaar de straat op te schoppen?
De beurskrach van 1929, mede veroorzaakt door aandelenkoersen die weinig meer te
maken hadden met de feitelijke economie, hebben we uiteindelijk overleefd. Deze
(krediet)crisis zullen we ook wel weer overleven. Maar het zullen opnieuw vooral
de mensen zijn die toch al niet zo veel hadden, die nog iets minder zullen
hebben. En wat gebeurt er na het overleven van de crisis? Dan gaan we weer
kijken naar nieuwe mogelijkheden om toch nog wat extra's te verdienen of toch
wat minder te hoeven uitgeven. Je wilt toch geen dief van je eigen portemonnee
zijn? We gaan wat harder werken. We gaan wat langer werken. De uitkeringen
kunnen nog wel wat lager. De eigen bijdragen voor de zorg kunnen nog wel wat
hoger. De pensioenpremie ook. Als ik over tien jaar in het verzorgingstehuis
zit, krijg ik twee boterhammen met kaas en twee 'met tevredenheid'. Ik hoef niet
eens seniel te worden om mijn jeugd te herbeleven.
Over een aantal jaren, als de crisis voorbij is en we weer gewoon geld kunnen lenen
voor de nieuwe auto, de nieuwe keuken en dat te gekke reisje maar Kamchatka,
laten we ons collectief opnieuw belazeren, omdat we nu eenmaal graag belazerd worden. Beloof
ons gouden bergen en we willen er allemaal het eerste zijn. Laat ons een fata morgana zien
en we racen ernaar toe. "Utopiareizen" heeft een zeer aantrekkelijke manier bedacht voor
het financieren van je reis erheen. Mochten de gouden bergen niet bestaan en het fata morgana
niet meer zijn dan dat, dan kan "Utopiareizen" helaas de reissom niet terug betalen. Moet de
overheid, wij met ons allen dus, dan maar weer garant staan? Moet ik op mijn ouwe dag nog een
keer solidair zijn met iedereen die er weer is ingetuind? Mooie kans dat ik dan, als ik niet dement
ben, zeg: "Bekijk het even! Jullie wilden toch zo graag?"