Copyright © Evert van Wijk 2008
Ontmoeting
"Mag ik u wat vragen?"
Zijn gezicht kon ik niet goed zien. Het was even na
middernacht en hij stond met zijn rug naar een lantaarnpaal. Ik schatte hem
op een jaar of dertig. Hij was een paar centimeter korter dan mijn één meter
vierentachtig, kort donker haar, een gezicht dat je na een paar minuten
vergeten zou zijn. Ik zei dat het mocht.
"Weet u hoe het hier heet?" Hij maakte een gebaar met zijn arm dat de straat, de
buurt en de hele stad kon aangeven.
"Amsterdam," zei ik maar.
"Waar is Amsterdam?"
Wat moest ik met die vraag? Speelde hij een spelletje?
Wachtte hij op iets of iemand en was hij aan het tijdrekken? Ik voelde me
niet bedreigd. Ik besloot zijn spelletje maar mee te spelen:
"Ongeveer 52 graden noorderbreedte en 5 graden
oosterlengte."
"Ah, dank u wel."
En hij was verdwenen. Ik bedoel niet dat hij wegliep. Het
ene moment stond hij voor me, het andere moment stond hij er niet meer. Ik
wist niets beters te doen dan het korte stukje naar huis te lopen.
Toen ik wakker werd bleek ik met alle kleren en mijn schoenen nog aan op bed te liggen.
Ik had bovendien een behoorlijke kater. Ik had de vorige avond bij vrienden
gegeten. Vooraf had ik het nodige bier gedronken, bij het eten aardig wat wijn
en voor het weggaan nog twee whisky's. Het was niet teveel drank geweest om
problemen te geven bij het
vinden van de juiste tram en het uitstappen bij de goede halte.
Mijn droom van de ontmoeting met die man kwam ook weer naar boven. Waar zou zo'n droom
nou vandaan komen?
Voordat ik ging douchen zette ik het koffieapparaat aan.
Na het douchen en het slikken van een paracetamol ging ik met de eerste
koffie op mijn balkon zitten. Het was net half elf geweest, maar het was al
weer behoorlijk warm. Ik zag er tegenop boodschappen te gaan doen, maar veel
keus had ik niet, want ik had weinig te eten en drinken meer in huis. Meteen
dan maar.
Om half twaalf had ik de boodschappen voor het weekend
gedaan en nog een kop koffie gedronken. Wat nu? Het zou weer zo'n dag
worden, waarop eigenlijk elk stukje kleren te veel was. De koffie die ik nog
had schonk ik in een thermosfles. Die ging met een badlaken en een boek in
een fietstas. Drie kwartier later was ik op de plek in het Amsterdamse Bos
waar je alle kleren mag uittrekken. Zoals gebruikelijk zag ik niet veel meer
dan tien mensen. Na een paar bladzijden gelezen te hebben, besloot ik nog
wat slaap in te halen.
Toen ik weer wakker werd, was mijn hoofdpijn in ieder
geval verdwenen. Ik pakte mijn thermosfles en schonk koffie in die nog net
redelijk warm was. Terwijl ik de laatste slok nam kwam een man het terrein
op lopen in mijn richting.
Dit kon niet! Het was de man waar ik van gedroomd had!
Hij droeg dezelfde kleren: een spijkerbroek en een donkerblauw poloshirt.
Hij ging op zijn hurken bij me zitten
"Ik hoop niet dat ik stoor. Ik wou u even bedanken. U
heeft me goed geholpen gisteravond. Ik dacht dat ik een vergissing had
gemaakt, maar ik bleek toch goed te zitten. Ik had u alleen niet meteen
herkend, maar ik weet nu hoe dat kwam."
Ik zat me even af te vragen of ik een beetje gek aan het
worden was. Had ik niet gedroomd, maar deze man echt ontmoet? En hoe zou hij
me moeten herkennen?
"Kennen we elkaar dan?"
Wat moest ik anders zeggen of vragen?
"U kent mij niet, maar ik u wel. Dat wil zeggen, ik ken
uw gebruikelijke hersengolven, maar die waren gisteren wat anders dan
normaal door de alcohol die u gebruikt had."
Ik was echt wakker en die man zat daar echt, maar wat hij
zei was, wat mij betreft, complete waanzin.
"Ga even rustig zitten," zei ik, "en leg even uit waar je
het precies over hebt. Vertel eerst even wie je precies bent. Ik ben Rob."
Hij ging gewoon zitten, maar maakte geen aanstalten om
zich ook van zijn kleren te ontdoen. Het leek of de warmte hem niets deed.
"Noem me maar Joe. Ik was op zoek naar iemand die deze
planeet, deze wereld kan redden. U komt het meest in aanmerking."
Hij was echt gestoord, maar hij leek me niet gevaarlijk.
"OK, je kwam me gisteravond toevallig tegen. Je merkte
dat ik niet alles helemaal op een rijtje had en speelde een spelletje. Om de
een of andere reden vond je het wel een leuk spelletje. Je bent vanochtend
teruggekomen en bent achter me aan gefietst. Ik vind het geen bijzonder
interessant spelletje, dus als je nou gewoon weggaat, kan ik gaan lezen."
Ik pakte mijn boek op en begon te lezen. Hij bleef rustig
zitten. Ik vond het best. Na een tijdje zou hij er wel genoeg van krijgen.
Het was gewoon een kwestie van kijken wie het het langst volhield. Dat was
ik dus. Na een kwartiertje stond hij op.
"We zien elkaar nog wel."
Hij verdween niet, maar liep gewoon weg.
Die twee
whisky's had ik dus gisteravond beter niet kunnen drinken. Dan had ik hem
toen ook gewoon weg zien lopen. Hij zei wel dat we elkaar nog zouden zien,
maar ik ging er maar vanuit dat hij ook wel zou vinden dat het spelletje
lang genoeg geduurd had.
Om een uur of vier vond ik dat ik wel weer genoeg in de
zon gelegen had. Ik had nog geen zin om naar mijn flatje te gaan, waar het
veel te warm zou zijn. Ik fietste dus naar het Leidseplein en ging bij
Reynders zitten, waar ik een pint bestelde. Ik besloot meteen daar ook maar
een simpel hapje te eten.
Het eerste wat ik thuis deed was mijn klamme kleren
uittrekken en een douche nemen. Terwijl ik naar het journaal van acht uur
keek liep de koffie door. De tv bood weinig verrassends, dus ik ging koffie
drinken op mijn balkon, waar iets van een windje was. Ik wilde lezen, maar
ik kon die rare Joe niet uit mijn gedachten krijgen. Waarom haalde iemand
zo'n merkwaardige grap uit met een wildvreemde die hij midden in de nacht op
straat tegenkwam?
Wat zou ik morgen eens gaan doen? Ik kon naar Zandvoort
gaan, maar dan zou ik al heel vroeg de trein moeten nemen om niet met
allerlei zwetende mensen in een coupé gepropt te worden. Ik had er ook
weinig zin in van het station naar het naaktstrand te wandelen. Het zou wel
weer Amsterdamse Bos worden.
Omdat ik alleen maar een beetje zat te doezelen, besloot
ik om een uur of negen dat ik net zo goed naar bed kon gaan. Ik liet de
balkondeuren open, zodat het in de loop van de nacht ook binnen wat kon
afkoelen. Ik viel als een blok in slaap.
Nummer twee
Om een uur of zes werd ik zwetend wakker. Ik zette koffie
en douchte. In de woonkamer was het iets afgekoeld. Ik trok de lamellen voor
de schuifpui dicht en nam mijn koffie mee het balkon op. Een deel ervan lag
nog in de schaduw, maar dat zou niet lang meer duren.
Ik wist nog steeds niet wat ik deze zaterdag
nou weer moest gaan doen. Twee maanden na het vertrek van Marian had ik nog
steeds mijn draai niet gevonden. Ik kon niet zeggen dat ik haar miste. Toen ze
zei dat na twee jaar onze relatie doodgebloed was, kon ik haar alleen maar
gelijk geven. We waren zonder ruzie en al te veel problemen uit elkaar gegaan.
Als we elkaar af en toe tegenkwamen, gingen we als goede bekenden met elkaar om.
We waren collega's bij dezelfde school, maar werkten op verschillende
vestigingen. Ik realiseerde me dat zij meestal de plannen maakte en dat
ik zonder veel nadenken met haar meedeed. Sinds haar vertrek had ik in mijn
vrije tijd voornamelijk met mijn ziel onder mijn arm gelopen. Was dat
eigenlijk ook zo voordat ik Marian ontmoette? Wat deed ik toen dan? Lezen,
fietsen, af en toe een film, één keer in de week squashen, 's avonds wat tv
kijken. Nu had ik nog vijf vrije weken voor de boeg. Met Marian had ik nog
geen vakantie gepland en sinds ik weer in mijn eentje was had ik daar ook
niet over nagedacht. Nee, dat klopte niet helemaal. Ik had er wel eens aan
gedacht, maar die gedachte voor me uit geschoven. Waarom eigenlijk?
Natuurlijk, ik kon elk moment mijn fiets en mijn kampeerspullen pakken en
weggaan, maar dat deed ik ook niet. Nu zat ik met een hele warme zaterdag en
vijf vrije weken voor me en ik had geen enkel idee hoe die te besteden.
Was ik onder invloed van Marian veranderd? Dit gevoel kende ik niet. Marian was
ook niet het type dat altijd gelijk of haar zin wilde hebben. Daar kon het
dus niet aan liggen.
Ik had geen zin de krant uit de bus te halen. Dan moest
ik eerst wat kleren aantrekken en dat trok me helemaal niet aan. Een van de
voordelen van mijn flatje was dat ik geen over-, boven- en zijburen had die
op mijn balkon konden kijken. Marian en ik waren de voorgaande jaren ruim
voor het strandseizoen begon al helemaal bruin. Dat was ik nu dus ook.
Succes bij de dames was gegarandeerd, alleen hoefde ik even niet zo nodig.
Na nog enig nadenken, als je het zo mocht noemen, besloot ik richting 't
Twiske te fietsen. Eventueel kon ik daar ook in de zon gaan liggen. Ik
maakte wat sandwiches en vulde mijn thermosfles. Nog vóór half acht ging ik
de deur uit.
Tegen negen uur was ik op 't Wezenland in 't Twiske. Het
was nog redelijk rustig en ik ging ergens aan de kant liggen. Ik was net een
kop koffie aan het inschenken toen een jonge vrouw, mijn leeftijd zo'n
beetje, een paar meter bij me vandaan, dichterbij dan nodig was, een
badlaken uit haar rugzakje haalde en uitspreidde. Ze trok een T-shirt en een
kort spijkerbroekje uit. Aan ondergoed deed ze niet. Een paar sandalen hield
ze aan. Ze zou een centerfold kunnen zijn, maar dat is nooit mijn type
geweest. Ze ging niet liggen, maar deed een paar stappen in mijn richting.
"Mag ik je wat vragen?"
Was het die vraag of haar stem die me aan Joe deden
denken? Ik knikte alleen maar.
"Heb je er nog over nagedacht?"
Alleen al door die vraag die nergens op sloeg wist ik
zeker dat ze iets met Joe te maken had.
"Wat voor spelletje zijn jullie aan het spelen? Ik heb al
tegen Joe gezegd dat ik het geen interessant spelletje vond. Als jullie
denken dat een blote vrouw het interessanter maakt, hebben jullie het mis.
Je bent niet het type vrouw waar ik op val."
In plaats van weg te lopen ging ze zitten.
"Ik ben hier niet om je te verleiden. Ik kan het ook niet
helpen dat jij besluit naar een plek te gaan waar iedereen alles uittrekt."
"Ik kan me niet herinneren dat ik je heb uitgenodigd
achter me aan te komen en bij me te komen zitten. Ik heb ook niet nagedacht
over iets wat jullie zou kunnen interesseren. Ga dus iemand anders
lastigvallen als je dat een leuke bezigheid vindt."
Ik pakte mijn boek en ging zitten lezen. Net als Joe in
het Amsterdamse Bos bleef ze rustig zitten. Ze zou na een tijdje ook wel
vertrekken, nam ik aan.
Dat deed ze dus niet. Na een minuut of tien ging ze op
haar rug in het gras liggen. Ze nam niet de moeite naar haar eigen badlaken
terug te gaan. Om een uur of tien at ik twee sandwiches en dronk ik koffie.
Ze ging rechtop zitten.
"We zijn niet voor niets naar jou toe gekomen."
"Wat mij betreft wel. Mag ik je nog één keer netjes en
beleefd vragen of je me alsjeblieft met rust wilt laten? De volgende keer
doe ik het groffer."
"OK, ik ga nu weg, maar we kunnen het hier niet bij
laten."
Weg was ze. Net als Joe die avond was ze er het ene
moment en was ze het andere moment weg. Ook haar spulletjes waren weg. Ik
keek om me heen, maar niemand anders scheen iets bijzonders opgemerkt te
hebben.
Wat was er nou precies aan de hand? Ik was volkomen nuchter. Ik had
nog nooit last gehad van waanideeën. Ik ben wars van allerlei esoterische
theorieën, maar gewone mensen verdwijnen niet zomaar en zeggen niet dat ze
op zoek zijn naar iemand die deze wereld wil redden. Ik houd het
wereldnieuws aardig bij en er zijn een hoop dingen die ik graag veranderd
zou zien, maar ik heb niet het idee dat ik de aangewezen persoon ben om dat
allemaal te veranderen.
Na nog een uurtje lezen besloot ik op mijn gemak via
Holysloot en Ransdorp terug te fietsen. Tijdens het fietsen dacht ik over
mijn merkwaardige ontmoetingen na. Ondanks mezelf begon het me toch wel te
intrigeren. Moest ik ze toch maar eens laten uitpraten als ze weer opdoken?
Ze zouden ongetwijfeld terugkomen want ze konden het er niet bij laten had
ze gezegd.
Op een terrasje aan de Nieuwendammerdijk dronk ik nog twee
pilsjes. Het was tegen half vijf toen ik weer thuis kwam. Ik nam
een douche, pakte een blikje pils uit de koelkast en ging naar het balkon.
Ik was niet eens verbaasd toen zij er bleek te zitten, net zo bloot als ik.
Ze had deze keer ook geen sandalen aan, maar die zag ik nergens, net zo min
als kleding. Ik ging zitten, trok mijn blikje open en nam een slok.
"OK, vertel het maar. Vertel eerst eens wie je bent."
Ik bood haar niets te drinken aan. Ik had haar per slot
van rekening niet uitgenodigd. Ik wilde niets van haar, zij wilde iets van
mij.
"Noem me maar Jane. Wij vinden dat jij de aangewezen
persoon bent om de wereld te redden."
"Vertel me ook eerst nog even wie je met wij bedoelt.
Zijn dat jij en Joe?"
Ze antwoordde niet meteen. Kennelijk wilde ze over dat
antwoord nadenken. Ze keek me onderzoekend aan, maar ik had het gevoel dat
ze meer deed dan naar me kijken. Ik begon het idee te krijgen dat ze niet
achter me aan gekomen waren, maar gewoon wisten waar ik was of heen ging en
dan gewoon in de buurt verschenen. Als ze plotseling verdwenen, konden ze
ook plotseling ergens opduiken. Waarschijnlijk zat Jane op het balkon een
paar seconden voor ik thuiskwam. Omdat ze wist dat ik daar in mijn blootje
zou gaan zitten, had ze niet eens de moeite gedaan zich van kleren te
voorzien. Uiteraard had ik geen flauw idee hoe ze dat wisten en deden.
"Er zijn inderdaad meer van ons, maar het is niet van
belang hoeveel. Het gaat om deze wereld. Die is in gevaar. Ik heb het niet
over de stomme dingen die jullie allemaal zelf doen. Er komt gevaar van
buiten."
Ze wees omhoog.
Op grond van wat ik inmiddels had
meegemaakt kon ik voorlopig niet anders dan concluderen dat zij en Joe ook
'van buiten' kwamen. Wat ik niet begreep was waarom ze uitgerekend bij mij
kwamen. Jane was intussen uitgedacht, merkte ik.
"We weten dat jij redelijk genoeg bent om niet uit te
sluiten dat er meer leven in dit universum is dan alleen op het minuscule
luizenpoepje dat jullie Aarde noemen. Wij - Joe, ik en de anderen - behoren
tot zo'n andere levensvorm. We zijn jullie alleen een paar honderdduizend
jaar voor. Zo zijn er nog heel wat meer. Een van die andere soorten leeft op
een planeet die veel lijkt op de Aarde. Ze hebben een probleem: hun zon is
vrijwel uitgedoofd. Over een paar honderd jaar zouden ze zijn uitgestorven.
Ze waren op zoek naar een andere woonplaats. Die hebben ze gevonden en ze
zijn inmiddels op weg. Zoals de zaken nu staan hebben jullie geen enkele
kans. Jullie worden uitgeroeid."
"En wanneer gaat dat gebeuren?"
"Jullie hebben nog een jaar of tien om je voor te
bereiden."
"Goed, Jane. Ik zal erover nadenken. Zullen we
morgenochtend verder praten? Je weet ongetwijfeld wanneer ik aan mijn eerste
koffie bezig ben."
Haar reactie was duidelijk: ze verdween. Ik haalde nog
een blikje uit de koelkast.
De eerste vraag die ik mezelf stelde was: moet ik dit
voor mezelf houden? Vraag twee lag ook voor de hand: wie zou mijn verhaal
geloven? Ik zou er morgen iemand bij kunnen vragen, maar voor hetzelfde geld
kwam Jane of Joe dan niet opdagen, omdat ze daar nog niet aan toe waren. Wie
zou ik er trouwens bij moeten vragen? Wat zou ik hem moeten zeggen? Of haar?
Zou ik Marian kunnen bellen? Ze kende me goed genoeg om te weten dat ik niet
in allerlei wazige dingen geloofde. Ik besloot maar eens impulsief te doen
en haalde de telefoon.
"Met Marian."
"Met Rob. Heb je plannen voor vanavond?"
"Hoezo? Wou je met me uit?"
"Ik wou even met je praten. Bij jou, bij mij, ergens op
een terrasje, maakt me niet uit."
"Wil je dat ik weer bij je terugkom? Dat zit er niet in,
Rob."
"Daar gaat het absoluut niet om. Ik wilde je mening over
iets dat een beetje moeilijk over de telefoon is uit te leggen."
Het was even stil aan de andere kant.
"Goed, over een half uurtje bij Reynders?"
"OK."
Ik was er het eerst en bestelde een pint. Ik had één slok
genomen toen ik haar tussen de tafeltjes op het terras zag doorlaveren. Zo
had ik haar een tijd niet gezien: kort rokje en een topje met aardig wat
ruimte daartussen. Er draaiden nogal wat mannenhoofden met haar mee. Ze ging
tegenover me zitten. "Hi. Haal maar een rode wijn voor me. Ik heb trouwens nog
niet gegeten."
Ik deed wat ze vroeg en gaf haar de wijn. Waarom weet ik
niet, maar terwijl ik wachtte op de wijn,
was er een vraag bij me opgekomen.
"Heb jij eigenlijk vakantieplannen?"
"Ik ga niet met je op vakantie, Rob. Dat had je ook via
de telefoon kunnen vragen."
Het klonk niet onvriendelijk, maar wel zeer beslist.
"Dat wilde ik ook niet voorstellen. Ik heb ook geen
plannen. Doe me een plezier en wees even eerlijk: heb je er over nagedacht?"
"Om je de waarheid te zeggen: nee, ik heb er niet over
nagedacht. Nu je erover begint, beetje vreemd wel. Wou je het daarover
hebben?"
Ik schudde alleen met mijn hoofd en nam een slok bier.
Dit was wat al te toevallig. Hadden Joe en Jane ook hiermee te maken? Hadden
ze het ook op Marian gemunt? Werden we allebei gemanipuleerd? Wanneer was
dat begonnen?
"Ik ga een raar verhaal vertellen, Marian. Laat het me
eerst even helemaal vertellen. Daarna mag je commentaar geven."
Ik vertelde het verhaal, beginnend met mijn ontmoeting
met Joe, eindigend met de verdwijning van Jane van mijn balkon. Marian
reageerde niet meteen. Ze dronk haar glas leeg en gaf het aan een passerende
kelner om het nog eens te laten vullen.
"Als ik je niet beter kende, zou ik zeggen dat je
compleet gestoord bent. Bestel maar wat te eten, want we zitten hier nog wel
even. Ik wil de hamburger met frites wel. Dus je gaat morgenochtend weer op
je balkon zitten wachten op Joe of Jane?"
Ik liep eerst even naar de bar om twee keer hamburger met
frites te bestellen. Ik nam meteen maar twee glazen wijn mee.
"Je had beter meteen een hele fles kunnen bestellen,"
vond Marian. "Er klopt iets niet in dat verhaal van hun. Als ze werkelijk
willen voorkomen dat de bevolking van de Aarde vernietigd wordt, waarom doen
ze daar zelf niet meteen wat aan? Ze denken kennelijk dat ze een stuk
slimmer zijn dan wij. Waarom komen ze daarmee trouwens bij jou? Ik wil je
niet onderschatten, maar ze kunnen beter naar de Veiligheidsraad gaan of de
NAVO."
Ik kon het alleen maar met haar eens zijn en zei dat ik
de volgende ochtend inderdaad weer op mijn balkon ging zitten. Waarom ze
zelf niks deden zou zeker een vraag zijn. Ik wees ook nog even op het toch
wel merkwaardige feit, dat we allebei onze vakantie een beetje voor ons uit
of van ons af geschoven hadden. Dat paste bij geen van ons beiden.
"Op de een of andere manier," zei ik, "ben jij hier ook
bij betrokken. We worden gemanipuleerd. Misschien worden we al langer
gemanipuleerd."
Marian trok haar wenkbrauwen op. "Je gaat me toch niet
vertellen dat zij ervoor gezorgd hebben dat wij uit elkaar gegroeid zijn,
hè? Dat schijnt in deze maatschappij wel vaker voor te komen."
"Je hoefde niet lang na te denken om hierheen te komen."
Nu moest ze even nadenken. "Daar heb je gelijk in. Ik heb
geen hekel aan je, hoor, maar ik zit ook niet al een paar maanden te hopen
dat jij weer eens belt. Normaliter zou ik inderdaad wat meer doorgevraagd
hebben over wat je nou precies wilde. Ik vind het geen aangenaam idee dat
anderen in mijn kop kunnen kijken en me zelfs dingen kunnen laten doen, die
ik normaal niet zo gauw zou doen."
Dat vond ik ook, maar voordat ik dat kon zeggen, werden
de hamburgers gebracht. Tijdens het eten praatten we niet. Ik bestelde nog
een fles wijn. Afgezien van alles vond ik het bepaald niet onprettig weer
eens wat uitgebreider met Marian te praten, al was het onderwerp dan wat
vreemd. Als ik eerlijk was, moest ik ook toegeven dat ik haar nog steeds erg
aantrekkelijk vond. Ze droeg haar lange zwarte haar nog altijd helemaal los.
Alleen als ze fietste, maakte ze een paardenstaart, of als het heel hard
waaide.
Marian nam haar laatste frietje en dronk haar glas leeg.
Ze ging door waar ze gebleven was. "Dit is eigenlijk heel onaangenaam. Ik ga
nu aan alles twijfelen. Ik weet niet meer zeker of ik iets zelf bedenk of
voel of dat zij iets in mijn hersentjes planten. Ik wil er morgen bij zijn
als jij met hun, of één van hun, praat. Dan zal ik ze even vertellen dat ik
niet van mentale verkrachting houd. Ja, zo voelt het."
Zo ver had ik er nog niet over nagedacht, maar ze had
natuurlijk wel gelijk. Het was ook of anderen stiekem met ons gesprek zaten
mee te luisteren.
"Misschien komen ze niet als jij er ook bent," opperde
ik.
"Beloof me dan één ding: als je ze alleen ontmoet, zeg
dan dat ze kunnen oprotten."
Ik beloofde het zonder aarzelen en schonk onze glazen nog
eens vol. Terwijl we de fles leegmaakten praatten we over dingen die niets
met Joe en Jane te maken hadden. Ik liep even met Marian mee naar de
tramhalte. We spraken af dat zij na haar ontbijt naar me toe zou komen.
Voordat ze instapte hielden we het bij "Welterusten". Er werd niet gezoend.
Thuisgekomen keek ik nog even naar het laatste nieuws en
het weerbericht. De hittegolf hield nog aan.
Samen
Het was net zeven uur geweest toen ik wakker werd. Ik
liep even richting balkon en keek tussen de lamellen door. Het balkon was
nog leeg. Ik deed de schuifpui dicht om de warmte buiten te houden. Onder
het douchen bedacht ik dat de krant van zaterdag nog steeds in de bus lag.
In mijn badjas haalde ik de krant op en ging ermee aan tafel zitten, zonder
badjas. Het meeste nieuws was al weer achterhaald en kon ik overslaan, maar
er waren bijlagen genoeg. Tegen half negen werd er gebeld. Marian was vroeg.
Ik drukte op het knopje, deed de deur open en liep terug naar de kamer. Ik
wilde geen verkeerde indruk wekken en trok mijn badjas weer aan.
"Goeiemorgen. Koffie klaar, neem ik aan?"
Ik riep iets
van "Hi". Marian liep meteen door naar de keuken en kwam met een kop koffie
terug. Ze droeg nu een korte spijkerbroek en een T-shirt. Ze ging aan tafel
zitten en keek geamuseerd naar me. "Je bent braaf," zei ze.
Ik moet niet-begrijpend gekeken hebben.
"Je mag van mij die badjas wel uittrekken, hoor. Ik heb
je al eens eerder zonder gezien. Laten we maar op het balkon gaan zitten."
Ze stond op, trok haar kleren uit en liep naar het balkon. Toen ze de
lamellen uit elkaar schoof zagen we Jane zitten. Ze droeg een jurk. Marian
deed de schuifpui open en stapte het balkon op. Ze liet er geen gras over
groeien.
"Je zit op mijn plek," zei ze tegen Jane.
Jane stond zonder iets te zeggen op en Marian ging op haar plaats zitten. Ik ging ook
zitten. Ik bood niet aan een stoel voor Jane te pakken. Als ze wilde zitten,
moest ze daar zelf maar voor zorgen. Dat deed ze niet. Ze leunde tegen de
balustrade. Marian ging meteen in de aanval.
"Om te beginnen wil ik dat jij en Joe en weet ik veel wie
nog meer uit mijn hoofd blijven. Ik weet niet wat je van deze wereld weet,
maar we zijn hier nogal gesteld op privacy. En waar ik nog meer pissig van
word is als anderen gaan bepalen wat ik moet denken en voelen. Duidelijk?"
"Duidelijk," was Jane's reactie.
"Je ontkent dus niet," zei ik, "dat jullie ons
gemanipuleerd hebben. Welke garantie hebben we dat jullie er mee stoppen?"
"Je zult ons op ons woord moeten geloven. We zijn er al
mee gestopt, anders hadden we voorkomen dat jullie maar op die gedachte
kwamen. We kunnen hier alleen maar mee doorgaan als jij helemaal uit eigen
vrij wil meewerkt."
"Ik bepaal dus wat er verder gebeurt?"
Jane knikte.
"Goed, dan wil ik dat je nu weggaat en niet eerder
terugkomt dan wanneer ik dat wil. Op welke manier kan ik jou of Joe
bereiken?"
"Simpel. Sluit even je ogen en stel je voor dat Joe of ik
er ben. Doe je ogen open en we zijn er. Je mag er zelfs de kleren bij
bedenken. Duidelijk?"
"Duidelijk. Je kunt gaan."
Ze was weg en ik zat met Marian in de zon op het balkon
zoals we zo vaak gedaan hadden. Ik pakte onze koffiekopjes en ging ze nog
een keer vullen. Toen ik terugkwam stond Marian, op de balustrade leunend,
in de verte te staren. Ik zette de kopjes op het tafeltje en ging zitten om
de situatie nog wat te overdenken.
Dit mis ik toch wel een beetje, zo
onbekommerd in je blootje op het balkon staan.
Wacht eens even! Dat
dacht ik niet. Dat moest Marian zijn. Dit wilde ik niet. Ik sloot mijn ogen
en stelde mij Jane voor, leunend tegen de balustrade. Ik opende mijn ogen en
daar stond ze. Ik had kennelijk vergeten de jurk erbij te denken.
"Wat flikken jullie me nou weer?" zei ik. "Ik wil
helemaal niet weten wat Marian denkt. Doe daar iets aan."
Marian leek ook meer kwaad dan verbaasd over het feit dat
Jane er zo plotseling weer stond.
"Sorry," zei Jane, "ik dacht dat je dat wel handig zou
vinden. Het is geregeld."
"Donder dan maar weer op."
Ze verdween. Marian ging zitten en pakte haar koffie.
"Bedankt. Wat dacht ik allemaal?"
"Maak je niet ongerust, ik kreeg niets belangrijks door.
Je vindt het jammer dat je niet meer onbekommerd in je blootje je balkon
kunt oplopen."
"Klopt. Ik wil niet onaardig zijn, maar ga je niet in je
hoofd halen dat alles meteen weer als vanouds is. Heb je al enige idee wat
je hier verder mee aan moet?"
"Nee, daar moet ik eens goed over nadenken. Ik zou het
wel plezierig vinden als ik even met jou kan overleggen als ik iets bedacht
heb. Mag dat? Ik weet niemand anders die mijn verhaal meteen zou geloven en
jou hoef ik wat dat betreft tenminste niet meer te overtuigen."
Ze dacht even na terwijl ze haar koffie opdronk. "OK, als
je echt iets te melden heb, mag je me bellen. Dan zien we wel verder. Dan ga
ik nu maar weer eens."
Nadat ze zich had aangekleed, verscheen nog even haar
hoofd tussen de lamellen. "Je kan natuurlijk ook mailen. Doei."
Ik dacht niet meteen na over Jane en Joe, maar over
Marian. Ik gaf mezelf maar toe dat ik het jammer vond dat ze al weer zo snel
vertrok. Ze had vaker zo leunend op de balustrade op het balkon gestaan.
Meestal kwam ze daarna met een plannetje. Een van de laatste keren had ze
zich omgedraaid om te zeggen dat ze een eind wilde maken aan onze relatie.
Pas nu drong het tot me door dat ik dat erg vond. Ik had het destijds
geaccepteerd alsof het niet meer dan logisch was. Die rotzakken hadden me
inderdaad gemanipuleerd. Nu dat opgehouden was, kon ik gewoon mezelf weer
voelen. Ik miste Marian, verdomme! Er was ook een lichtpuntje. Zij was ook
gemanipuleerd en zij zou ook haar eigen gevoelens weer terug kunnen hebben.
Ik zou haar meteen wel willen bellen, maar dat leek me toch niet zo'n goed
idee. Een mailtje dan maar, dan kon zij er ook rustig over nadenken als ze
dat nodig vond. Ik ging naar mijn studeerkamer, zette mijn pc aan en maakte
een paar boterhammen klaar.
Lieve Marian,
Joe en Jane kunnen me even helemaal niet schelen. Marian
en Rob vind ik nu belangrijker. Je was nog maar net weg toen ik me
realiseerde dat ik je mis. Sinds we onze relatie beëindigd hebben, heb ik
dat gevoel niet gehad. Ik ben er nu van overtuigd dat wij, in ieder geval
ik, gemanipuleerd zijn. Ze hebben zich kennelijk aan hun woord gehouden en
bemoeien zich niet meer met mijn gevoelens en gedachten. Ik weet weer wat ik
voelde en hoe het voelde voordat je
wegging. Ik ben zo gezegd weer de oude
Rob. Daar hoef jij je natuurlijk niets van aan te trekken. Ik zou je alleen
willen vragen ook nog eens bij jezelf na te gaan wat er toen precies is
gebeurd en of er misschien bij jou ook iets veranderd is.
Rob.
Nog een tijdje zat ik te aarzelen terwijl ik mijn
boterhammen opat, maar ik weerstond mijn neiging om het mooier en
duidelijker te maken en verzond het mailtje.
Ik hoefde niet te proberen te
lezen. Ik zou mijn aandacht er toch niet bij kunnen houden. Ik fietste naar
de Amstel en ging door tot Ouderkerk. Vandaar fietste ik de Ronde Hoep rond.
Langs de overkant van de Amstel fietste ik naar de Utrechtsebrug. Even na
half vijf zat ik achter een pint bij Reynders. Ik was nog steeds gespannen,
als een pubertje dat zijn eerste afspraakje heeft. Ik wist niet eens zeker
óf ik wel een afspraak had. Als ik thuis kwam zou er op mijn voicemail
kunnen staan: "Sorry Rob, hier is niets veranderd." Of ik had een mailtje
van gelijke strekking. Het leek me beter daar maar van uit te gaan, al
maakte me dat niet vrolijker.
Ik zag haar pas toen ze haar fiets tegen de mijne zette.
Ze had haar paardenstaart al losgemaakt. Ze maakte haar fiets niet aan de
mijne vast. Ze moest me al gezien hebben, dus wist ze dat ik de fietsen in
het oog kon houden. Ze liet ook de fietstas eraan hangen. Ze zag er opgewekt
en ontspannen uit. Ze zwaaide even naar me en liep door naar de bar. Met een
glas wijn kwam ze tegenover me zitten.
"Je bent gelukkig zo lekker voorspelbaar," zei ze
lachend. "Ik wist vrijwel zeker dat je hier rond deze tijd zou zitten. De
hele middag fietsen en maar bedenken hoe ik zou reageren."
Ik zei nog niets, maar wachtte op wat ze verder zou
zeggen.
"Terwijl ik naar mijn flatje fietste dacht ik ook na. Ik
wist eigenlijk meteen dat ik meer miste dan onbekommerd in mijn blootje op
een balkon staan. Ik wist alleen nog niet wat. Toen ik thuis kwam heb ik je
gebeld om met je te praten, maar je was al weg. Ik besloot je een mailtje te
sturen, maar dat had jij al gedaan. Ik ben gaan slapen."
Dat was typisch Marian. Als ze met een probleem zat, ging
ze niet panisch oplossingen bedenken. Ze ging slapen. Ze zei altijd dat ze
meestal al de helft van de oplossing had als ze wakker werd. Ik wilde haar
nog niet onderbreken.
"Echt slapen kwam er deze keer niet van. Het was meer
woelen en dommelen. Ik was er wel zeker van dat ze ook met mij gerommeld
hadden. Ze wilden jou in een min of meer kwetsbare positie hebben, denk ik.
Ik wist ook dat ik het helemaal niet leuk vond elke avond alleen naar bed te
gaan. De volgende stap kwam al vrij snel. Ik vind het niet leuk om zonder
jou naar bed te gaan. Wil je weten wat er in mijn fietstas zit? Wat kleren,
een tandenborstel, een haarborstel en een flesje parfum. Meer heb ik de eerste dagen niet
nodig. We maken morgen wel een plan hoe we de rest terugbrengen."
Ze pakte haar glas en hield het omhoog. Ik pakte het
mijne en we klonken.
"Ik zal me niet verzetten als je probeert me te zoenen,
hoor," zei Marian.
"Dat kan ik beter niet doen, want dan gaat het ontaarden
in een seksshow. Ik houd van je, Marian. Zoenen en zo doen we thuis wel."
"Vooral en zo. Drink je bier maar op. Wat eten we?"
"Spaghetti met veel knoflook."
Ik dronk mijn glas leeg en
rekende af.
Toen we thuis kwamen hoefden we niets te zeggen. We
gingen eerst onder de douche. We spoelden elkaar af om onze haren niet nat
te maken. Het vrijen ging veel te snel, dat wisten we allebei, maar de
spanning was eraf. Het was warm in de slaapkamer, dus we douchten nog een
keer en gingen daarna op het balkon zitten, ik met een biertje, Marian met
wijn. We proostten zonder woorden en zaten nog een tijdje gewoon te genieten
van het feit dat we weer samen waren.
Marian was de eerste die wat zei.
"Ik vind het fijn om weer hier terug te zijn, maar we
kunnen natuurlijk ook nog een vakantiereisje maken."
"Maak maar een plannetje terwijl ik het eten maak."
Ik nam mijn blikje bier mee naar de keuken. Doordat ik
de vorige dag bij Reynders had gegeten, had ik twee biefstukjes. De meeste tijd
ging weer zitten in het klein maken van een hele bos peterselie en het
pellen van zes tenen knoflook. Ondertussen kon ik het water voor de
spaghetti aan de kook brengen. Twintig minuten en nog een blikje bier later
kon ik een eenvoudige maaltijd naar het balkon brengen. Bij het leegdrinken
van de fles wijn en de koffie hadden we het over het vakantiereisje. Marian
wilde het simpel houden: gewoon beginnen te fietsen, de eerste dag met de
wind mee en verder maar kijken waar we uitkwamen. We konden de
kampeerspullen meenemen, maar als het zo uitkwam zouden we ook in een
hotelletje of kampeerhut kunnen overnachten. Marian was, dankzij haar
ouders, al jarenlang lid van een naturistenvereniging, dus als het zo
uitkwam zouden we ook op zo'n camping kunnen staan. Als het nog lang warm
bleef zou dat zelfs wel zo prettig wezen. Maandag en dinsdag zouden we
gebruiken om Marians spullen op te halen. Veel was dat niet, niet meer dan
kleren en boeken, want ze had, in afwachting van iets definitiefs, een
gemeubileerd flatje gehuurd. Haar spullen konden dus in één keer in een
busje dat ik zou huren. Marian zou de huur meteen opzeggen. Gelukkig was ik
ook wat laks geweest met het opzeggen van onze gezamenlijke bankrekening,
dus die konden we zo weer gaan gebruiken. Marian had haar pasje daarvoor ook
nog. Ik vond dat we ook onze relatie wat formeler zouden moeten regelen.
Marian ging rechtop zitten. "Ik ben nu in zo'n stemming
dat als je op je knieën voor me gaat zitten en me ten huwelijk vraagt, ik
nog ja zeg ook. Grijp nu je kans."
Ik ging op mijn knieën voor haar zitten, legde mijn
handen op haar schouders, maar vroeg niet of ze met me wilde trouwen.
"Je weet dat het huwelijk me niets zegt. Ik weet helemaal
niet of we van nu af aan voor altijd samen heel gelukkig zullen zijn. Laten
we dat van tijd tot tijd maar eens bekijken. Als we dat allebei willen,
verlengen we de relatie weer een tijdje. Misschien willen we over een tijdje
wat ruimer gaan wonen en kopen we iets. Dan is het toch wel handig als we
wat geregeld hebben voor het geval er iets ergs gebeurt. Had ik al gezegd
dat ik van je houd?"
"Ja, bij Reynders. Ik heb nog niets gezegd. Ik houd van
je, Robbie. Je bent een onverbeterlijke nuchterling, maar je hebt wel
gelijk. Ik heb alleen geen zin om dat stante pede te gaan regelen. Daar
kunnen we tijdens de fietstocht uitgebreid over praten. Ga eens staan."
Ik stond op. Ze sloeg haar armen om me heen en drukte
zich tegen me aan. Ik deed hetzelfde. We stonden zo een paar minuten, tot
Marian zich losmaakte.
"Dit is geen weer om te vrijen," zei ze. "Heb je nog
wijn?"
"En dat noemt mij een nuchterling. Ja, ik heb nog één
fles."
Ik haalde de fles, maakte hem open en schonk onze glazen
weer vol. Alsof we het afgesproken hadden lieten we allebei het onderwerp
Jane en Joe onaangeroerd. We spraken af dat we woensdag met fietsen zouden
beginnen. Op het internet bekeek ik de weerprognoses voor de komende vijf
dagen. Het zou wel wat afkoelen, maar tot vrijdag zou het nog steeds 25
graden en zonnig zijn. Alleen de wind, hoewel niet hard, zat wat tegen: die
kwam uit het oosten. Als we voor de wind wilden fietsen, zouden we niet
verder komen dan Zandvoort.
"Dan gaan we eerst naar het zuiden," vond Marian.
Ik vond het best. We gingen tegen twaalven naar bed. We
hielden het bij een simpele nachtzoen. Ik kon het alleen niet nalaten haar
hand te pakken voor ik insliep.
Fietstocht
Rond drie uur waren we bij een kleine naturistencamping
in de buurt van Grave aangekomen. Het was er redelijk druk, maar voor een
klein tentje als dat van ons was er altijd nog wel een plekje, dat ook nog
buiten het zicht van anderen lag. Ik was nog nooit op een naturistencamping
geweest, maar zag meteen een van de voordelen. Van een kleine 100 km fietsen
waren we wel wat bezweet geraakt. We hoefden niet eerst de tent op te zetten
om ons om te kleden. We trokken eerst alles uit en zetten daarna de tent op
en pakten uit wat er uit te pakken viel. Vervolgens zochten we de douche op.
We hadden 's maandags Marians spullen opgehaald en
terwijl zij de kastruimten wat aan het herinrichten was, was ik de stad
ingegaan, onder andere om nog wat te lezen te kopen voor in de vakantie. Het
werd een dikke pil over de Russische revolutie. Daarna had ik nog wat
kleinere boodschappen gedaan.
De dinsdag hadden we gebruikt voor het
controleren van de kampeerspullen en het inpakken van de fietstassen. De
fietsen hadden we 's morgens nog bij een fietsenmaker in de buurt gebracht,
die bereid was ze nog diezelfde dag op alle noodzakelijke punten te checken.
Mijn kennis ging niet verder dan het plakken van een band. Een afgelopen
ketting kon ik er ook nog weer op krijgen.
's Woensdags waren we tot Buren in de Betuwe gefietst.
Daar hadden we op een gewone camping gestaan. 's Avonds hadden we besloten
te gaan uitkijken naar een vierkamerflat om te kopen, zodat we allebei ook
een eigen kamer konden hebben. We zouden voor het kopen van de flat een
geregistreerd partnerschap aangaan. Dat leek ons toch wat simpeler dan een
samenlevingscontract. Onderweg naar Grave hadden we afgesproken dat we op de
camping nog eens zouden gaan nadenken over wat we nou verder met Jane en Joe
aan moesten.
We zaten net voor de tent met een boek toen Marians
mobieltje ging.
"Met Marian. ... Ha, dag mam. ..." Ze sloeg even met haar
hand tegen haar voorhoofd. "Ik zit op een camping in Grave. ... Nee, niet in
mijn eentje, met Rob. ... Het is weer heel dik aan, ja. ... Sinds afgelopen
zondag. ... Niemand nog. Daar hebben we gewoon niet bij stil gestaan. ...
Heel zeker, mam. We zijn geen kinderen meer. ... Dat is een heel verhaal,
dat vertellen we nog wel eens. ... Een week of twee, drie. Hangt ook van het
weer af. We zitten nu heerlijk in ons blootje in de zon. ..."
Ik zag weer
even iets van 'O jee' op haar gezicht. "Ja, dat begrijp ik. Dat heb ik ook
gewoon vergeten. Dat kan nog wel een keer. Als je gezellig gelukkig zit te
wezen denk je daar niet meteen aan. ... OK. Doe paps de groeten."
Ik stak
mijn hand op. "Groeten van Rob. ... Ja, dag."
Ze zette haar mobieltje uit.
"Groeten van mams. Ze is blij dat je weer bij de familie hoort. Stom
natuurlijk dat we het nog niemand verteld hebben. Moet jij jouw ouders niet
even bellen?"
"Die toeren momenteel met een camper door de Rocky
Mountains. Ze komen volgende week vrijdag terug. We hebben afgesproken dat
we alleen in noodgevallen zouden bellen."
"Zouden ze het niet leuk vinden om te horen?"
"Natuurlijk! Mijn vader vond me een stomme zak, dat ik er
helemaal niets aan deed om je terug te krijgen. Voor hem ben je de ideale
schoondochter."
"Zal ik ze bellen? Dat vind ik leuk. Hoe laat is het daar
nu?"
Ik keek op mijn horloge. "Volgens mij acht uur, dan zijn
ze al lang op. Wil je ze echt bellen?"
"Pak je mobieltje nou maar."
Ik deed wat me opgedragen
werd, zocht het nummer in het geheugen op, drukte een knopje in en gaf het
toestel aan Marian.
Het duurde even voor er gereageerd werd.
"Met Marian. ...
Ja, precies! ... O nee, ik doe alweer stom. Nee, helemaal niet. Het
tegendeel juist. ... Heel goed, midden in de roos. ... Ook, maar we zitten
nu op een camping in Grave. ... Schitterend weer. ... Ja, hier is ie."
Ze gaf mij het mobieltje.
"Met Rob."
"Je bent toch niet zo'n stomme zak als ik dacht," zei
mijn vader. "Ik vind het hartstikke leuk. Als je nog een keer zoiets
uithaalt, kom je er niet meer in. Ik schrok me eerst rot, trouwens. Toen ik
Marian hoorde dacht ik dat er iets met jou aan de hand was. Je moeder zal
ook helemaal door het dolle zijn. Die zit een eindje verderop in de
wasserette. Hé, veel plezier nog en tot volgende week."
"Bedankt pa. We komen jullie volgende week van Schiphol
halen. Groetjes voor ma. Dag."
Ik drukte weer een knopje in. "We hoeven toch
niet meteen ook jouw en mijn zus te bellen, hè?"
"Nee hoor, laten we het maar eens over onze buitenaardse
vriendjes hebben."
Tijdens het fietsen had ik daar al uitgebreid aan
gedacht. Ik was echt benieuwd of ze inderdaad zouden komen als ik dat wilde.
Het eerste waar we duidelijkheid over moesten hebben, was waarom ze zelf
niets deden en vervolgens waarom ik de aangewezen persoon was om de Aarde te
redden. Dat zei ik dus tegen Marian. Het was voor haar geen nieuws
natuurlijk. Ik vroeg haar ook met wie ze wilde praten.
"Doe die Jane maar. Dan valt je nog eens extra op wat een
lekker lijf ik heb, toch?"
Ik sloot mijn ogen en stelde me Jane voor, naakt in het
gras zittend, tegenover ons. Toen ik mijn ogen open deed, zat ze er.
Ik verdeed mijn tijd niet aan plichtplegingen. "Waarom
doen jullie niets om dat naderende onheil voor ons te voorkomen of die
mensen, of wat het ook zijn, tegen te houden?"
"We hebben zoiets wat jullie ethiek zouden noemen. Daarin
past het niet dat wij ons mengen in een conflict of mogelijk conflict tussen
twee andere werelden."
"Wat prachtig," zei Marian spottend, "en in die ethiek
mochten jullie wel onze relatie naar de knoppen helpen. Jullie zijn net zo
hypocriet als wij. Het mag niet, maar wel langs een slinks weggetje
achterom."
"En als jullie je er niet in mogen mengen," voegde ik
daar nog aan toe, "waarom kom je dan bij mij? Dat lijkt me niet meer dan een
gradueel verschil."
Marian was ook nog niet klaar: "Wat voor voordeel levert
het jullie op als we die andere wezens van ons af weten te houden?"
"Ik moet nu terug," zei Jane. "Roep morgen Joe." Ze was
weg.
Ik trok Marian tegen me aan en zoende haar. "Bingo,
lieverd! Wat drink je van me?"
Ze keek quasi verstoord. "Ik drink vandaag pas wat als
jij wat aan je geheugen gedaan hebt."
Even quasi riep ik: "Dat is waar ook. Blijf zo zitten."
Ze zat met haar rug naar de tent. Ik kroop de tent in en haalde een klein
pakje uit mijn stuurtas. Ik maakte het voorzichtig open en kroop de tent
weer uit.
"Blijven zitten tot ik wat zeg."
Ik ging achter haar op mijn
knieën zitten en deed een ketting om haar hals, bestaande uit afwisselend
titanium vierkantjes en ruitjes van ongeveer een vierkante centimeter groot. In het
midden van het vierkantje zat een rood steentje, in het ruitje een groen
steentje. Het kettinkje was van wit goud. Nadat ik het had vastgemaakt kuste
ik haar in haar hals. "Gefeliciteerd, mijn lief, met je achtentwintigste
verjaardag."
Ik kroop om haar heen. Ze had tranen in haar ogen. "Pak
dat spiegeltje even uit de toilettas," zei ze een beetje schor.
Ik pakte het
spiegeltje en hield het haar voor. "Je bent gek.
Je bent lief. Ik houd van je. Ik vind het heel mooi."
Ze trok me tegen zich
aan. Het werd een langdurige kus.
"Als mijn moeder er niet over begonnen was, had ik het
zelf helemaal vergeten," zei Marian na een tijdje. "En jij denkt er wel aan.
Dat heb je zeker maandag gekocht?"
Dat kon ik alleen maar bevestigen. Ik vertelde ook dat ik
die ochtend nog gedacht had dat ze speelde haar eigen verjaardag vergeten te
zijn, maar dat ik ook wist dat als ik het vergeten zou zijn, zij toch iets
anders gereageerd zou hebben. Als zij verder niets gezegd zou hebben, zou ik
het cadeautje na het eten gegeven hebben.
"We gaan uit eten," zei ze beslist. "Laat die fles maar
dicht. Bij de receptie weten ze vast wel iets. We gaan gewoon met de taxi.
Hup, aankleden!"
Ze sprong op, pakte een fietstas en haalde daar een kort
rokje, een slipje en een topje uit. Het topje was mouwloos en tamelijk laag
uitgesneden. De ketting kwam er uitstekend mee uit, maar niet alleen de
ketting. Dat zei ik ook.
"Je bedoelt dat het sexy is." Ze boog zich voorover. "Je
mag wel even in mijn bloesje loeren, hoor. Spannend toch, met zo'n zwarte
sluier ervoor? Kleed jij je nog aan?"
De vrouw bij de receptie raadde ons een eetcafé in Grave
aan en wilde wel een taxi bellen. "Mooie ketting," zei ze.
"Net van hem gekregen," zei Marian stralend. "Voor mijn
verjaardag."
"Gefeliciteerd," zei de vrouw. "Het kan wel een
kwartiertje duren voor de taxi er is."
We gingen buiten onder een parasol zitten. Marians
mobieltje ging weer. Ze keek even. "Ria." Haar oudere zus.
"Hoi, Rietje. ... Dankjewel. ... Je gelooft het niet,
maar ik was het vergeten. ... Dat komt door Rob. ... Ja, die sufkont zit
hier naast me. ... Hij heeft een prachtige halsketting voor me gekocht en
die zit hij nu nog eens te bewonderen. En alles daaronder natuurlijk.
Mannen, je weet wel. ... Dat zie je heel goed, zus. Als ik weer bij hem
wegloop, sleep me dan aan mijn lange haren terug. ... Meid, dat is een heel
verhaal. Dat vertellen we nog wel eens. We gaan zo eten in Grave. ... In de
buurt van Nijmegen. We zijn aan het kamperen. ... Nee, ik hoef hier geen
sexy bikini te dragen. ... Dat had hij al eens gezien, weet je wel. ... Doe
ik, zus. Groeten aan Henk en groetjes van Rob. Doei."
Ze zette haar
mobieltje helemaal uit. "Voor de rest van de avond wil ik niet gestoord
worden. Ik wil alleen met jou praten en door jou bewonderd worden." Ze
lachte. "Andere mannen mogen een beetje gluren, natuurlijk, maar ik zal me
zo netjes mogelijk gedragen."
De taxi bracht ons in een kwartiertje naar Grave. Het was
nog wat vroeg om te eten, dus we gingen op het terras zitten in de schaduw
van een paar bomen. Marian vroeg aan het meisje dat de bestelling kwam
opnemen of ze kon pinnen. Dat kon niet. Ik zei dat ik voldoende contact geld
bij me had, maar daar wilde ze niets van weten: zij was jarig en zij
trakteerde. Ze had een pinautomaat gezien en liep daar meteen heen. Ik keek
haar na en vond het bijna jammer dat ze geen hoge hakken had meegenomen.
Toen ze terugkwam zag ik hoe ze liep te genieten van de aandacht die ze,
vooral van de mannen op het terras, kreeg. Voor het eerst realiseerde ik me
waarom ze altijd kaarsrechtop en met opgeheven hoofd liep. Op die manier
viel haar lange zwarte haar altijd over haar rug tot nog een aardig stuk
onder haar schouderbladen.
"Je weet dat ik zelden naar complimentjes loop te
vissen," zei ze, toen ze weer zat, "en dat het me niet echt stoort dat jij
ze niet zo vaak maakt. Je hebt het net weer voor een hele tijd goed
gemaakt."
Ik had niets gezegd, dus keek haar wat vragend aan.
"Ik ben ijdel genoeg om het leuk te vinden dat al die
kerels naar me kijken. Ze kijken naar wat uiterlijkheden waar ik best een
beetje trots op ben. Maar die kerels mogen allemaal een andere kant op
kijken, als jij maar zo blijft kijken als je net deed. Dan weet ik niet
alleen dat ik mooi ben, dan voel ik dat ik mooi ben. Je weet precies wat
eronder dit topje en rokje zit en je zit niet verlekkerd, maar bewonderend
te kijken. Ik kan bij wijze van spreken je handen voelen. Heerlijk!"
Op dat moment werden mijn bier en haar wijn gebracht, dus
ik zei even niks. Dat hoefde ook niet. Ze wist dat ze gelijk had. Ik zou
bijna alsnog kwaad kunnen worden op Joe en Jane die dit voor een paar
maanden van mij, van ons afgepakt hadden. Zelfs de herinnering eraan was er
niet geweest. Al die tijd had ik geen moment meer gedacht aan de eerste keer
dat ik haar zag. Dat was tijdens een bijeenkomst van alle leraren van de
scholengemeenschap waar we voor werkten. Niemand had daar eigenlijk behoefte
aan, maar de leiding meende dat zoiets tot meer eenheid zou kunnen leiden,
zonder duidelijk te maken waar die eenheid dan zo nodig voor was. Het was
een soort aangeklede borrel op de vrijdag vóór de voorjaarsvakantie in de
kantine van de grootste vestiging. Ik liep naar de bar voor een nieuw
biertje. Het eerste wat ik zag was dat lange zwarte haar over een witte
bloes tot halverwege haar rug. Daaronder een zwarte rok bijna tot op de
enkels in zwarte kousen en schoenen met naaldhakken. Ik stond vlak achter
haar toen ze zich omdraaide en me aanstootte met een elleboog. Ze was
nauwelijks kleiner dan ik dus ik keek recht in haar donkerbruine ogen. Haar
huidskleur en de vorm van haar gezicht deden aan een klein beetje Aziatisch
bloed denken.
"Sorry," zei ze.
Ik zal wel iets gemompeld hebben en bestelde een biertje.
Toen ik dat had en me omdraaide stond ze er nog. Ze had op me gewacht. Ik
keek weer in die bruine ogen en vanaf dat moment wist ik dat ik voorlopig
niets anders wilde zien. We liepen naar een rustige plek en stelden ons aan
elkaar voor. Zij vertelde dat ze Nederlands en ik dat ik Engels gaf. Toen ze
vroeg of ik die bijeenkomst leuk vond, zei ik dat ik elke bijeenkomst van
pakweg meer dan tien mensen haatte als de pest.
"Dan gaan we toch iets leukers doen," was haar simpele
reactie.
Een half uurtje later zaten we voor de eerste keer samen
bij Reynders te praten over taal, over leerlingen, boeken, vakanties en
onszelf. Nadat we daar ook wat gegeten hadden liepen we samen naar de
tramhalte. We moesten verschillende trams hebben en die van haar kwam het
eerste. We gaven elkaar een voorzichtige zoen, alsof we niet iets wat nog in
de knop zat wilden beschadigen.
In mijn flat schonk ik een whisky in. Ik wilde haar
morgen weer zien en overmorgen en elke dag die daarna kwam. Ik had ergens
een gidsje met adressen en telefoonnummers van alle collega's, dus ik kon
haar zo bellen, maar ik wilde niet opdringerig lijken. Zij had gewacht tot
ik mijn biertje had, maar daar moest ik niet meteen conclusies aan
verbinden. We hadden gezoend bij de tram, maar tegenwoordig moet je
iedereen zoenen die je langer dan vijf minuten kende. Zo zat ik door te
dubben tot de telefoon ging.
"Met Rob."
"Met Marian. Ik wilde zo naar bed gaan, maar wilde niet
uit bed gebeld worden, dus bel ik jou maar even. Het is morgen wel aardig
weer. Zullen we een eindje gaan fietsen of zo?"
Ik kon even geen woord uitbrengen.
"Rob, ben je daar nog?"
"Ja, sorry. Lijkt me leuk."
We spraken af om elf uur op het terras bij het Filmmuseum
in het Vondelpark. Bij de koffie zouden we dan wel verder zien.
Ik was er de volgende ochtend veel te vroeg en had al een
cappuccino gedronken toen Marian, precies op tijd, er aan kwam. Terwijl ze
naar me toe kwam lopen lette ik alleen op haar gezicht en wist ik genoeg. We
omarmden en zoenden elkaar als een stel dat elkaar in tijden niet gezien
had. Een beetje buiten adem gingen we zitten. Ik bestelde nog twee
cappuccino. We zaten een tijdje elkaar alleen maar aan te kijken.
"Bij het boodschappen doen ben ik er vanuit gegaan dat je
bij me komt eten," zei ik.
"Natuurlijk," zei ze lachend. "Bij het inpakken van mijn
fietstas ben ik er vanuit gegaan dat ik kan blijven slapen."
Ik was nauwelijks verbaasd. "Zo simpel is het, hè?"
Zo simpel was het inderdaad. Zo simpel was het weer, op
een terras in Grave, waar ik een slok bier nam. Voorlopig werd het enige
mogelijk storende element gevormd door Joe en Jane. Joe had morgenochtend
nog heel wat uit te leggen. Moesten we dit wel voor ons zelf houden? Wat
zouden zij doen als we dat niet deden? Ze zouden dingen kunnen doen waar wij
ons geen voorstelling van konden maken. Zonder dat wij iets in de gaten
hadden, hadden zij ons uit elkaar gedreven. Dat zouden ze zo weer kunnen
doen. Een lichtpuntje was dat ik toch Marian had gebeld om er met haar over
te praten. Of was dat, om wat voor reden dan ook, door hun ingegeven? Dát
was het eigenlijke probleem: deden wij wat zij wilden of wat we zelf wilden
en hoe kwamen we daar achter?
"Joehoe! Moet ik mijn verjaardag in mijn eentje vieren?"
"Sorry, lief. Ik was even ergens anders met mijn
gedachten."
"Als je een naam noemt die met een J begint, gooi ik de
rest van deze wijn over je heen."
"Drink maar op, dan krijg je nog een glas."
"Je bedoelt dat jij nog een glas van mij krijgt, als je
tenminste in je gebruikelijke tempo doordrinkt."
Marian vroeg tegelijk om de menukaart, die met de nieuwe
drankjes meekwam. We konden ook op het terras eten. De kaart was niet erg
uitgebreid, maar het eten was ook niet het belangrijkste. We waren iets aan
het vieren, niet alleen Marians verjaardag, maar ook, misschien wel nog
meer, dat we die toch weer samen vierden. We bestelden beiden een gegrilde
biefstuk met pepersaus, frietjes, sla en een literkaraf wijn. Tijdens het
eten en het leegdrinken van de karaf hadden we het vooral over wel of geen
kinderen krijgen. We waren het erover eens dat we nog ruim de tijd hadden
voor we een definitieve beslissing zouden moeten nemen. Omdat we nog een
cognacje bij de koffie namen, begon het al wat te schemeren toen onze taxi
voorreed.
In de tent bleek het nog behoorlijk warm te zijn. Die
maakte ik dus zo ver mogelijk open en we bleven nog een tijdje buiten
zitten. Daarvoor was het nog warm genoeg.
"Zal ik de wijn nog open maken?" vroeg ik.
"Kun je doen," zei Marian. "We kunnen ook wat anders
doen. Ik wil het wel eens in de open lucht doen. Lijkt me een mooie
afsluiting van mijn verjaardag."
De fles bleef dicht. Nadat we gedoucht hadden, was het
wat koeler in de tent. Ik deed hem niet dicht.
Reizigers
Het was zeven uur geweest toen ik wakker werd. De lucht
was weer strak blauw. Marian sliep nog. Ik ging douchen en nam de lege
waterzak mee. Na het douchen constateerde ik dat een baard mij eigenlijk wel
stond. Marian had daar nog niets over gezegd. Op de terugweg kwamen we
elkaar tegen. We zoenden en aaiden wat en ik vroeg wat ze ervan zou vinden
als ik mijn baard liet staan. Ze bekeek me kritisch en zei dat ze over een
paar dagen een eindoordeel zou geven.
Bij de tent maakte ik boterhammen klaar. Toen ik Marian
zag terugkomen maakte ik ook de koffie. Ze zei dat ze even langs de receptie
geweest om te vragen of we nog een nachtje konden blijven staan. Dat was
geen probleem.
"Ik wil wel fietsen, hoor, maar zonder bagage. Dit is
trouwens een lekker rustige camping. Wel handig, hè, dat je niet voor van alles en nog wat
je tent in hoeft."
Ik zei maar niet dat je op alle campings vrijwel alles
buiten je tent kon doen, want ik was het helemaal met haar eens.
"Gaan we eerst fietsen of gaan we eerst praten met iemand
wiens naam met een J begint?" Ik vertelde haar nog over de vraag waar ik mee
zat: hoe wisten we zeker of we deden wat we zelf wilden? Die vraag was ook
al bij haar opgekomen en ze was al een stapje verder gegaan.
"Ik denk, nou ja, ik vermoed, dat ze uiteindelijk willen
dat jij uit vrije wil een beslissing neemt. Ze wilden je in een kwetsbare
positie brengen en kennelijk heiligt voor hun ook het doel de middelen. Onze
relatie kapot maken was gewoon een noodzakelijk kwaad of helemaal geen kwaad
voor hun. Misschien hebben ze geen flauw idee wat een relatie als de onze
betekent. We moeten ook niet vergeten dat het geen mensen zijn, al zien ze
eruit als mensen. Zij hadden in ieder geval geen enkel idee van wat jij een
mooie vrouw vindt. Dan hadden ze niet zo'n type op je af gestuurd dat een
d-cup nodig heeft."
Ik zoende haar op twee plaatsen die een heel enkele keer
wel eens door een a-cup bedekt werden.
Ze liet me even mijn gang gaan.
"Laten we maar beginnen met fietsen," zei ze. "We kunnen
die Joe op elk gewenst moment oproepen. Heb jij nog wensen qua route?"
Ik zei dat ik braaf achter haar aan zou fietsen. Zij vond
dat ik gewoon de hele dag naar een lekker kontje wilde kijken. Terwijl we
ons aankleedden kookte ik nog water, deed dat in een thermosfles en deed die
met een potje Nescafé en twee kopjes in mijn fietstas.
Via Haps en Wanroy fietsten we naar de Molenheidse
Bossen. Daar stond ergens langs de weg zo'n tafel met twee banken eraan
vast, een goede plek om koffie te drinken. Het leek Marian ook een prima
plaats voor een goed gesprek met Joe.
Marian en ik gingen naast elkaar
zitten en ik sloot mijn ogen. Even later stond Joe aan de andere kant van de
tafel.
"Ga zitten," zei ik, "en vertel het hele verhaal nog eens
van het begin tot het eind."
Joe begon te vertellen dat wij de jongste vorm van
intelligente wezens in het helaal waren. Hij behoorde tot de oudste. Er
waren een paar miljoen volken, zoals hij ze voor het gemak maar noemde.
Een deel van die volken wist van het bestaan van andere, een ander deel
dacht, net als wij in overgrote meerderheid, dat ze uniek waren. Tussen de
volken die elkaar kenden bestond wel competitie, maar gewelddadige
conflicten hadden ze al lang geleden achter zich gelaten. Joe's volk, als
oudste, had daar een belangrijke rol in gespeeld door zich als bemiddelaar
op te werpen. Nu dreigde dus een nieuw conflict. Ze hadden er veel energie
in gestoken om dat volk op andere gedachten te brengen, maar zonder
resultaat. Voor hun was het niet minder dan een kwestie van leven of dood.
"Heeft dat volk een naam?" wilde Marian weten.
Joe zei dat zijn volk hen, sinds hun vertrek van hun
stervende planeet, de Reizigers noemden. Hij vertelde verder dat ze, anders
dan zijn volk, nog steeds ruimteschepen nodig hadden om zich door de ruimte
te verplaatsten, maar dat hun techniek wat dat betreft ver op de onze
voorlag.
"Hoeveel zijn het er eigenlijk?" vroeg ik.
Het waren er niet meer dan vijftigduizend, maar in
vergelijking met ons vermenigvuldigden ze zich razendsnel, als ze dat nodig
vonden. Ze beschikten bovendien over wapens waartegen wij geen enkele
bescherming hadden en die ze konden inzetten lang voordat ze voet op aarde
behoefden te zetten.
Marian onderbrak hem. "Dat gepraat over ethiek die
jullie verbiedt je in conflicten te mengen, was dus bullshit, onnodige
bullshit."
Joe knikte en ze ging door. "En nu verwachten jullie kennelijk
dat Rob iets tegen die Reizigers kan doen. Luister Joe, ik ben de laatste
die Rob zal onderschatten. Het is een heel intelligente jongen en ik zou je
nog best een rotschop willen verkopen omdat je ons een tijd lang uit elkaar
gedreven hebt, maar waar haal je het idee vandaan dat Rob iets tegen die
Reizigers kan doen? Hij is trouwens ook pacifist."
Het leek er even bijna op dat Joe glimlachte toen Marian
zei dat ze hem nog wel een rotschop zou willen geven.
"Ik zal jullie niet vermoeien met alles wat we weten en
kunnen, het meeste zouden jullie ook niet begrijpen, al zijn jullie, voor
jullie soort, best intelligent."
Ze wisten dat wij, bij de stand van onze
wetenschap, in tien jaar geen enkel technisch verdedigingsmiddel zouden
kunnen ontwikkelen. Zij hadden het stadium waarin ze techniek nodig hadden
allang achter zich gelaten. Ze hadden geen technische middelen nodig om onze
hersengolven te bestuderen. Dat alcohol daarop invloed had, had hij net iets
te laat ontdekt. Wat Joe wel wist was dat ik, van alle ruim zes miljard
aardbewoners, zeker niet de meest intelligente was. Ik was wel, om allerlei
redenen die hij niet kon uitleggen, de meest aangewezene om binnen tien jaar
een verdedigingsmiddel te bedenken en uit te voeren. "Dat we jullie uit
elkaar gedreven hebben was, achteraf gezien, een fout. Dat geef ik eerlijk
toe. Zonder Marian ben je minder creatief. Nog vragen?"
Ik keek naar Marian. Ze schudde haar hoofd.
"Als we je weer nodig hebben, laat ik dat wel weten. Jane
kan een langdurige vakantie nemen. Ga maar."
Joe verdween.
Marian proestte het uit. "Mijn held! Je gaat de wereld
redden. Nu wil ik echt met je trouwen. Ik wil de vrouw van een held zijn. Ik
wil een heleboel kleine heldjes en heldinnetjes met je maken. Laten we
meteen beginnen." Ze trok de onderkant van haar T-shirt omhoog.
"Laat maar weer zakken, lieverd," zei ik. "Er zijn meer
fietsers in deze streek."
Een man en vrouw met twee kinderen fietsten langs. Ze
wuifden naar ons en we wuifden terug. We spraken af dat we een dag lang niet
over reddingsacties zouden praten, maar er ieder voor zich over zouden
nadenken. Daarna konden we gedachten en ideeën vergelijken.
We fietsten eerst naar Ravenstein waar we lunchten. Van
daaruit ging het in een rustig tempo terug naar de camping, nadat we in
Grave boodschappen hadden gedaan. Na het douchen namen we weer eens tijd
voor een boek.
Ik maakte voor de maaltijd een simpele macaroni met ham
en kaas, Marian maakte een tomatensalade. Ik besloot aardig te wezen en ook
de afwas te doen. Bij de koffie die Marian gemaakt had zei ze dat ze in het
foldertje van de camping had gelezen dat er ook een sauna was. Daar had ze
zin in. Omdat ik van tijd tot tijd een sauna ook wel plezierig vond gingen
we erheen.
Na een tijdje zweten kwam er nog een stel. Ik schatte ze
op een jaar of vijftig. We raakten aan de praat en dat verliep zo aardig dat
zij ons uitnodigden nog wat bij hun te drinken. Zij hadden voor twee weken
een stacaravan gehuurd. Eén week zat er nu op. Bas en Ankie, zo heetten ze,
hadden een dochter die sinds een paar maanden met een vriend samenwoonde.
Bas was universitair docent logica in Groningen, Ankie werkte drie dagen
per week in een boekhandel. Zij waren net zo min als wij principiële
naturisten, maar vonden het ook lekker helemaal geen kleren aan te hebben
als dat niet strikt nodig was. We hadden al snel door dat we één grote
gemeenschappelijke interesse hadden: boeken. Dat leidde tot soms diepgaande
discussies, zodat het twee flessen wijn later bijna één uur was voor Marian
en ik terugliepen naar ons tentje.
Medestanders
Kennelijk had ik toch wat meer gedronken dan Marian, want
toen ik wakker werd zat zij buiten al koffie te drinken. Meestal was ik het
eerste uit bed. Met een lichte hoofdpijn kroop ik naar buiten, gaf Marian
een zoen en wachtte tot mij een kop koffie in de handen gedrukt werd. Tot ik
die opgedronken had zeiden we niets.
"Ga eerst maar douchen en neem een paracetamol," stelde
Marian voor. "Als je terugkomt heb ik je ontbijt klaar. Ik heb maar niet op
je gewacht."
Nadat ik terug was liet Marian me rustig ontbijten en nog
een koffie drinken.
"Zou het een goed idee zijn eens met Bas en
Ankie over
de toestand te praten?" vroeg ze. "Ze moeten toch de indruk hebben gekregen
dat we geen echte halvegaren zijn die het leuk vinden met wereldvreemde
verhalen andere mensen lastig te vallen. Zij zijn ook niet op hun
achterhoofd gevallen."
"Dan moeten we hier nog een dag blijven. Kan dat?"
"IK ben al langs de receptie geweest. Met dat kleine
tentje van ons kunnen we hele zomer blijven staan. Ze zien wel wanneer we
vertrekken."
"Mag ik er even over nadenken? Momenteel werkt het
hierboven niet zo snel."
"Ga hier maar eens liggen." Ze wees op de grond tussen
haar benen. Ik ging daar op mijn rug liggen en zij begon mijn hoofd lichtjes
te masseren. Voor ik veel kon nadenken was ik al weer in slaap gevallen.
Toen ik mijn ogen weer opendeed was de hoofdpijn weg en
lag Marian een meter bij me vandaan op haar onderarmen leunend te lezen. Ik
lag al een tijdje van het schitterende uitzicht te genieten voordat ze zag
dat ik wakker was.
"Enge voyeur," zei ze. "Potloodventer. Ik neem niet aan
dat je al tot briljante gedachten gekomen bent?"
"Er vanuit gaande dat ze ons voor honderd procent
geloven, mogen we ze ermee belasten? We kunnen ze het niet laten vergeten.
Daarvoor moeten we Joe inschakelen, maar dat vind ik ook geen goed idee."
"Dat kunnen we ze eerst vragen. Mogen we hun een probleem
voorleggen, waar ze waarschijnlijk niks aan kunnen doen en dat ze misschien
helemaal niet zouden willen weten als ze eenmaal weten wat het is. Formuleer
ik het zo een beetje goed?"
"Een formulering die perfect past bij jouw vormen."
"Slijmbal."
"Ik moet nog een paar maanden inhalen." Ik rolde naar
haar toe en drukte haar tegen me aan. Ze liet me even begaan, maar werd toen
de verstandigste.
"Dit gaat lijken op schennis van de openbare eerbaarheid.
Trek wat aan en ga boodschappen doen. Neem in ieder geval twee flessen wijn
extra mee. Ik ga intussen kijken of ze er zijn en vragen of we vanavond nog
eens langs kunnen komen. Het lijkt me handiger daarheen te gaan, dan zitten
we wat makkelijker."
Onderweg naar Grave had ik de gelegenheid na te denken.
Als ik van ruim zes miljard mensen de meest aangewezene was, dan zou er toch
een aardig rijtje mensen moeten zijn die redelijk dicht in de buurt kwamen.
Ik kon me niet voorstellen dat Joe ook zou zorgen voor een beschermengeltje,
dat plotseling overstekende auto's of trams uit mijn buurt zou houden, om
maar een paar voorbeelden te noemen die zouden kunnen leiden tot voortijdige
beëindiging van mijn reddingswerkzaamheden. Ze moesten toch aan mogelijke
vervangers hebben gedacht. Waarom brachten ze geen clubje bij elkaar? Maakte
dit het verhaal van Joe minder geloofbaar? Had hij of het volk waar hij bij
hoorde soms heel andere motieven? Het bestaan van Joe en het feit dat hij
niet van onze wereld was, was zo'n beetje het enige waar ik zeker van was.
Als hij al gelijk had over die Reizigers, ik had geen flauw idee wat ik daar
aan zou kunnen doen. Ik had zelfs geen idee in welke richting ik zou moeten
denken.
In een supermarkt in Grave kocht ik een basis voor soep,
kant en klare gehaktballetjes, een grote zak soepgroenten, een stokbrood,
drie flessen wijn en diverse blikjes pils. Voor de zondag kocht ik alleen
wat knäckebröd en kaas voor het ontbijt. De rest zouden we wel elders eten.
Marian lag bij de tent op haar buik te slapen met een
dichtgeslagen boek naast zich. Ik zat haar nog even te bewonderen en mezelf
geluk te wensen en pakte toen mijn eigen boek.
Marian werd wakker toen ik tegen vijf uur een blikje
opentrok. "Doe mij maar een glaasje wijn."
We hadden natuurlijk geen echte
glazen, maar plastic bekertjes, waarvan ik er een volschonk. Ze vertelde dat
ze voor een uur of negen die avond had afgesproken. Bas en
Ankie waren zeer
benieuwd en wilden alvast horen waar het zo ongeveer over zou gaan, maar ze
had niets gezegd. Ze had wel even bij hun een krant ingekeken. Voor de avond
en nacht werd een behoorlijk onweer verwacht. De komende dagen zou het
verder nog steeds prachtig zomerweer blijven met temperaturen ruim boven de
twintig graden.
Tijdens het eten zagen we de donderwolken al aankomen en
tegen negen uur was de zon volledig verdwenen. Voor we naar Bas en
Ankie
gingen sloot ik de tent af en controleerde ik nog even alle scheerlijnen en
haringen. De eerste druppels vielen toen we bij de caravan aankwamen. Ze
hadden gelukkig ook een zeer grote parasol waar we alle vier ruim onder
konden zitten zonder nat te worden, als het niet al te hard zou gaan waaien.
Bas bleek enige kennis van wijn te hebben en toonde zich
tevreden met mijn keuze. Het leek hem wel beter deze nog wat te laten
rusten, dus hij trok een fles uit eigen voorraad open. Hij schonk de glazen
vol en hij en Ankie keken vervolgens vol verwachting in onze richting.
Ik haalde nog even diep adem en vertelde ons verhaal in
chronologische volgorde. Ik besloot met wat ik die middag op de fiets naar
Grave nog had zitten bedenken.
Marian knikte goedkeurend. "Dus," zei ze, "als jullie nu
denken dat wij compleet van Lotje getikt zijn, zal ik jullie verder
aangenaam onderhouden over hoe het nou komt dat 'Agon, Sultan van Bantam'
van Onno Zwier van Haren een ten onrechte vergeten toneelstuk is."
Die opmerking zorgde voor de nodige ontspanning. Daarna was een paar minuten een
gesprek nauwelijks mogelijk door een aantal snel elkaar opvolgende donderslagen.
Het begon ook behoorlijk te regenen. Het gaf Bas en
Ankie de gelegenheid nog
even hun gedachten te verzamelen. Ankie was de eerste die reageerde. "Het lijkt
me in ieder geval heerlijk voor jullie dat jullie weer samen zijn. Daarvoor zou
ik best van Lotje getikt willen zijn. Ik denk trouwens niet dat jullie dat zijn.
Zo'n ongeloofbaar verhaal verzin je niet, of ik heb absoluut geen mensenkennis."
Bas begon met te zeggen dat het accepteren van de
mogelijkheid van buitenaards leven niet gekker was dan het uitsluiten van
die mogelijkheid. Zelfs gelovige mensen accepteerden dat God naast mensen
ook engelen geschapen had. Waarom zou hij ook niet op andere plekken in het
helaal wezens neergezet hebben die hem gepaste liederen toezongen? Voor een
ongelovige zou het in feite zeer onwaarschijnlijk moeten zijn dat
uitgerekend alleen op dit ene onbetekenende bolletje in een immens groot
helaal leven voor zou komen. Hij geloofde overigens niet dat er ooit contact
met buitenaardse wezens geweest was. Het was toch merkwaardig dat, ondanks
de beschikbaarheid van zeer geavanceerde fotoapparatuur, nog nooit iemand
een overtuigende foto had gemaakt van zo'n wezen of zijn vervoermiddel.
Hetzelfde gold trouwens voor Big Foot, de verschrikkelijk sneeuwman en het
monster van Loch Ness.
"Dus Joe en Jane zijn geen buitenaardse wezens," zei ik,
toch enigszins teleurgesteld.
"Rustig, rustig. Zo ver ben ik nog niet." Hij schonk nog
eens wijn bij en maakte de vast de tweede fles open. Het onweer was alleen
nog in de verte te horen en er viel nog maar een lichte regen.
Wat voor verklaring zou er moeten zijn voor Joe en Jane,
vroeg Bas zich af, als ze niet buitenaards waren. Ik had eerst gedacht dat
ik gedroomd had. Vervolgens had ik zijn plotselinge verdwijning, niet geheel
onlogisch, geweten aan het feit dat ik wat veel gedronken had en alles dus
niet zo scherp zag. Een gek die een grap met me uithaalde was, na de
ontmoeting in het Amsterdamse Bos, een zeer logische verklaring. Dat werd
allemaal wat anders na de ontmoeting met Jane in 't Twiske. Ik was volkomen
nuchter, maar Jane was van het ene op het andere moment verdwenen.
Vervolgens zat ze weer even onverwacht bloot te wezen op mijn balkon. Het
konden, in principe, allemaal nog hallucinaties van mij zijn, maar het was
toch wel te veel gevraagd om aan te nemen dat de volgende ochtend Marian
ineens aan dezelfde hallucinatie zou lijden en die had toch ook Jane gezien
en gesproken en haar zien verdwijnen.
"Als ik je niet geloofde," zei Bas tenslotte, "zouden we
een eenvoudige proef op de som kunnen doen."
"Laat Joe of Jane maar verschijnen, bedoel je." Ik sloot
mijn ogen en stelde me Jane voor, in haar blootje leunend tegen de caravan.
Ze stond er toen ik weer keek.
"Q, E, D," zei ik.
"Dit is niet verstandig," was de reactie van Jane.
"Dat maken wij wel uit," zei Marian pissig. "Rot maar
weer op."
Jane verdween.
Marian moest lachen. "Sorry hoor, dat mens werkt op mijn
zenuwen. Die boezem van haar vind ik ook niks."
"Je bent gewoon jaloers," zei Ankie, ook lachend.
"Helemaal niet! Rob heeft nog nooit mooiere dan die van
mij gezien, toch?"
Ik bevestigde dat van ganser harte en zei dat we wel bij
de les moesten blijven. Wat stond ons, mij vooral, te doen?
"We hadden een foto van haar moeten nemen," vond
Ankie.
Bas zei dat een foto van een normaal uitziende blote
vrouw op een naturistencamping geen overtuigend bewijs was van buitenaards
leven.
"Nou ja," zei Ankie, "je leest wel eens dat zulke wezens
niet op een foto te zien zijn. Dracula gaf ook geen spiegelbeeld."
"Ankie leest graag science fiction en horror,"
verklaarde Bas. "Jullie verhaal zou mooi passen in een combinatie van sf en
de Boeketreeks. Geliefden worden door buitenaardse wezens uit elkaar
gedreven, maar hun liefde overwint alles."
"Lach maar," zei ik. "Ik zit me af te vragen wat ze ermee
bedoelde dat het niet verstandig was. Willen ze niet dat er nu vier mensen
van hun weten? Gaan ze tegenmaatregelen verzinnen? Ze zeggen dat ik nodig
ben, maar geldt dat ook voor jullie? Ik wil niemand ongerust maken, maar
..."
"Maar daar wil je net mee beginnen," onderbrak Marian me.
"Kom op, Robbie. Joe gaf toe dat jij zonder mij minder creatief zou zijn. Ze
zullen er echt geen bezwaar tegen hebben dat jij hier en daar wat hulp
inroept."
"Heb je al nagedacht over mijn vraag of ze misschien heel
andere motieven hebben, dat die Reizigers niet meer dan een verzonnen
dekmantel zijn voor iets heel anders?"
Dat had ze niet, daar wilde ze over gaan slapen. Het leek
haar ook een goed idee om de hele zaak even te laten rusten. We hoefden niet
die avond nog een oplossing te bedenken, want we hadden nog tien jaar.
Ik vroeg Bas en Ankie nog wel of ze het niet vervelend
vonden dat we hun met dit probleem hadden opgezadeld. Ze vonden het juist
buitengewoon intrigerend en wilden er best nog verder over denken en praten.
Marian en ik wilden ook nog wel een dagje op de camping blijven.
Het regende nog een beetje toen ook de tweede fles leeg
was. Marian kon een douchemuts van Ankie lenen om haar haar zo veel
mogelijk droog te houden. Voor we de tent inkropen spreidde ik eerst de
badlakens over de slaapzakken uit. We droogden elkaar af en van het een kwam
het ander. Het duurde nog even voor we gingen slapen.
Afleidingsmanoeuvres
Anders dan normaal werd ik op mijn linkerzij wakker en
lag ik naar buiten te kijken. Ik keek op mijn horloge: bijna kwart voor
acht. Hier en daar zag ik een wolkje, maar het was weer prachtig weer. Ik
voelde Marians hand over mijn rug gaan en even later over mijn wang.
"Laat die baard voorlopig maar staan. Ik vind hem geloof
ik wel leuk."
Ik draaide me om en we zoenden. We bleven nog even dicht
tegen elkaar liggen, maar dat werd al gauw te warm. We liepen samen naar de
douche. Marian nam Ankies douchemuts mee, dan kon ze die meteen terug
brengen. Ik ging na het douchen weer naar de tent om het ontbijt klaar te
maken. Marian bleef langer weg dan ik dacht. Ik vermoedde dat ze nog wat aan
het napraten was.
Ze kwam bijna op een holletje terug. Ze had de douchemuts
nog in haar hand. Al vanaf een meter of tien riep ze: "Ze zijn weg."
Nog nahijgend plofte ze naast me neer.
"Hoezo weg?"
"Nou, weg. Ik zag ze niet bij de caravan. Ik klopte maar
er gebeurde niets. Er lag nog een leeg plastic krat. Daar ben ik op gaan
staan om naar binnen te kijken. Niemand. Ik ben naar de receptie gehold.
Daar zeiden ze dat ze om een uur of zeven al vertrokken waren. Ze hadden
bericht van familie gehad. Ze hadden niet gezegd wat het was. Hier klopt
iets niet. Het zijn geen mensen die zomaar weggaan zonder iets tegen ons te
zeggen."
Ik probeerde nog redelijk te zijn. "Als jij gebeld was
dat er iets erg met je ouders of je zus was, zou je hun dan ook waarschuwen
voordat je wegging?"
Ze was ervan overtuigd dat ze dat gedaan zou hebben. Ze
had nog naar de namen en telefoonnummers gevraagd, maar de dame van de
receptie vond dat ze die niet zomaar kon geven. Ze wilde wel Marians mobiele
nummer aan hun doorgeven, met de vraag of zij ons wilden bellen.
Marian vloekte, wat ze zelden deed. "Dit heeft iets met
onze toestand te maken. Ik weet het bijna zeker. Misschien is er nu iets aan
hun kop gemorreld, zijn ze intussen helemaal vergeten dat ze ons ooit
ontmoet hadden." Ze vloekte nog een keer hartgrondig. "Het is nog onze
schuld ook. Zoiets bedoelde die trut met die grote tieten natuurlijk, toen
ze zei dat het niet verstandig was. Laat die Joe maar opdraven dan zal ik
hem alsnog die rotschop verkopen. Tegen zijn ballen," voegde ze er grimmig
aan toe.
Ik liet haar maar even uitrazen. Ik streelde haar rug,
dat had altijd een kalmerend effect. Na een tijdje keek ze me aan. Ze had
tranen in haar ogen.
"Ik ben bezorgd, Robbie. Daar gaat onze leuke vakantie.
Voorlopig kan ik aan niks anders denken."
Ik ging op mijn rug liggen, zodat ik net bij haar
stuurtasje kon. Ik haalde haar mobieltje eruit. "Zet dat nou maar aan.
Voordat je het weet bellen ze. Misschien is er wel iets met hun dochter of
haar vriend. Dat kan toch?"
"Ik hoop het." Ze corrigeerde zich meteen. "Nee,
natuurlijk hoop ik dat niet. Het is een hartstikke aardig stel. Houd me nog
maar even stevig vast."
Dat deed ik. Ik veegde de tranen uit haar ogen. Ze
gebruikte nooit enige vorm van make-up, dus dat was makkelijk.
"Weet je," zei ik, "dat je met die ketting om nog net een
beetje bloter lijkt?"
Ze lachte al weer een beetje. "Je bent een seksmaniak,
maar wel een lieve seksmaniak. Misschien heb je ook wel gelijk en zit ik me
zorgen te maken om niks. Wat zullen we eens gaan doen vandaag? Wacht eens."
Ze rommelde in haar stuurtasje en haalde daar een gidsje
uit. Ze bladerde erin. "Kijk, er is hier een plas vlakbij. Daar kunnen we
heen lopen. Kunnen we wat zwemmen."
"We hebben geen zwemgoed bij ons, lieverd."
"Hoeft niet. Er is ook een naaktstrand bij."
Dat was dus snel geregeld en ik kon aan het ontbijt
beginnen. We hadden nog zeeën van tijd, dus we haastten ons niet en lagen na
het ontbijt nog een tijdje te lezen. Om een uur of elf kleedden we ons aan,
Marian een rokje en een topje, ik mijn korte spijkerbroek en T-shirt. Ik had
altijd een klein rugzakje bij me waarin we de badlakens en handdoeken en
Marians mobieltje konden meenemen. Bij de receptie lieten we ons uitleggen
waar het naaktstrand precies was. We moesten wel om de halve plas heen
lopen. We praatten niet veel tijdens de wandeling. Ik probeerde zo veel
mogelijk niet aan de toestand te denken, maar dat lukte niet erg. Eigenlijk
gaf ik Marian wel een beetje gelijk. Het was wel heel toevallig dat zo kort
nadat ze ons verhaal gehoord hadden, Bas en
Ankie met de noorderzon
vertrokken waren. Ik bedacht opnieuw dat de Reizigers niet meer dan een
verzonnen dekmantel waren. Maar wat zou dan hun bedoeling kunnen zijn en wat
konden ze niet bereiken zonder dat ik daarbij een rol speelde? Wat was er
voor bijzonders aan mij?
"Marian, wat is er voor bijzonders aan mij?"
"Los van het feit dat je een a-cup voldoende vindt?"
Ik pakte haar hand en we gingen in het gras langs van de
weg zitten. "Even serieus. Waarom hebben ze mij uitgezocht? Ik geloof er
geen bal van dat ik op wat voor gebied ook boven ruim zes miljard mensen
uitsteek."
Ze dacht een tijdje na. Ik zag dat ze een aha-erlebnis
had. "Je bent in één opzicht volstrekt uniek, Robbie. Denk eens goed na."
Ik zat een paar minuten na te denken. Marian ging met een
hand langs mijn beginnende baard. Op dat moment wist ik wat ze bedoelde:
"Ik ben de man van wie jij houdt. Daar wordt ik niet
vrolijker van. Nee, niet slaan. Daar wordt ik heel vrolijk van, maar wat je
bedoelt is dat ze het niet op mij, maar op jou voorzien hebben."
"Dat weet ik ook niet zeker, natuurlijk, maar het zou
best kunnen. Volgens Joe ben jij minder creatief zonder mij. Voor mij geldt
ook zo iets. Ik zeg niet dat je een beter mens van me gemaakt hebt. Door jou
ben ik wel meer in mezelf gaan geloven, zelfbewuster geworden. Door jou ben
ik nou trots op mijn hele lichaam, inclusief deze twee." Ze tilde even haar
topje op. "Maar dat is maar een bijzaak, hoor, er zijn veel belangrijker
dingen."
Ik stelde voor maar weer door te lopen. Marian zei dat ze
aan het water nog wel wat zou gaan slapen.
Het was behoorlijk druk op het naaktstrand, maar we
vonden nog een plekje. We kleedden ons uit en ik wilde met Marian meelopen
naar het water.
"Jij blijft hier lekker zitten en gaat straks zwemmen",
zei ze. "Ik wil dat een van ons het mobieltje kan opnemen als er gebeld
wordt. Ik wil ook onze portemonnee en mijn ketting niet kwijtraken." De
ketting maakte ze los en deed ze in het rugzakje. Ik bleef haar nakijken tot
alleen haar hoofd nog boven water was. Ik ging liggen. Het begon allemaal
steeds onduidelijker te worden. Het enige waar ik zeker van was, was dat we
buitenaardse wezens hadden ontmoet, maar van redenen of bedoelingen had ik
geen enkel idee. Stel nou eens, dacht ik, dat het helemaal geen buitenaardse
wezens waren. Ik had ook aardig wat sf gelezen, dus ik had nog wel theorieën
beschikbaar. In de toekomst hadden ze tijdreizen uitgevonden en Joe en Jane
waren gewoon uit de toekomst naar onze tijd gekomen en waren nu een
spelletje aan het spelen. Of naast ons gewone dagelijkse leven bestond een
parallelle werkelijkheid en zij hadden dat ontdekt, plus de mogelijkheid om
van de ene werkelijkheid naar de andere te switchen. Waar ze ook vandaan
kwamen: hoe wisten ze dat ik ze opriep? Ze stonden als het ware afgesteld op
ontvangen, maar wie garandeerde mij dat ze niet ook nog steeds konden
zenden? Ze konden van alles beweren zonder dat ik iets kon controleren.
"Slaap je?"
Ik deed mijn ogen open en keek tegen een natte Marian op.
"Nee, ik lag wat na te denken." Ik stond op en gaf haar een handdoek.
Met de andere droogde ik haar rug en haren.
"Het is lekker water. Nu mag jij."
Het was inderdaad lekker water, maar ik ben nooit een geweldig enthousiast
zwemmer geweest. Binnen tien minuten was ik terug bij Marian. Ze sliep volgens
mij, dus ik zei niets, maar ging naast haar zitten en keek om me heen. Niet voor
de eerste keer stelde ik op een naaktstrand vast dat mijn schoonheidsideaal er
ook maar één uit zeer vele was. Iedere man of vrouw die aan de aantrekkelijkheid
van eigen vormen twijfelde zou op
een naaktstrand kunnen zien dat er voor die twijfel geen enkele reden was.
Ik vond de ene vrouw aantrekkelijker dan de andere en uiteraard geen een
aantrekkelijker dan mijn eigen lief, maar de man een paar meter verderop had
daar duidelijk andere ideeën over als ik de vrouw bekeek die naast hem zat
en duidelijk wat meer Rubensiaanse vormen had.
Mijn bespiegelingen werden onderbroken door het
mobieltje. Ik viste het uit het rugzakje. Op het schermpje zag ik 'Ria'.
"Dag Ria, met Rob."
"Hi Rob. Voor ik het vergeet, leuk dat je er weer bij
hoort. Is mijn zusje in de buurt?"
"Die ligt naast me te slapen."
"Niet meer," werd naast mij gezegd. Ze wuifde wat met een
hand.
"Ze is wakker, maar je mag het ook tegen mij zeggen."
"Ja, een beetje gekke vraag misschien: hebben jullie
iemand ons adres gegeven?"
"Waarom zouden we? Hoezo?"
"We hadden vanmorgen een vreemd, kort, handgeschreven
briefje bij de post. Ik zal het even voorlezen. Beste Ria en Henk. Een paar
dagen geleden hebben we, mijn vrouw en ik, op de camping waar wij stonden
jullie schoon tussen haakjes zuster en haar vriend ontmoet. We hebben
diverse keren met elkaar gepraat. Wij kregen sterk de indruk dat jullie
schoon tussen haakjes zuster zich erg dociel gedroeg en sterk onder druk
stond van haar vriend. Hij gaf haar nauwelijks de gelegenheid aan het
gesprek deel te nemen. Wij konden er helaas niets aan doen, omdat onze
vakantie erop zit, maar vonden het onze plicht jullie hiervan in kennis te
stellen. Met vriendelijke groeten.
"Staat er een naam onder?"
"Ja, maar nogal onduidelijk. Een korte naam. Het begint
met een B geloof ik."
"Bas?"
"Ja, natuurlijk. Er staat Bas. Ken je die?"
Dit kon helemaal niet. Als dat briefje werkelijk van Bas
en Ankie afkomstig was, hadden ze dat op de bus moeten doen voor we ze iets
hadden verteld over de toestand.
"Ik geef je even aan dat dociele vrouwtje naast me."
Ik
gaf Marian het mobieltje. Zij zat ook met stijgende verbazing te luisteren.
"Ik onder druk van Rob? Mocht ie willen. Nee, wacht even,
dat zou hij helemaal niet willen. ... Ja, we hebben een paar keer met die
Bas en Ankie, zijn vrouw, gepraat. We vonden ze wel aardig, maar kennelijk
zijn ze een beetje gestoord. ... Dat weet ik ook niet. Ze hebben ons adres
niet eens. Gewoon weggooien dat briefje en verder niet meer aan denken. ...
Tot nu toe heerlijk. We zitten nu op een naaktstrandje bij een plas in de
buurt van de camping. Morgen gaan we weer eens verkassen. ... Dank je.
Groetjes aan Henk. Doei."
Marian zag er gelukkig nog wel enige humor in. "Mag ik
alstublieft wat zeggen, meneer Rob?"
"Als je het kort houdt, meisje." We namen eerst maar even de tijd om te lachen.
Daarna waren we het er snel over eens dat het briefje niet van Bas afkomstig kón
zijn. Het was dus ook wel duidelijk wie de afzenders waren. Ik vertelde Marian
ook nog even over mijn verschillende theorieën. Ze vond dat ze allemaal even
veel waard waren en even onzeker. Ze had ook trek in iets en we hadden niets te
lunchen meegenomen. We besloten dus terug te wandelen
naar de camping. Mij stond bij dat ik in het dorpje waar we doorheen gekomen
waren een patatzaak gezien had. Dat bleek inderdaad zo te zijn dus we namen
een patatje met. Op de camping verwisselde Marian het rokje voor een korte
broek en via een omweg fietsten we naar Grave, waar we bij hetzelfde eetcafé
zouden drinken en eten, waar we ook Marians verjaardag gevierd hadden.
Marian vroeg zich af of ze haar zus de waarheid had
moeten vertellen in plaats van het smoesje dat Bas en
Ankie kennelijk
gestoord waren. Ik vond het terecht dat we voorlopig niet nog meer mensen
bij ons probleem betrokken. Dat zou waarschijnlijk alleen maar tot verdere
repercussies leiden. Aan de andere kant vond ik dat we alleen maar meer te
weten zouden komen als we hun, Joe en Jane, uit hun tent zouden lokken. Een
andere manier om informatie over hen te verzamelen zag ik simpelweg niet.
Zij waren in alle opzichten in het voordeel. Eerlijk gezegd wist ik niet
eens hoe we hen uit hun tent konden lokken.
"Misschien moeten we gewoon eens afwachten wat er
gebeurt, als we helemaal niets doen, aan hun dan," zei Marian. "Gewoon
lekker op vakantie zijn en net doen of we nooit van ze gehoord hebben en dan
maar afwachten of zij weer het initiatief nemen. Weet je wat ik nog bedacht
heb? Kunnen wij zo ongeveer vaststellen op welk tijdstip het mis begon te
gaan tussen ons? Er moet een moment zijn geweest waarop zij zijn begonnen
zich met een van ons of met ons allebei tegelijk te bemoeien. Toen ik zei
dat ik er een eind aan wilde maken heb je hoogstens voor de vorm nog wat
geprotesteerd, maar we hebben niet eens de moeite genomen erachter komen
waarom er iets was misgegaan en wat en wanneer."
Ik vond dat een mooi onderwerp om tijdens het fietsen
over na te denken en vroeg of Marian al enig idee had waar de volgende dag
heen zouden gaan. Ze pakte het gidsje uit haar stuurtas en bestudeerde dat
een tijdje. Ze pakte er vervolgens een fietskaart bij. "Heb je zin om naar
de kust te gaan?"
Dat vond ik best. Marian gaf op de kaart aan dat we dat
in twee dagen konden doen: de eerste dag zouden we dan in de buurt van
Oosterhout kunnen overnachten en de volgende dag zouden we naar een kleine
naturistencamping in de buurt van Breskens kunnen fietsen. Er was een
naaktstrand vlakbij en vandaar uit zouden we ook nog een tochtje naar Brugge
kunnen maken. Op een tafeltje in de buurt zag ik een 'Metro' liggen. Ik
haalde hem op om naar het weerbericht te kijken. Dat zag er goed uit en we
zouden bovendien een oostenwindje in de rug hebben. Dat zouden we wel kunnen
gebruiken want we zouden beide dagen toch ruim honderd kilometer moeten
fietsen. Bij het eten van de saté met brood en een salade beperkten we ons
tot één glas wijn.
Terug op de camping gingen we bij de receptie eerst
afrekenen, zodat we de volgende ochtend in alle vroegte konden vertrekken.
Bij de tent pakte Marian een euro uit haar portemonnee. "Kop of munt?"
Ik koos munt en had geluk: Marian ging nog even een wasje
draaien. Ik had nog ruim een uur om te lezen. Nadat we elkaar in de tent een
nachtzoen hadden gegeven zei Marian: "Handjes thuis. Om vijf uur loopt de
wekker af."
Ik berustte.
Aanval
Het was al vier uur geweest toen we bij de kleine camping
aankwamen. We hadden onderweg voor alle zekerheid gebeld of er plaats was.
Die was er. We hadden in Breskens boodschappen gedaan. Sinds het eten in
Grave waren we geen van beiden over de toestand begonnen. Tijdens het
fietsen van de ruim tweehonderd kilometer had ik er niet voortdurend aan
gedacht, maar ik had wel geprobeerd het laatste kleine half jaar dat we nog
samen waren te reconstrueren. Ik wist zeker dat er bij de laatste
jaarwisseling nog niets aan de hand was. We hadden tussen kerst en oud en
nieuw enthousiast over verschillende mogelijke vakantiebestemmingen gepraat.
We waren drie keer naar een film geweest en er was geen dag voorbijgaan
zonder vrijen. Pas deze middag was ik op een eerste aanwijzing gekomen.
Monique, mijn zus, is op 13 januari jarig. Ze had nog, bij wijze van grap,
gezegd dat ze die dit jaar niet zou vieren, omdat het vrijdag de dertiende
was. Nu vierde ze haar verjaardag maar zelden, net als ik, maar er was die
dag wel iets voorgevallen. Marian kwam later dan ik en wat later dan
gewoonlijk thuis. Dat was niet zo opvallend, wel wat er daarna gebeurde en
niet gebeurde.
De tent was opgezet en ingericht. Ik schonk wijn voor
Marian in en opende voor mezelf een blikje pils. "Herinner je je nog die dag
dat je nieuwe slipjes had gekocht?"
Ze moest even nadenken. "Verrek, dat is waar! Op Monique
haar verjaardag. Ik had voor het eerst een paar tangaslips gekocht. Ik ging
er meteen eentje showen, want ik vond ze best sexy en was er zeker van dat
jij het net zo sexy zou vinden. Je keek ernaar en het enige wat je zei was
'Leuk', terwijl ik niet anders verwachtte dan dat je het acuut van me af zou
rukken."
"Precies! Dat zou mijn normale reactie geweest zijn," zei
ik. "Toen is het begonnen. Daarna is het alleen maar bergafwaarts afgegaan.
Als we naar bed gingen zat ik niet meer naar je te kijken als jij je
uitkleedde. Als je je tanden poetste zat ik niet meer dat lekkere kontje te
bewonderen. Als we vreeën, en dat werd ook steeds minder, was het omdat het
er nou eenmaal bij hoorde. Ik ging nooit meer met een hand onder je truitje
of bloesje. En ik zei niet meer dat ik van je hield. Dat voelde ik ook niet
meer. Ik liet het gewoon over me heen komen."
Marian sloeg een arm om heen en ging met een wang langs
mijn al duidelijk aanwezige baard. "Het prikt nauwelijks meer. Je hoeft niet
zo schuldbewust te kijken, hoor. Je hebt het al weer ruimschoots goed
gemaakt en dan heb ik het echt niet alleen over deze ketting. Doe maar even
alsof ik een bloesje aan heb."
Marian kon het zich niet meer exact herinneren, maar ze
dacht dat ze wel wat teleurgesteld zou zijn geweest, maar er verder ook geen
punt van gemaakt had. Ik zou het wel druk gehad hebben of zo. Ze kon net zo
min als ik zeggen of het exact die dag was begonnen, maar zeker niet later.
Bij haar was het meer geleidelijk verlopen, al was het ook vreemd dat ze er
nog steeds geen punt van maakte toen ik al maar minder aandacht aan haar
besteedde. Het was niet haar stijl om zich daar zomaar bij neer te leggen en
domweg te accepteren dat het afgelopen was. Tijdens het fietsen had zij
bedacht dat Joe en Jane waarschijnlijk elke vorm konden aannemen die ze
wilden, maar dat ze niet precies de menselijke manier van denken en voelen
konden kopiëren.
"Weet je wat vreemd was, maar dat realiseerde ik me pas
vandaag tijdens het fietsen, toen we in dat bos met Joe praatten keek hij
wel naar me, maar hij keek niet echt, als je begrijpt wat ik bedoel. Als ik
wat voorover leunde, probeerde hij niet zoals elke normale vent zou doen in
mijn bloesje te kijken. Misschien keek hij wel, maar het deed hem niets en
zo klein zijn ze nou ook weer niet. Dat mens met die grote tieten was
trouwens ook niet bovenmatig in jouw fysiek geïnteresseerd, terwijl je er
best appetijtelijk uitziet."
"Als ze elke vorm kunnen aannemen," zei ik, "kunnen we ze
bij wijze van spreken elk moment tegenkomen. Ze kunnen dat stel aan de
overkant bij die caravan zijn."
"Of het zijn anderen van dezelfde soort, die ons in de
gaten houden."
Veel meer dan speculeren konden we nog steeds niet. We
wisten niet meer dan dat Joe en Jane, in wat voor vorm dan ook, bestonden.
Het bestaan van anderen moesten we maar aannemen. Ik ging me maar met
concrete zaken bezighouden, zoals het maken van een maaltijd.
Na het eten wandelden we nog even naar zee. Het was eb en
er was nauwelijks sprake van golven. Marian vond het jammer dat we geen
handdoeken hadden meegenomen, dan had ze nog even het water in kunnen gaan.
Volgens mij was het water nog lang niet warm genoeg, in ieder geval niet
voor mij. Marian vond me een koukleum. Ze deed haar sandalen uit en liep het
water in. Ze riep over haar schouder dat de temperatuur best meeviel en liep
verder. Ik bleef naar haar staan kijken, eerst wat geamuseerd, maar toen ze
door bleef lopen toen het water al tot de onderkant van haar rokje kwam,
begon ik het wat vreemd te vinden. Wat was ze nou aan het doen?
"Marian!" riep ik.
Ze reageerde niet. Het water kwam nu tot haar haren. Dit
klopte niet! Zonder mijn sandalen uit te doen, holde ik het water in. Ik
voelde niet hoe warm of koud het was. Ik wilde alleen maar zo snel mogelijk
bij haar komen. Het water kwam tot haar schouders toen ik haar arm kon
pakken.
"Marian, wat doe je?"
Ze draaide zich om. Ik schrok. Ze keek me niet aan. Ze
staarde. Ik draaide me om en begon terug te lopen. Ik trok haar met me mee.
Ze bood geen weerstand. Bij het droge zand aangekomen liet ze zich op de
grond zakken. Ik trok onze T-shirts uit en droogde haar zo goed mogelijk af
met het mijne. Marian zei niets. Ik sloeg mijn armen om haar heen en drukte
haar tegen me aan. Er ging een rilling door haar heen en ze begon te huilen.
Pas na een minuut of vijf werd het minder. Het ademhalen werd rustiger en na
nog een paar minuten zat ze in mijn armen te slapen. Ik liet haar heel
voorzichtig op de grond zakken en maakte een soort kussentje van de T-shirts
en mijn korte broek. Ik streelde haar voorzichtig om haar niet wakker te
maken. Het was mijn manier om haar een gevoel van veiligheid te geven. Ik
was ervan overtuigd dat 'ze' haar hadden gedreven. Waarom deden ze dat
ineens? Om haar bang te maken of juist mij? Aan haar oogbewegingen zag ik
dat ze droomde.
De zon was nog net niet onder toen Marian haar ogen
opendeed.
Ze keek me aan. "Hou je van me, Robbie?"
Meer hoefde ze niet
zeggen om me te laten weten dat ze weer zichzelf was. Ik kon even niets
zeggen. Ik knikte alleen maar. Ze richtte zich een stukje op en keek om zich
heen. Hier en daar liep nog een wandelaar. Ze ging weer liggen en
glimlachte.
"Zeg maar wanneer je zover bent om terug te gaan naar de
tent," zei ik. Ik bleef haar strelen. We praatten niet over wat er gebeurd
was. Daar hadden we nog tijd genoeg voor. Het was nieuwe maan, dus er was
alleen wat licht van de sterren.
Het duurde nog geruime tijd voor Marian ging zitten en
haar sandalen aantrok. Ze ging staan en ik stond ook op. Ik verwachtte dat
ze haar T-shirt zou aantrekken, maar dat deed ze niet. Ze trok ook haar
rokje en slipje uit. Ze trok aan het elastiek van mij slip en liet het weer
terug springen.
"Doe maar uit. We zijn nog niet klaar hier."
Ik kon nauwelijks haar gezicht zien, maar ik kon horen
dat ze er lachend bij keek. Ze pakte de kleren van de grond en met haar
andere hand trok ze mij naar de duinrand. Ze liet de kleren vallen, ging in
het zand zitten en trok haar sandalen weer uit. Ik ging naast en dicht tegen
haar aan zitten. Ze hoefde niet te zeggen wat ze wilde voor we klaar waren
om naar de tent terug te gaan. Ze wilde laten zien dat wij wel uitmaakten of
we bang zouden worden of niet. We vreeën zonder enige haast. Daarna lagen we
nog een tijd lang omhoog te kijken. De sterren verdwenen langzamerhand en
het begon zachtjes te regenen. Het maakte ons op dat moment allemaal niet
uit. We liepen op ons dooie gemak terug naar de camping. Voor de tent
kleedden we ons uit en lieten de kleren gewoon in de regen liggen. In de
tent droogden we elkaar af. Ik had de tent niet dichtgedaan. Ik zag alleen
maar haar ogen waarin af en toe het licht van een lantaarn op het midden van
het terrein viel. Ik kon geen woord uitbrengen. Alleen met mijn handen kon
ik haar laten voelen dat ik van haar hield. Haar handen lieten weten dat ze
me begreep. De regendruppels op het tentdak zorgden ervoor dat we snel in
slaap vielen.
Oude dame
Ik werd wakker toen Marian over me heen de tent in kroop.
Ze kwam tegen me aan liggen en gaf me een zoen. "Het is al weer prachtig
weer."
"Hoe laat is het eigenlijk?"
Ze keek op mijn horloge. "Vijf over half acht."
"Oh, tijd genoeg dus."
Ik drukte haar nog dichter tegen
me aan.
Ze gaf me nog een zoen en zei: "We hoeven gisteravond
niet meteen over te doen. Dat kan ik nog voelen. Dat was heerlijk. Ik hoef
je nu alleen maar heel dicht bij me te voelen. Ze hebben weer een fout
gemaakt."
Ik vroeg niet wat ze bedoelde, maar wachtte rustig af wat
ze verder zou zeggen.
"Ik wist precies wat ik deed, maar ik kon mezelf niet
tegenhouden. Ik kon alleen maar doorlopen, verder het water in. Ik weet niet
wat er gebeurd zou zijn als jij me niet tegengehouden had. Misschien was ik
wel gewoon doorgelopen en gaan drijven en daarna verdronken. Het kon me
allemaal ook niks schelen. Ik hoorde je roepen, maar dat deed me ook niks.
Ik geloof dat ik niet eens wist dat jij het was. Het kon me ook niks schelen
dat je me terug trok naar het strand. Ik kan het me allemaal precies
herinneren. Dat ik in het zand ging zitten, dat je me zo'n beetje afdroogde
en dat ik zat te janken. Ik weet niet meer dat ik in slaap gevallen ben,
maar wel dat ik droomde. Ik liep op blote voeten over een smal paadje langs
een brede sloot in een polderlandschap, zoiets als de Ronde Hoep. Ik had
alleen een soort lange, wijde jurk aan van dunne stof. Ik hoorde jou mijn
naam roepen, niet achter me, voor me, maar ik zag je nergens. Ik ging niet
harder lopen, want ik was er zeker van dat we elkaar zouden ontmoeten. Ik
had daarom ook geen haast. Ik trok die jurk uit en ging in het gras liggen.
Ik viel in slaap. Ik werd wakker en jij zat daar aan het strand naar me te
kijken. Dat moment hoop ik mijn hele leven niet te vergeten. Als je maar af
en toe zo naar me kijkt hoef je niet bang te zijn dat ik ooit nog bij je weg
loop."
Terwijl ze praatte streelde ik haar rug. Ik vermoedde dat
ze vrij vroeg wakker geworden was en dus niet zo veel geslapen had. Aan haar
haren kon ik voelen dat ze al gedoucht had. Het duurde niet lang voor ze
weer sliep. Ik maakte me voorzichtig van haar los en ging zelf douchen.
Daarna maakte ik een ontbijtje voor mezelf. Ik wist wat ze bedoelde toen ze
zei dat 'ze' een fout gemaakt hadden. Wat voor bedoeling ze ook hadden, het
resultaat was in ieder geval dat onze band alleen maar nog sterker was
geworden. Weer twijfelde ik. Was dàt misschien toch hun bedoeling? Had ze
niet gedroomd, maar had ze beelden gezien, die zij haar lieten zien? Hadden
zij haar laten voelen dat wij elkaar toch wel zouden tegenkomen? Ik kwam er
niet uit, dus pakte ik mijn boek maar.
Het was al bijna twaalf uur voor Marian uit de tent kwam
kruipen. Ze zag er opgewekt en uitgeslapen uit. Ze zei dat ze wel wat
lustte, dus we lunchten met een paar boterhammen en een appel.
"Weet je wat ik ineens bedenk?" zei Marian terwijl we
koffie dronken. "Zei jij niet dat jij je ouders van Schiphol zou halen? Dat
is overmorgen. Hoe doen we dat?"
"Shit!" Ik wilde mijn ouders best een plezier doen, maar
het kwam nu niet echt goed uit.
"Misschien wil Monique het wel doen," zei Marian, "of is
ze met vakantie?"
Ik wist dat ze pas in september twee weken met twee
vriendinnen naar een of ander Grieks eiland zou gaan. Ze werkte in de
verpleging, dus ze kon op dat moment best vrij zijn. Ik pakte mijn mobieltje
en belde haar.
"Monique van Delden."
"Met Rob. Hoe gaat het?"
"Z'n gangetje. Met jou?"
"Geweldig!"
"Heb je zeker weer een vriendinnetje."
"Nog veel beter! Ik heb mijn vriendinnetje weer."
"Wat? Marian? Echt?"
"Echt! Ze zit hier naast me in haar blootje heel mooi te
zijn."
"Jullie zijn thuis? Ik kom meteen langs."
Monique kende onze gewoonte om als het kon bloot op het
balkon te zitten. Ze kon het van het begin af aan heel goed met Marian
vinden. Ze gingen regelmatig ook zonder mij de stad in, vooral als een van
hen kleren wilde kopen. Ik vertelde haar dat we dus niet thuis waren, maar
op een naturistencamping in Zeeuws-Vlaanderen zaten en legde mijn
probleempje uit. Gelukkig hoefde ze pas 's zondags weer te werken en zou het
klusje van me overnemen. Marian zat intussen te gebaren dat ze Monique ook
wilde spreken.
"Marian wil je nog even. Bedankt, zus. Doe ze vast de
groeten." Ik gaf het mobieltje aan Marian.
"Hi Monique. ... Niet alleen maar leuk, het is heerlijk.
... Ruim een week al weer. ... Dat is een veel te lang verhaal om nu te
vertellen. ... Precies. Ik heb ook helemaal niets meer om aan te trekken.
... Die weten het al. ... Ja, die vonden het ook heel leuk. ... OK, zodra we
thuis zijn. ... Doei."
Ze gaf me het mobieltje terug. "Dat had ik me nog niet
eens goed gerealiseerd. Ik heb ook weer een vriendin terug en binnenkort ben
ik ook nog een officiële schoondochter." Ze stond op.
"Kom op. We gaan naar het strand. Pak ook een handdoek
in, dan hoef je me niet met je T-shirt af te drogen."
Het was behoorlijk druk op het strand. Terwijl we langs
de waterlijn liepen om een redelijk plekje te zoeken, testte ik de
temperatuur van het water. Ik zou er zeker niet vrijwillig ingaan, maar
Marian zou het zeker wel doen. We vonden nog een plekje. We kleedden ons uit
en Marian liep meteen naar het water. Ik moest me inhouden om niet achter
haar aan te lopen en dicht bij haar te blijven. Er waren nog niet veel
mensen in het water. Ik kon haar dus makkelijk volgen. Toen het water tot
haar heupen kwam ging ze even kopje onder en begon ze te zwemmen, eerst nog
een stukje rechtdoor en daarna heen en weer alsof ze aan het baantjes
trekken was in een zwembad. Ondertussen dacht ik aan haar droom. Ze droeg
daarin een lange, wijde jurk van dunne stof, had ze gezegd. Ik moest denken
aan een film die ik ooit eens gezien had toen ik nog op de middelbare school
zat. Het verhaal speelde in het oude Griekenland. De held van het verhaal
kwam bij een tempel waar een soort Vestaalse maagden allerlei dingen deden.
Ze waren gekleed in lange, wijde gewaden, waardoor je niets van hun vormen
zag. Behalve als de zon of ander licht pal achter hen stond. Dan zag je die
vormen precies door die gewaden heen en daar had de regisseur of de
cameraman veelvuldig gebruik van gemaakt. Als puber had ik dat zeer
opwindend gevonden, wist ik nog. Ik kon me Marian zeer goed voorstellen in
zo'n gewaad, maar dat had ze uiteraard nooit gedragen. Waarom deed ze dat
wel in haar droom? Natuurlijk, in een droom is van alles mogelijk, maar de
afgelopen dagen was er voor mij niets meer zo maar toevallig. De avond
tevoren was ze niet zomaar met kleren en al het water in gelopen. Die droom
kon best een onderdeel van een groter geheel uitmaken.
Marian kwam na een kwartiertje zwemmen uit het water. Ze
wilde eerst douchen. Ik gaf haar de handdoek en de portemonnee, dan kon ze
meteen wat te drinken halen in een strandtent. Ze kwam terug met blikjes
pils en spa. Ik vroeg of ze zich nog iets meer van die droom kon herinneren.
Ze dacht een tijdje na, maar kon op niets komen.
"Denk nog eens aan die jurk," zei ik.
"Nou ja, jurk, het was eigenlijk geen jurk. Het was meer
een soort vormloos gewaad van dunne stof. Bij tegenlicht zou je het vast
heel spannend gevonden hebben, want eronder had ik niks aan."
Ze keek ineens
oplettend naar me. "Wat is er? Ik zeg toch niet iets raars?"
Ik vertelde wat ik had gedacht terwijl ze aan het zwemmen
was. Dat zette haar weer aan het denken. Ze zat met haar gezicht in de zon.
Ze haalde haar haren naar voren om ze sneller te laten drogen. Het leek wel
of ze onbewust het effect van een dun gewaad wilde imiteren.
"We worden nog steeds geobserveerd," zei ze na een
tijdje. "Misschien zaten ze er wel op te kicken toen we gisteravond in het
zand lagen te vrijen, maar voor het zelfde geld hebben ze er geen idee van
wat het voor ons betekende. Maar die droom hoorde bij het voorgaande. Dat
denk jij ook, hè?"
Ik knikte. "En dat betekent dat ze het nog steeds niet
kunnen laten om maar een beetje met ons aan te rommelen. We moeten maar weer
eens ernstig met die Joe gaan praten. Op de camping kan dat alleen niet. Het
zou wat erg opvallen als daar plotseling iemand met kleren aan bij ons zit."
Marian stelde voor om tegen het donker weer naar het
strand te gaan. Dan zou het oproepen van Joe geen probleem zijn. Dat leek
mij ook een goed plan. We bleven nog een uurtje op het strand en wandelden
terug naar de camping. We zouden naar Breskens fietsen om daar wat te eten.
We hadden bij de tent nog wel tijd om eerst wat te lezen.
Marian wilde nog wel koffie. Terwijl ik die maakte stond aan de overkant van
het terrein een meisje, of een jonge vrouw, die voor een bungalowtent zat op
en kwam naar ons toelopen. Toen ze dichterbij kwam zag ik dat ze niet ouder
kon zijn dan twintig. Ik moest ook toegeven dat ze er zeer aantrekkelijk
uitzag. Zonder eerst iets te zeggen of vragen ging ze bij ons zitten.
"Jullie willen vanavond met Joe praten, maar dat kan
niet. Jullie zullen het met mij moeten doen."
We waren te verbaasd om meteen te reageren. Marian was
eerder dan ik.
"Proberen jullie nu slim te zijn? Heb je ook iets van een
naam?"
"Zeg maar Jill."
Ik begreep wat Marian met haar vraag bedoelde. "Jullie
hadden door dat Jane niet bepaald mijn type is en nou mag jij het overnemen.
OK, je ziet er goed uit, maar ik speel niet meer met kinderen. Duidelijk?"
Ze was absoluut niet onder de indruk. "Je bent net dertig
geweest. Neem maar aan dat ik heel wat ouder ben dan jij. Dit lichaam kwam
me beter uit. Wat willen jullie precies weten?"
"Had ik gisteren moeten verdrinken?" wilde Marian weten.
"Hebben jullie mij laten dromen? Vonden jullie het lekker om toe te kijken
terwijl
we vreeën?"
"Jullie voortplantingstechniek interesseert ons niet."
Nu moest ik echt lachen. "Jullie begrijpen geen moer van
ons, hè? Dachten jullie nou echt dat wij gisteravond in ons blootje in het
zand aan nageslacht lagen te werken? Hebben jullie je wel een beetje
voorbereid voor jullie hier kwamen? Weten jullie eigenlijk hoe we in elkaar
zitten?"
Jill was niet voorbereid op onze reacties. Ze moest
nadenken over een antwoord. Dus ging ik nog maar door. "Joe gaf toe dat er
een fout gemaakt was door zich met onze geest, onze hersens te bemoeien. Dat
hebben jullie gisteren weer gedaan. Jullie houden ons voortdurend in de
gaten, anders zat jij nu niet hier. Proberen jullie ons op te jutten of zo?
Moeten we bang voor jullie worden?"
"En probeer me niet wijs te maken dat je er toevallig zo
uitziet als je er nu uitziet," zei Marian. "Qua figuur ben je gewoon een
kopie van mij en het kan jullie echt niet ontgaan zijn dat Rob dat een zeer
aangenaam figuur vindt. Weet je wat het verschil tussen jou en mij is? Rob
weet en voelt dat in dit koppie van mij van alles leeft wat hij ook heel erg
de moeite waard vindt. Wat er in dat koppie van jou zit interesseert hem
absoluut niet, dus de verpakking zal hem ook worst wezen."
Jill was nu zo ver. "Wat gisteren gebeurde was een
aansporing. Er is niks ernstig met je gebeurd en dat zou ook niet gebeurd
zijn. We vinden dat jullie te weinig ondernemen."
Voorlopig wist ik wel weer genoeg. "Ga jij maar naar
huis. Je hebt de boodschap braaf overgebracht en die hebben we goed
begrepen."
Ze ging niet terug naar de tent, maar verdween gewoon.
Marian en ik zaten elkaar aan te kijken. Ik wilde wat zeggen, maar Marian
legde een paar vingers op mijn lippen. "We gaan er eerst nog eens over
slapen en fietsen. Daarna gaan we vergelijken. Zullen we maar eens kalmpjes
naar Breskens gaan fietsen?"
In Breskens konden we een plaatsje bemachtigen op een
terrasje met uitzicht over de Westerschelde en op schepen die naar Antwerpen
gingen. Ik vond dat ik wel een pint verdiend had. Marian nam zoals altijd
een rode wijn.
"Waar zit jij stiekem om te lachen?" vroeg ze.
"Daar zouden we het nog niet over hebben."
"Als het leuk is, mag het wel even tussendoor."
"Zo hilarisch is nou ook weer niet, hoor. Ik zag nog even
dat uitgestreken, volkomen emotieloze gezicht voor me terwijl ze het over
voortplantingstechnieken had. Je had helemaal gelijk met wat je over koppies
en verpakking zei. Ik ben een mazzelaar. Ik houd van een vrouw bij wie de
verpakking zo mooi past bij de inhoud."
Ik had kennelijk nogal luid gepraat. Een oudere dame die
alleen aan tafeltje schuin voor ons zat, draaide zich half om en knikte
goedkeurend. Ze lachte en zei: "Je hoeft niet te blozen, hoor. Je hebt
helemaal niets verkeerds gezegd."
Ik zag een leeg glas op haar tafeltje staan. Marian pakte
mijn hand en kneep er even in.
"Dank u wel. Mag ik u een glas wijn
aanbieden?"
Ze wilde nog wel een glas droge witte wijn en kwam aan ons
tafeltje zitten. "Zo'n openlijke liefdesverklaring hoor je alleen maar in
films. Het is leuk om dat eens op een doordeweekse dag op een zonnig
terrasje te horen. Ik zou er nostalgisch van kunnen worden."
Marian bestelde bij een passerende ober een rode en witte
wijn. Ze keek naar de stand in mijn glas en bestelde ook nog een pint. "Bent
u ook met vakantie?" vroeg ze.
"Zeg maar Ellen, hoor. Ik ben er al lang aan gewend dat u
uit de mode is. Nee, ik woon in Oostburg, wat meer in het binnenland
zogezegd, maar met mooi weer kom ik hier graag naar toe om bootjes te
kijken. Er gaat één bus per uur, dus best redelijk. Jullie zijn dus wel met
vakantie?"
Marian vertelde hoe wij heetten, dat we een
kampeerfietstocht aan het maken waren en dat we op een camping in de buurt
van het Zwarte Gat stonden. De drankjes werden gebracht en Marian vertelde
waar we zo al gefietst hadden.
"Het is allemaal niet vreselijk opwindend," zei ik, "maar
we amuseren ons prima."
"Er valt me iets op," zei Ellen. "Volgens mij kennen
jullie elkaar al een tijd. Jullie zullen wel samenwonen of zo. Toch lijkt
het af en toe net of jullie elkaar pas ontmoet hebben en gewoon nog heel
verliefd zijn." Ze keek mij aan. "Je bent vast niet de enige man die Marian
een mooie meid vindt, dat vind ik als oud mens ook, dus dat je naar haar
kijkt is niet zo vreemd. Maar als jij naar haar kijkt heb je niet iets wat
ik bij zo veel mannen zie die al een tijd samen met een vrouw zijn, zo'n
blik van 'O ja, zij is er ook'. Je kijkt of je haar vandaag voor het eerst
ziet. Je luistert naar haar hoewel ze voor jou niets nieuws zegt. En jij,"
zei ze tegen Marian, "zolang ik bij dit tafeltje zit heb jij je hand nog
niet van hem af gehad. Als ik te persoonlijk wordt moeten jullie het maar
zeggen, hoor. Ik heb wel eens de neiging om maar door te ratelen."
Marian keek me vragend aan. Ik knikte. "Je hebt wel een
beetje gelijk. We kennen elkaar al ruim twee jaar en woonden samen. Begin
dit jaar kwam de klad erin en in mei zijn we uit elkaar gegaan. Sinds vorige
week zondag wonen we weer samen."
Ellen haalde een doosje dunne sigaartjes uit haar tasje.
Ze vroeg of we er bezwaar tegen hadden dat ze rookte. Marian zei dat we dat
niet hadden. We hadden allebei gerookt, maar waren ermee gestopt kort nadat
we elkaar leerden kennen. Ze praatten nog even door over de voor- en nadelen
van roken. Ik kon daardoor even nadenken. Marian had de sterk ingekorte
versie van het herstel van onze relatie gegeven. Moesten we Ellen de
complete versie geven? Ik had intussen wel door dat ze een zeer gisse dame
was. Dat bleek.
"Je bent ontzettend blij weer bij Rob te zijn en je lijkt
me iemand die met plezier het hele verhaal verschillende keren zou
vertellen. Dat hoeft helemaal niet natuurlijk, het is helemaal jullie zaak.
Ik ben nu vooral nieuwsgierig naar de reden waarom je het niet vertelt."
Marian keek mij aan. "Wat vind jij?"
Ik keek op mijn beurt Ellen aan. "We hebben het aan een
stel op de camping bij Grave verteld, maar ..." Ik zocht even naar de juiste
woorden.
Ellen maakte er een grapje van: "Maar met hun is het heel
slecht afgelopen?"
"We hebben geen idee hoe het ze verder vergaan is," zei
Marian. Ze had al beslist. "Het begon midden in de nacht toen Rob een man
ontmoette."
Ze leunde voorover op de tafel en gaf aan dat Ellen dat ook
moest doen, zodat ze niet hard hoefde te praten en het halve terras kon
meegenieten. Ze vertelde het hele verhaal, behalve het gebeurde aan het
strand. Wilde ze niet zielig lijken? Over het gesprek met Jill zei ze alleen
dat die ons kwam aansporen om meer te doen. Ellen zat geconcentreerd te
luisteren. Zonder haar gezicht van Marian af te wenden pakte ze op gevoel
een nieuw sigaartje en stak het op. Ik bestelde voor beiden nog een glas
wijn.
"We besloten er de rest van de dag niet meer over te
praten," besloot Marian, "maar ja, dat is ook geen ramp."
Ellen rommelde even in haar tasje en haalde daar een
klein doosje uit. Daar haalde een kaartje uit dat ze aan mij gaf. Ik las
'Prof. Dr. E. Vogelaar' en 'Universiteit van Gent' met een telefoonnummer en
een adres en telefoonnummer in Oostburg. Ik gaf het kaartje aan Marian die
het ook bekeek.
"Voor het geval ik ook plotseling verdwijn," zei Ellen.
Ze had psychologie gedoceerd. Ze was feitelijk al gestopt, maar begeleidde
nog drie studenten die aan hun promotie werkten. Als die eenmaal zo ver
waren, zou haar werk er voorgoed opzitten.
"Ben je eigenlijk getrouwd geweest of zo?" vroeg Marian.
"Ja, je bent hier alleen, dus ik neem aan ...". Ze maakte de zin niet af.
"Of zo," zei Ellen. "Ik had een vriendin, oftewel ik ben
een bejaarde lesbo. Vind je het vervelend Rob, als ik zeg dat ik Marian een
heel mooie vrouw vind?"
Ik moest lachen. "Waarom zou ik? Je hebt volkomen
gelijk."
"Hé, kappen jullie daar even mee," zei Marian. "Ik heb al
genoeg moeite om bescheiden te blijven."
"Goed, we worden weer serieus," zei Ellen. "Hoe laat
waren jullie van plan terug te gaan?"
Ik zei dat we de bedoeling hadden in Breskens wat te
eten. Ellen wist een goed restaurantje in de buurt, dus er werd al gauw
besloten om daar samen te eten. Daar konden we verder praten. Terwijl we
onze drankjes opmaakten vertelde Ellen dat de vriendin met wie ze zo'n veertig jaar
had samengeleefd drie jaar geleden was overleden. Een paar jaar
daarvoor hadden ze het huis in Oostburg gekocht, waar Ellen was geboren en
opgegroeid.
Terwijl ik afrekende liepen Marian en Ellen al naar de
straat en liepen rustig door. Ik bleef een tijdje achter ze lopen. Alsof ze
elkaar al jaren kenden hadden ze een arm om elkaars heup geslagen. Ze waren
vrijwel even groot. Ellen zag er voor een vrouw van haar leeftijd nog goed
uit. Ze was slank op het magere af. Ze had kort grijs haar. Ze droeg een
lichtblauwe bloes en donkerblauwe lange broek. Ze keek achterom en hield
Marian tegen tot ik bij ze kwam.
"Ik heb haar even ingepikt. Mag wel, hè?"
"Marian maakt helemaal zelf uit door wie ze zich laat
inpikken."
"Je bent er zeker van dat ze toch wel bij jou terugkomt?"
vroeg Ellen toen we weer doorliepen.
"Dat is het punt niet. Ik ga daar gewoon niet over. Ze
beslist zelf met wie ze omgaat en hoe. Dat doe ik ook."
We stonden voor het restaurant waar we zouden eten, toen
ik een brainwave kreeg. "Onze fietsen staan nog bij dat terras. Halen we ze
nu op of doen we dat straks?"
"Ik zie het al voor me," zei Ellen. "Jullie gaan je fiets
halen en ik zie jullie nooit meer terug. Of jullie komen hier en ik ben
nergens meer te bekennen. Ga ze toch maar halen."
Tien minuten later zat ze gewoon aan een tafeltje. Marian
ging naast haar zitten. "Jij hebt op het terras de hele tijd in mijn bloesje
mogen kijken, nou mag Robbie weer."
Ellen zoende haar op een wang. "Ik ben wel een bejaarde
lesbo, maar ik ben niet blind en mijn goeie smaak ben ik ook nog niet kwijt.
Los daarvan kan ik de salade niçoise hier aanbevelen en verder: ik betaal
hier. Niet protesteren, want ik ben geen armlastige AOW-er."
We namen dus alle drie de salade niçoise die inderdaad
uitstekend was. De wijn die Ellen er bij bestelde ook.
Bij de koffie zei Ellen: "Ik ben niet vergeten wat jullie
me verteld hebben, hoor. Ik wil er gewoon nog over nadenken. Wat zijn jullie
plannen eigenlijk?"
Ik zei dat we nog een tochtje naar Brugge in gedachten
hadden. Dat was niet veel verder dan een kilometer of dertig.
"Dan komen jullie langs Oostburg," zei Ellen. "Als jullie
nou op de terugweg bij mij komen eten, kunnen we even rustig verder praten.
Is dat een goed idee?"
Marian en ik vonden het een uitstekend idee. Voor alle
zekerheid schreven we nog even onze mobiele nummers op een papieren servetje
voor Ellen, die voor zichzelf een taxi liet bestellen. We wachtten tot de
taxi kwam en namen met veel zoenen afscheid van Ellen.
We fietsten op ons gemak terug naar de camping.
"Wat een enig mens," zei Marian toen we op de slaapzakken
lagen.
"Pas maar op. Voor je het weet is ze verliefd op je."
"Nou en? Ik blijf een gewoon heteromeisje, hoor. Moeten
wij onze voortplantingstechnieken niet nog wat bijschaven?"
Hullie
De wekker liep om zes uur af. Het was nog geen zeven uur
toen we op onze fietsen stapten. We fietsten op ons gemak maar zaten toch al
tegen negen uur cappuccino te drinken in Brugge. In een souvenirwinkel schaften we
ons een plattegrondje aan. We deden de route van een stadswandeling op de
fiets. We bekeken niet alles even nauwgezet. De stad is op zichzelf al een
openluchtmuseum. We namen wat meer tijd om in het Groeningemuseum
schilderijen van Jan van Eyck en Jeroen Bosch te bewonderen en uiteraard
bleven we ook wat langer in het Begijnhof. Bij de lunch spraken we af dat
dit bezoekje een mooi opwarmertje was voor een later meerdaags verblijf.
Marian bestudeerde de kaart om een route naar Oostburg uit te zoeken. "Zou
vier uur een goede tijd zijn om aan te komen?"
"Bel voor alle zekerheid even."
Ellen nam gewoon op en vond vier uur een prima tijd.
Eerder mocht ook, want ze had alles al in huis. Ze legde nog even uit waar
ze precies woonde.
We waren al vóór half vier bij het kleine voormalige
boerderijtje, dat een stukje buiten het dorp lag aan het eind van een
doodlopend weggetje. Vroeger zou het wel een schuin dak gehad hebben, maar
het had nu meer van een bungalow met een plat dak, zonder bovenverdieping.
Ellen omhelsde Marian enthousiast en gaf mij ook drie zoenen. Ze droeg een
lange, loshangende jurk. Ze ging ons voor naar de tuin aan de achterkant.
Een tuin kon je het eigenlijk niet noemen. Het was een lap grond ongeveer
twee keer zo breed
als het huis. De eerste ongeveer vijf meter was een geplaveid terras, daarna
kwam er een grasveld van een meter of twintig tot aan een sloot. Dicht bij
die sloot stond een schuurtje. Van de zijkanten van het huis tot aan de
sloot stonden ligusterheggen van ongeveer anderhalve meter hoog. Er was een
wijds uitzicht op weilanden. Op het terras stond een hoge tafel met vier
stoelen en een tuinzitje met vier makkelijke stoelen en een soort
schommelbank rond een laag tafeltje. Ellen maakte thee voor zichzelf en
koffie voor ons.
"Dit is nog eens wat anders dan ons balkonnetje," zei
Marian.
Ik legde Ellen uit dat we thuis vaak bloot op ons
balkonnetje in de zon zaten.
"Dat mag wat mij betreft hier ook, hoor," zei Ellen.
"Femke, mijn partner, deed dat ook vaak. Ik niet, niet omdat ik preuts ben
uitgevallen, maar met mijn huid zou ik per keer een flesje zonnebrandolie
nodig hebben. En ik vind het niet echt erg om een blote man te zien," zei ze
tegen mij.
Marian had inmiddels alles al uitgetrokken. Twee weken
geleden had ik dat misschien niet zo snel gedaan, maar door het verblijf op
de campings was ik intussen door de wol geverfd en ik volgde haar voorbeeld.
"Goed," zei Ellen. "Zullen we maar meteen beginnen? Ik
heb niet stilgezeten. Er zijn nu vijf mensen die van deze zaak afweten. Ik
zat me af te vragen of we contact zouden kunnen maken met die Bas en
Ankie."
Ze had een collega aan de universiteit van Gent gebeld, die zich
ook met logica bezighield. Dat wereldje kon nooit heel erg groot zijn, dus
misschien zou die Bas wel kennen, in ieder geval van naam. Het was meteen
raak: er was een Bas Draaisma verbonden aan de universiteit van Groningen.
Ze had het telefoonnummer van de universiteit al opgezocht.
Marian wees erop
dat Bas en Ankie die week nog vakantie hadden. Het was dus niet zo
waarschijnlijk dat Bas op zijn werk zou zijn. Ze hadden ons telefoonnummer
gekregen, maar niet gebeld.
"Dat weten we niet zeker," zei ik. "Die mensen van de
camping kunnen best vergeten zijn dat nummer door te geven."
"Je kan het toch gewoon proberen," vond Ellen. "Nooit
geschoten, nooit raak. Ik pak mijn telefoon even."
Ze haalde een telefoon
van binnen en gaf die aan Marian met het telefoonnummer. Die zat nog even te
dubben, maar toetste toen het nummer in.
"Met Marian van Kampen. Mag ik de heer Draaisma? ... Met
Marian."
Ze stak een duim op. "Ja, precies. ... Nee, we zitten nu in
Zeeuws-Vlaanderen."
Ze zat een tijdje alleen maar te luisteren en af en toe
te knikken. "Oh, gelukkig. ... Raar is het wel, ja. ... Hebben jullie ons
telefoonnummer nog gekregen? Dat zouden die mensen van de camping doorgeven.
... Zoiets dachten we al."
Ze vertelde verder dat wij bij Ellen zaten, hoe
we die ontmoet hadden en dat die ook ons verhaal gehoord had.
Ze luisterde
weer even. "Ik overleg het hier even en dan bel ik je weer. Bedankt vast,
Bas. Tot straks."
Bas en Ankie waren 's morgens in alle vroegte gebeld door de vriend van
hun dochter. Die had hem om een uur of vier wakker gemaakt en voelde zich
vreselijk beroerd. Ze had geen gevoel meer in armen en benen. Hij had een
huisartsenpost gebeld en die hadden meteen een ambulance besteld. Toen hij
belde, om een uur of half zeven, werd ze nog steeds onderzocht. Bas en
Ankie hadden alles in hun auto gegooid en waren vertrokken. Om half tien
waren ze in het ziekenhuis. Daar wisten ze niks van een Maaike Draaisma. Ze
belden naar hun dochter. Die was net opgestaan en zat zeer gezond te
ontbijten. Ze hadden maar een smoesje verzonnen om te verklaren dat ze al
terug waren. Ze hadden ook meteen een link gelegd met Joe en Jane. Nu ze
toch thuis waren hadden ze besloten de vakantiedagen maar te bewaren tot een
volgende keer en waren ze gewoon aan het werk gegaan. Ze konden eventueel de
volgende dag wel vrij nemen en naar Oostburg komen. Daar konden ze dan een
weekendje aan vastplakken. Ze hadden ons best willen bellen, maar
zaten met hetzelfde probleem als wij. Ze hadden inderdaad ons telefoonnummer
niet gekregen.
"Dus, we kunnen het morgen met ons vijven bespreken, als je
nog twee naaktlopers in je tuin wilt hebben, Ellen."
Ellen vond het best, dus Marian belde Bas om de afspraak
te maken en het adres door te geven. Bas zei dat ze hun best zouden doen er
om een uur of twaalf te zijn.
Ellen schonk nog eens koffie en thee in en stak een
sigaartje op. "Als we dat geweten hadden, hadden jullie wel kunnen blijven
slapen."
"Met de fiets zitten we hier nog geen tien minuten
vandaan," zei ik, "dat maakt dus niet zo veel uit."
"Leek me gewoon wel gezellig." Ze keek naar Marian
terwijl ze het zei.
"Ellen, als je een man was, zou ik je een dirty old man
noemen."
"Ik wil best een dirty old woman zijn als dat betekent
dat ik graag naar een mooie jonge vrouw kijk."
"Als het toch zo dichtbij is," zei Marian, "kun jij net
zo goed even een paar spulletjes halen. 't Lijkt me best lekker om weer eens
een nachtje in een echt bed te slapen."
"Het zijn twee eenpersoonsbedden hoor," waarschuwde
Ellen.
"Kan ik eindelijk weer eens rustig gaan slapen. Doe je
het, Rob?"
Ik zei dat ik me niet kon verzetten tegen een verenigd
vrouwenfront en vroeg of we nu de zaak nog zouden bespreken of zouden
wachten tot Bas en Ankie er bij waren. Het leek Ellen een goed idee om vast
eens te bekijken wat we nu wel en niet zeker wisten. Ze stond en liep naar
binnen. Ze kwam terug met een laptop.
"Laten we het meteen maar vastleggen. Hebben jullie
eigenlijk een naam voor ze?"
Daar hadden we nog niet over nagedacht. We hadden het
over 'ze' of Joe en Jane, waar Jill was bijgekomen.
Marian stelde voor ze
gewoon 'hullie' te noemen. Dat werd het.
We hadden drie hullies ontmoet, maar het kon er net zo
goed één zijn, die elke gewenste vorm kon aannemen. De mogelijkheid dat
hullie in een parallelle werkelijkheid leefden leek Ellen zeer
onwaarschijnlijk, net als tijdreizigers uit de toekomst. Ik gaf zonder veel
moeite toe dat ze daar gelijk in had. Zekerheid één was dus: hullie waren
buitenaards. Onzekerheid één was: het aantal hullies.
Wat mensen betreft was Ellen niet overtuigd van het
bestaan van telepathisch contact, maar het was zonneklaar dat hullie daar
wel over beschikten. Zekerheid twee was: hullie wisten precies wat wij
deden, dachten en voelden. Zekerheid drie volgde daar uit: ze konden ons
beïnvloeden. Daar kwam dan weer onzekerheid twee uit voort: deden ze dat
voortdurend of wanneer het hun zo uitkwam? Onzekerheid drie werd gevormd
door de Reizigers. Bestonden die en hun plannen echt of waren ze een
verzinsel? Ik neigde tot het laatste. Marian en Ellen waren het daar in
principe mee eens, maar we hielden het nog maar op onzeker. Onzekerheid vier was
weer een logisch vervolg van drie: wat kon de bedoeling van hullie zijn, als
de Reizigers niet bestonden? Vijf was dan: waarom hadden ze óf mij, óf
Marian, óf ons beiden uitgezocht?
Daar had Ellen, die zat te typen terwijl we praatten, wel
een antwoord op. "Er is maar één eenzame hullie die contact zocht met een
leuk stel. Zo ken ik er nog een. Willen jullie nog iets drinken?"
Dat wilden we wel en Ellen ging wijn en bier halen.
"Ik zie jou niet als het schoolvoorbeeld van een eenzame
oudere vrouw, Ellen," zei Marian, toen we geproost hadden.
"Ik maakte maar een grapje. Ik ben gewoon een vrouw die
haar partner nog dagelijks mist, maar niet zielig achter de geraniums blijft
zitten. Dat contact met een leuk stel meen ik wel. Ik begin niet zo gauw een
praatje op een terras, maar na die liefdesverklaring van jou, Rob, kon ik
het niet laten. Ik vind het heel leuk dat jullie hier zijn. Ik weet dat
jullie het ook leuk vinden. Anders trekken jullie je kleren niet uit bij
iemand die je nog geen vierentwintig uur kent."
"Weet je wat Marian zei vlak voor we gingen slapen? Wat
een enig mens. Dat vond ik ook."
"Je zei wat anders," zei Marian. "Laten we maar eens heel
eerlijk en open zijn. Dat kan hier."
Ellen keek nieuwsgierig naar me.
"Ik zei dat je verliefd
op haar zou kunnen zijn voor ze het wist."
Ellen verraste ons. Ze stond op en stapte op Marian af.
Ze pakte Marians handen en trok haar omhoog van haar stoel. Ze sloeg haar
armen om Marian heen en drukte haar dicht tegen zich aan. Marian deed
hetzelfde. Ellen draaide hen zo om dat ze mij aan kon kijken. Ik zag dat ze
tranen in haar ogen had.
"Ik vind Marian een heel mooie en lieve meid. Ik vind het
heerlijk om haar zo vast te houden, maar dat heeft niks met seks te maken.
Ik ben niet verliefd op haar. Als ik een dochter had gehad, mocht ze zo zijn
als Marian. Een dochter mag je toch af en toe knuffelen?"
"Je mag haar ook zoenen," zei Marian. Ze voegde zelf de
daad bij het woord.
"Ellen, je huilt toch niet?"
"Niet echt, lieverd. Ik ben gewoon een sentimenteel mens
af en toe." Ze liet Marian los en ging weer zitten en dronk haar glas wijn
leeg. "Nog een sigaartje en dan zal ik koken. Morgen zullen we het verder
uitgebreid over hullie hebben." Ze sloot haar laptop en schonk nog eens wijn
in. Ik mocht nog een pilsje uit de koelkast halen.
"Je vond het toch niet erg, Rob, dat ik me daarnet even
liet gaan?" vroeg Ellen.
"Ik vond het mooi, Ellen. En ik heb het gisteren al
gezegd: ik maak niet uit wie Marian knuffelt of door wie ze zich laat
knuffelen."
Ellen dacht even na. "Misschien zijn die hullie daarom
wel zo in jullie geïnteresseerd. Jullie laten elkaar helemaal vrij. Dat zie
je niet zo vaak. Ik denk dat ik het moeilijk gevonden zou hebben Femke in
een omarming met een andere vrouw te zien. En jij zegt dat je het mooi
vond."
"Weet je wat hij erg zou vinden?" zei Marian. "Zo meteen
gaat hij even weg om wat spulletjes te halen. Stel, hij komt terug en wij
zitten hier in een diepgaand gesprek. We zitten niet aan elkaar, we praten
alleen maar en vanavond in bed vertel ik hem dat ik eindelijk eens goed met
iemand heb kunnen praten. Dat zou hij erg vinden. Toch, Robbie?"
"Klopt helemaal. Marian is best een flirterig type," zei
ik tegen Ellen. "Ze vind het verdomd leuk als mannen aandacht haar besteden.
Als het even kan biedt ze alle gelegenheid om haar pluspunten, om ze zo maar
eens te noemen, te bewonderen. Niet tijdens haar werk hoor. Dan ziet ze er
altijd zeer decent uit. Maar je hebt gisteren wel gemerkt hoe ze in haar
vrije tijd is. Het zal wel te maken hebben met het feit dat ze als kind al
met haar ouders naar naturistencampings ging. Ze is er van jongs af aan
gewend aan om haar lichaam te laten zien. Als ik een jaloers type was, zou
Marian geen leven hebben en ik dus ook niet. Dat wil niet zeggen dat ik me
noodgedwongen bij haar geflirt neerleg, om haar maar bij me te houden. Ik
vind het echt geen punt."
"OK, dan komt Marian een keer laat thuis," zei Ellen.
"Sorry Rob, het liep wat uit, maar dat komt omdat ik met die en die gevreeën
heb."
"Het is nog niet voorgekomen, maar ik zou het geen ramp
vinden, mits ze veilig gevreeën had. Wat ik erg zou vinden, is om zoiets via
via te horen. Dan pas zou er iets heel goed mis zijn in onze relatie."
"Als psycholoog ga ik jullie ook interessant vinden. Ik
ga nu de hap klaarmaken."
Marian ging met haar mee om te helpen. Ik dronk mijn pils
op, kleedde mij aan en pakte de fiets. Tijdens het fietsen zat ik mezelf te
ondervragen. Had ik mezelf niet wat al te ruimdenkend voorgedaan? Ik was er
zeker van dat het niet zo was. Ik kon me op dat moment geen leven zonder
Marian voorstellen, maar ik zou evenmin willen dat zij zich in allerlei
bochten zou kronkelen om maar bij mij in de smaak te vallen. Ik wilde haar
zoals ze was. Als ze iets deed wat ik niet leuk vond, wilde ik dat gewoon
kunnen zeggen. Als ze daar niets mee deed, moest ik maar kijken of het
belangrijk genoeg was om er niet mee te kunnen leven. Dat we in het begin
van het jaar niets gedaan hadden om iets aan onze relatie te doen, was al
voldoende bewijs dat hullie aan ons gerommeld hadden. Over dat soort dingen
praatten we juist.
Bij de receptie van de camping liet ik even weten dat we
er die nacht niet zouden slapen en dat we er in ieder geval nog tot zaterdag
zouden zijn. In een paar minuten had ik bij elkaar gepakt wat we nodig
hadden, ook onze boeken.
Niet veel later had ik het stukje teruggefietst. Marian
zette net de borden op de gedekte tafel op het terras. Ellen riep uit de
keuken dat ze de patatten en de sla kon komen halen. Even later kwam ze zelf
naar buiten met drie biefstukjes. "Ik heb geen culinair feest beloofd, maar
ik ben goed in patatjes en biefstuk bakken. Marian heeft de salade gemaakt."
Ze verdeelde de biefstukjes, bracht de pan naar de keuken en schonk de al
geopende wijnfles leeg.
We maakten gemeende complimenten over de kwaliteit van
patatten en biefstuk. Het eten duurde niet lang. Ellen vroeg of ik de fles
wijn uit de keuken wilde halen die daar al stond te chambreren. "Ik kreeg
gisteren de indruk dat jullie net zulke zuipschuiten zijn als ik, binnen
nette grenzen natuurlijk. Ik zou eens wat vaker mensen moeten uitnodigen,
geloof ik. Als ik nog meer op heb ga ik nog geloven dat hullie jullie naar
mij toegestuurd hebben. Ik red het wel in mijn eentje, maar weer eens voor
anderen koken en met anderen eten is best wel leuk. Als alles achter de rug
is moeten jullie vaker langskomen. Dat doen jullie toch, hè?"
Marian pakte haar hand. "We zouden hier voor geen prijs
willen wonen, want we zijn allebei geboren Amsterdammers, maar we zullen het
heerlijk vinden om hier diverse weekendjes in de zon te komen liggen. Als er
geen zon is komen we gewoon voor jou."
Ellen keek mij aan. "Rob, als jij dit meisje nog een keer
laat weglopen, ben je de grootste stomme zak die ik ooit ben tegengekomen."
"Je zou eens met mijn vader moeten praten. Die denkt er
net zo over."
"Zo kan ie wel weer!" riep Marian. "Gaan jullie eens een
keer met mijn leerlingen praten. Dan zul je horen dat ik een stom kutwijf
ben, dat haar frustraties op de klas afreageert. Ik kan het namelijk niet
hebben dat de meeste meiden in de klas meer hout voor de deur hebben dan ik.
Ik heb het nu over de gematigde opmerkingen." Ze moest zelf ook lachen.
"Over klas gesproken." Ellen wees erop dat van de vijf
mensen die van hullie afwisten, alleen Ankie niet direct iets met
onderwijzen te maken had. Zij was zelf overigens de enige die nog geen van hen
gezien had en ze was best nieuwsgierig. Ik vroeg wie ze wilde zien.
"Doe de laatste aanwinst maar."
Even later stond Jill bij
onze tafel. Ze zei niets. Ik zei dus maar dat ik een van hen aan Ellen wilde
voorstellen. Die nam haar een tijdje nauwkeurig op.
"Waarom ben je naakt?"
"Dat moet je hem vragen."
Mijn verklaring was simpel: alleen zo had ik haar gezien
en zo had ik me haar dus voorgesteld.
Op de vraag van Ellen hoe oud ze was,
antwoordde Jill dat haar leeftijd niet relevant was. Ik vroeg haar of ze nog
iets nieuws te melden had. Dat had ze niet. Ik keek even naar Ellen en
Marian. Die hadden ook wel genoeg gezien. Ik zei Jill dat ze kon gaan. Ze
verdween.
"Ze kunnen in ieder geval geen emoties imiteren," zei
Ellen. "Dat zullen jullie ook wel opgemerkt hebben. Als je in die ogen
kijkt, zie je niets. Het lijken wel robots."
Dat leek me ook nog een reële mogelijkheid. Het zou best
kunnen dat we helemaal geen echte hullie hadden gezien, maar op maat en voor
de gelegenheid gemaakte producten, die niet meer dan boodschappers waren.
Bij de laatste wijn en koffie zaten we nog wat door te speculeren, maar al
gauw stapten we over naar andere onderwerpen. Toen we elkaar buiten
nauwelijks meer konden zien, gingen we naar binnen en keken nog even naar
NOVA. Daarna zei Ellen dat we rustig door mochten kijken maar dat zij naar
bed ging. Wij wonden het ook wel welletjes. Ellen zei dat we haar niet voor
een uur of negen moesten verwachten. Ze wees ons waar we alle ontbijtspullen
konden vinden, de badkamer en de kamer waar we sliepen. We gaven haar een
nachtzoen.
Marian ging op een van de bedden zitten. "Laat maar eens
zien dat jij je op een sexy manier kan uitkleden."
Pas op dat moment
realiseerde ik me dat ik nog steeds mijn kleren aan had. Marian vond mijn show
maar niks. Wij poetsten onze tanden en ik ging nog even bij haar op bed
zitten. Ik streelde haar rug tot ze sliep en ging naar het andere bed.
Krijgsraad
Even na half zeven werd ik wakker. Marian sliep nog. Ik aarzelde even: zou
ik naast haar kruipen of niet? Mijn betere ik, dacht ik maar, overwon. Ik pakte
mijn boek en ging naar de keuken om koffie te maken. Ik liep naar de voordeur om
te kijken of er misschien een krant lag. Die lag er niet, maar daar kon ik mij in
deze buitenplaats wel iets bij voorstellen. Het was al weer een aangename
temperatuur op het terras. Ik ging in een van de makkelijke stoelen in de zon
zitten. Ik keek op mijn horloge en zag dat het 21 juli was. Twee weken geleden
had ik Joe ontmoet. Het waren misschien wel de mooiste twee weken in mijn leven
tot dan toe geweest en in ieder geval
de meest merkwaardige. We hadden ook nog drie bijzonder aardige mensen
ontmoet. Of had dat vooral te maken met het feit dat we ze in zulke
bijzondere omstandigheden ontmoet hadden, waarin we gevoeliger waren voor
positieve indrukken? Wat maakte het ook uit? In de keuken deed ik de koffie
over in een thermoskan en nam die met drie koffiebekers mee naar het terras.
Ik schonk een beker vol en ging lezen.
Marian kwam even na achten naar buiten. Ze had ook een
boek bij zich. We zoenden en ik schonk koffie voor haar in.
"Deze manier van opstaan heeft toch ook wel iets," vond
Marian. "Lekker zonnetje, geen verkeersgedruis op de achtergrond, een mooi
uitzicht dat niet bedorven wordt door rondlopende mensen en een lekkere vent
die koffie voor me inschenkt. Ik zeg maar niet waar ik allemaal nog meer aan
denk."
"Je bent best een verstandig meisje af en toe. Ga maar
lekker lezen."
Ze beperkte haar commentaar tot het uitsteken van haar tong.
Rond negen uur verscheen Ellen in de deuropening in een
blauwe badjas. Ze bleef daar een tijdje staan kijken. "Ik maak even thee."
Ze ging de keuken weer in. Een paar minuten later kwam ze met een kop thee
het terras op. Ze zoende ons allebei.
"Blijven jullie nog één nachtje slapen? Ik wil nog een
keer wakker worden en weten dat als ik naar buiten kom jullie hier zitten."
"Dat doen we graag voor een sentimenteel oud mens," zei
Marian. "Deed Femke dit ook?"
Ellen knikte. "Ze was altijd, op vrije dagen dan, ruim
voor mij wakker. Dan ging ze, als het goed weer was, ook lekker in de zon
zitten of liggen. Dan stond ik ook zo in de deuropening naar haar te
kijken." Ze keek dromerig voor zich uit. "Nou ja, als je achtenzestig bent,
kun je niet alles meer hebben. Hebben jullie nog wensen wat eten betreft?"
"Waarom laat je Rob niet voor ons koken?" stelde Marian
voor. "Dat kan hij wel redelijk, beter dan ik in ieder geval. Zouden Bas en
Ankie ook willen blijven eten?"
Daar gingen we maar van uit. Marian en ik gingen douchen.
Dat had Ellen al gedaan. Ze ging zich aankleden en het ontbijt klaarzetten.
Bij het ontbijt spraken we af dat ik met Ellen mee zou
gaan om boodschappen te doen. Die deed ze eenmaal per week in een supermarkt
in Breskens. We gingen even na tienen weg. Onderweg vertelde Ellen dat ze
weinig familie meer had, alleen wat neven en nichten, maar die zag ze alleen
als er weer eens begraven werd. Haar vrienden en kennissen woonden allemaal
in Gent of de omgeving daarvan. Daar ging ze ook nog graag en vrij vaak
heen. In de supermarkt laadde Ellen haar karretje vol met boodschappen voor
een week. Mijn boodschappen voor die avond, waar ik ook nog maar vier
flessen wijn bij deed, konden nog net in een mandje. Ik ging een pasta maken
met een saus die ik al zo vaak gemaakt had dat ik hem uit mijn hoofd kon
maken.
Tijdens de terugrit zei Ellen dat ze iets moest bekennen. Ze dronk
nooit thee 's morgens. Ze had gewoon een excuus nodig om zich even terug te
trekken. "Ik zag jullie zitten en schoot helemaal vol. Achteraf vind ik dat
jullie dat best hadden mogen zien. Jullie zijn ook helemaal open naar mij
toe. Dan had ik gewoon kunnen uithuilen. Nu zat ik me maar flink te houden."
"Misschien had je dat niet gedaan als Marian daar alleen
gelegen of gezeten had?"
Ze reageerde bijna fel. "Ik zal Marian nooit met een
vinger aanraken, Rob. Nou ja, ik zal haar wel aanraken natuurlijk, maar je
begrijpt wat ik bedoel. Zo zie ik haar niet en zo wil ik haar ook niet
zien."
Ik stelde haar gerust en zei dat ik helemaal geen
vervelende bijgedachten had bij wat ik zei. Ik kon me alleen voorstellen dat
ze in aanwezigheid van alleen een vrouw wat makkelijker haar gevoelens zou
tonen dan met een man erbij.
Nu moest ze lachen. "Ik heb geen hekel aan mannen, hoor.
Sommige van mijn beste vriendinnen zijn mannen, zogezegd. Jij bent intussen
ook een vriendinnetje. Dat vindt jouw vriendinnetje wel goed."
Ik kleedde me op de logeerkamer uit, terwijl Marian hielp
met het opbergen van de boodschappen. Ellen kleedde zich weer om in dezelfde
jurk die ze vorige dag gedragen had en zette vast nieuwe koffie.
Het was bijna twaalf uur precies toen er aangebeld werd.
"Blijf maar zitten," zei Marian tegen Ellen. "Wij laten ze er wel in."
Er
werden handen gedrukt en er werd gezoend. Op het terras stelden we de
anderen aan elkaar voor.
Ellen wees op ons en zei: "Jullie zien dat de sfeer hier
nogal informeel is, dus als jullie wat willen uittrekken."
Dat deden ze terwijl Ellen koffie inschonk en zei waarom
ze haar jurk aanhield. We haalden nog wat herinneringen op en wisselden nog
wat informatie uit, onder andere dat we 'hun' inmiddels hullie gedoopt
hadden en dat wij en daarna Ellen Jill als nieuwste hullie ontmoet hadden.
Ellen haalde haar laptop en liet Bas en
Ankie het lijstje van zekerheden en
onzekerheden zien dat we opgesteld hadden.
Bas en Ankie bestudeerden het lijstje.
HULLIE |
||
Zekerheden |
Onzekerheden |
|
1. |
Ze zijn buitenaards. |
Aantal. |
2. |
Ze weten wat we doen. |
Bestaan van de Reizigers. |
3. |
Ze kunnen ons beïnvloeden. |
Wanneer en waarom? |
4. |
Waarom Rob en/of Marian? |
|
5. |
Wat willen ze? |
Bas wees erop dat
ook zeker was dat ze op elk moment konden zijn waar ze wilden. Ellen typte
zekerheid vier in. Ankie vroeg zich af of ze in de toekomst konden kijken.
Dat briefje aan Ria hadden ze gestuurd voordat wij hun iets verteld hadden.
"Ze wisten wat wij van plan waren," zei ik. "Dat hadden
wij al uitgebreid besproken. Ze hebben meteen maatregelen genomen. Ze kunnen
ook goed imiteren als Bas dacht dat de vriend van zijn dochter belde. Is dat
van belang?"
"Dat lijkt me wel," zei Bas. "Hoe weet ik zeker dat jij of Marian me belt?"
"Ik bedoel er echt niets mee," zei Ellen, "maar hoe weten
jullie zeker dat zij Bas en Ankie zijn?"
We keken elkaar geschrokken aan, maar Ellen lachte.
"Grapje! Kijk ze recht in hun ogen en je ziet geen grote leegte."
Ik herinnerde me dat Joe had gezegd dat hullie geen behoefte meer hadden aan
techniek. We konden dus voorzichtigjes aannemen dat zij niet konden rommelen
met de techniek van telefoonnetten. Als wij elkaars telefoonnummers in het
geheugen van onze telefoons zetten, konden we zien dat een van ons belde.
Als ik een ander nummer zag of de nummerherkenning was aan de andere kant
onderdrukt, dan kon die andere kant wel zeggen dat hij Bas was en zelfs zo
klinken, maar daar zou ik niet intrappen. Ellen had geen mobieltje, maar
haalde haar vaste telefoon van binnen. Alle telefoonnummers werden
uitgewisseld en daarna werd alles ter controle nog even uitgeprobeerd.
Marian zat nog een beetje zorglijk te kijken. "Ik ben er
nog steeds niet helemaal uit of ik het alleen maar spannend of toch ook een
beetje, misschien wel erg beangstigend moet vinden. Dat geldt niet alleen
voor Rob en mij. Als er onverwacht iets met ons gebeurt weten jullie wat de
oorzaak daarvan is en dat weten zij op hun beurt weer. Wat doen ze daarmee?
Misschien hadden we jullie hier nooit bij moeten betrekken."
"Het kan me niet schelen wat er met mij gebeurt,
lieverd," zei Ellen. "Je hebt alles al bij voorbaat goed gemaakt. Help me
maar bij het broodjes maken." Ze pakte Marians hand en liet die niet los
terwijl ze naar de keuken liepen.
Bas en Ankie waren niet dom en keken mij aan. Ik wist
wat ze bedoelden, maar ik wist niet zo gauw hoe ik het moest uitleggen. Het
was niet aan mij om privé dingen over Ellen te vertellen en hoe kan je
duidelijk maken dat er in zo korte tijd zo'n bijzondere band tussen twee
mensen kan ontstaan?
Ik haalde mijn schouders op. "Ze vertellen het zelf wel,
wanneer ze dat willen."
Het maken van de broodjes duurde langer dan verwacht. Na
een tijdje kwam Marian naar buiten met een schaal met de broodjes. Ik kon
zien dat ze gehuild had, maar ze keek ook blij, dus ik wist niet of de
anderen het ook zagen.
"Ellen komt zo," zei ze. "We konden vast beginnen, als we
maar één broodje met kaas overhielden."
De schaal was bijna leeg toen Ellen naar buiten kwam. Ze
had een andere, net zo lange jurk aangetrokken. Ze ging achter Marian staan
en legde haar handen op Marians schouders. "Ik heb Marian verteld, wat ik
jou vanmorgen in de auto verteld heb," zei ze tegen mij. "Daarna hebben we
gezellig samen gehuild en elkaar lekker stevig vastgehouden." Ze keek naar
Bas en Ankie. "Jullie begrijpen er natuurlijk niets van, maar ik vertrouw
jullie ook wel. Ik heb niet voor niets een beetje verstand van psychologie."
Ze vertelde over haar relatie met Femke en de ontmoeting met ons op het
terras in Breskens. "Die liefdesverklaring van Rob was de aanleiding, maar
ik was meteen, hoe moet ik dat zeggen ... gefascineerd door Marian. Ik vond
haar heel mooi, maar ik wist ook dat ik niet verliefd was. Ik wilde haar
beschermen tegen nare dingen. Op mijn ouwe dag kreeg ik vreselijk
moederlijke gevoelens en ik vond het heerlijk. Ze zou zo bij me mogen komen
wonen, maar ja, ze geeft de voorkeur aan Rob en gelijk heeft ze. Ik vind hem
ook heel aardig en hij zal Marian ook beschermen als ze dat nodig heeft of
nodig vindt. Ze hebben ook beloofd dat ze vaak langskomen. Vanmorgen kwam ik
naar buiten en zag hun hier op het terras. Ik moest aan Femke denken, die ik
ook vaak zo in haar blootje aantrof. Ik heb het huilen toen onderdrukt, maar
ik heb me daarnet laten gaan. Dankzij dit lieverdje. Ziedaar, de naakte
waarheid."
Ankie stond op en sloeg haar armen om Ellen heen. Marian
deed hetzelfde. Net als ik keek Bas toe zonder iets te zeggen. Ik kon me
voorstellen dat hij zich, net als ik, bijna jaloers voelde.
Ellen maakte er zelf een eind aan door te zeggen dat ze
nu ook wel eens een broodje wilde. Marian schonk nog een keer koffie in. Ik keek
naar haar en vroeg me af wie de meeste bescherming nodig had van de ander.
Fysiek zou het misschien wel duidelijk zijn, maar voor de rest? We moesten
het in ieder geval nog hebben over spanning en gevaar en dat zei ik ook.
Bas wees er terecht op dat als het inderdaad gevaarlijk
was, we zelfs niet konden vermoeden wat voor gevaar dat zou kunnen zijn,
wanneer en in welke vorm dat zou komen en wat we ertegen zouden kunnen doen.
We konden alleen maar afwachten. Volgens
Ankie kon het niet om een gevaar
voor de hele wereld gaan. Als hullie werkelijk iets in die zin zouden willen
doen, dan zouden ze niet zo stom zijn om zich eerst bekend te maken.
"Dat is zo," zei Ellen, "maar daar hebben Marian en Rob
niet veel aan en in het verlengde daarvan wij ook niet. Een lichtpuntje is
dat ze tot nu toe niet iets echt vreselijks gedaan hebben. Dat telefoontje
over jullie dochter, hoe vervelend ook, moeten we dan maar als een slechte
grap beschouwen. Volgens mij zitten ze nog in een soort testfase, of
voorbereidingsfase. Ze weten vast wel veel van ons mensen, maar het aardige
van de meeste mensen is nu juist dat ze soms op een volstrekt onverwachte
manier uit de hoek kunnen komen. Ik kan me ook niet voorstellen dat ze
precies kunnen voorzien wie Marian en Rob in een sauna of op een terrasje in
Breskens ontmoeten en wat dat voor gevolgen kan hebben."
Waar het op neer kwam, daar waren we het uiteindelijk wel
over eens, was dat we, vooral Marian en ik, alleen maar konden afwachten. Ik
zou ze niet meer oproepen. Zij moesten zich maar blootgeven en dan moesten
wij maar zien wat de beste reactie was. Gelukkig hadden we er een paar
vrienden bij gekregen, op wie we elk moment konden terugvallen.
"Dat 'elk moment' moeten jullie dan ook echt letterlijk
nemen," zei Bas. "Jullie mogen ons uit bed bellen, maakt niet uit. Ik wil
dat rotmobieltje nog wel eens uitzetten, maar dat doe ik niet meer tot dit
over is. In sommige situaties zet ik hem wel op de trilfunctie."
Ellen besloot nog de volgende dag ook een mobieltje aan
te schaffen en vroeg wat de we rest van de middag zouden doen.
"Wacht even," zei Marian. "Ik heb nog niet alles
verteld." Ik wist wat ze wilde vertellen en vroeg me af waarom ik nog niet
aan haar gevraagd had waarom ze dat niet gedaan had.
"Ik weet niet precies waarom ik het nog niet verteld heb,
maar jullie moeten weten waarom ik af en toe een beetje bang ben en voor
vrienden wil ik niks achterhouden. Ik wil vandaag niets anders meer doen dan
dicht bij jullie zijn en me veilig voelen."
Ze vertelde alles. Hoe ze met haar kleren aan de zee was
ingelopen en hoe ze mij haar net zo willoos had laten terugtrekken naar het
strand. Dat ze in slaap gevallen was en wat ze gedroomd had.
"Toen ik wakker
werd zat Robbie naar me te kijken en ik wilde nog maar één ding: met hem
vrijen en dat hebben daar in het zand gedaan."
De anderen zeiden een tijdje niets.
Ankie was de eerste.
Ze keek naar mij. "Willen jullie niet gewoon met z'n tweeën zijn?"
Ik schudde van nee. "Marian houdt van mij, maar op een
andere manier houdt ze ook van jullie. Als zij met ons vijven wil zijn dan
doen we dat. Zo simpel is het."
Marian stond op. Ze woelde even met een hand door mijn
haar. "Ik ga even in het gras liggen slapen."
Ze nam een kussen uit de stoel
waarin ze zat en liep naar het gras. Ze ging op haar rug liggen en sloot
haar ogen. Binnen een paarminuten zou ze slapen, wist ik.
De anderen keken naar mij. Ik maakte van een gebaar van
'Zo is Marian'.
Ellen keek op haar horloge. "Het is eigenlijk te vroeg,
maar wat kan het mij schelen. Ik neem een glas wijn. Jullie ook? Loop even
mee Rob, dan kan jij de fles openmaken. Ik zal wat snackjes maken."
In de
keuken gaf ze me een fles wijn, de kurkentrekker en vier glazen. Ze legde
een hand op mijn schouder. Ze wilde iets zeggen, maar hield zich in. "Nee,
dat hoef ik jou niet zeggen. Dat weet je beter dan ik. Ga die fles maar open
maken. Ik kom zo."
Ik maakte op het terras de fles open en schonk vier
glazen in. Ellen kwam terug met toastjes en Franse kaasjes. We pakten ons
glas en toastten. "Op dat meisje in het gras," zei Ellen.
We richtte ons
glas op het meisje in het gras. Ze lag ontspannen te slapen. Ik was benieuwd
wat ze zou zeggen als ze wakker werd.
"Ik begin er steeds meer zeker van te raken," ging Ellen
door, "dat het allemaal niet om jou gaat, Rob, maar om Marian. Hullie hebben
alleen een omweg gekozen om bij haar te komen."
"De stille kracht?" zei ik. Ze keken niet begrijpend. Ik
vertelde dat een overgrootvader in het toenmalige Nederlands Indië had
gewerkt en met een Javaanse was getrouwd. Aan haar uiterlijk was te zien dat
ze daar nog een paar genen van had meegekregen.
"Geloof je in dat soort mysterieuze krachten?" vroeg Bas.
"Absoluut niet, maar tot twee weken geleden had ik ook
nooit buitenaardse wezens ontmoet en we weten niet wat voor krachten die
hebben, al of niet stil. Ik weet niet hoe DNA in elkaar zit, maar het zou
best kunnen dat Marian ook een soort ontvankelijkheid voor dat soort dingen
in haar genen heeft. Ellen, jij weet alles van de menselijk geest."
"Aardig wat," zei Ellen, "maar ik ben ook een
wetenschapper. Voor mij moeten dingen bewezen kunnen worden. Jij weet wel
een beetje van Engelse literatuur, dus je weet vast wel wat Sherlock Holmes
vaak zei."
"When you have
eliminated the impossible, whatever remains, however improbable, must be the
truth," citeerde ik uit mijn hoofd.
"Nou jij, Bas," zei Ellen. "Jij bent de logicus."
"Voorlopig onder enig voorbehoud ga ik er vanuit dat
hullie weliswaar onwaarschijnlijk, maar toch de waarheid zijn.
Ankie?"
"Ik ben een eenvoudig vrouwtje. Ik verkoop alleen maar de
boeken die jullie schrijven of aanraden."
Bas lachte. "Ja, en de rest van de tijd is ze alleen maar
bezig om voor mij te zorgen. Ze leest nooit een boek. De krant kijkt ze
nooit in en op de tv ziet ze alleen maar soaps. Ik heb één zwakheid: ik val
op domme vrouwtjes. Even serieus, schat."
"Veel nieuws kan ik er niet aan toevoegen, helemaal
niets, vrees ik. Ik denk wel dat jullie gelijk hebben. Het gaat om dat
meisje in het gras. Je hebt gelijk, Ellen. Ze ís fascinerend."
Bas knikte. Ze keken naar mij.
"Wat kan ik daar nog aan toevoegen? Ik ontmoette haar
tijdens een schoolborrel en de volgende dag trok ze bij me in."
"Je moet het wel goed vertellen, ja." Marian was weer
wakker. "Ik moest zelf die dumbo bellen, omdat hij nog zat te aarzelen of
hij dat na een paar glaasjes, samen eten en een voorzichtig zoentje bij de
tram wel kon doen."
Ze kwam weer bij ons zitten. Ik haalde nog een glas uit
de keuken en schonk voor haar in.
Marian toastte en nam een slok. "Het gaat ze om mij. Daar
ben ik nu zeker van. Maar ik voel me helemaal veilig met jullie hier. Weet
je wat opvallend is? Ik zeg nooit Robbie tegen Rob als er anderen bij zijn,
zelfs niet als dat familie is. Zo noem ik hem ook nooit tegenover anderen.
Bij jullie deed ik dat meteen, zomaar vanzelf. Je mag me best even zoenen,
Robbie. Dat vinden ze niet erg."
Ik weet niet hoe de anderen keken en het maakte me op dat
moment ook niet uit. Toen ik weer in mijn eigen stoel zat keken ze niet geshockeerd.
Ze keken naar Marian. Gefascineerd was het juiste woord.
Ze
verbrak zelf de ban. "Zal ik nog een toastje met kaas voor jullie maken?
Houd er wel rekening mee dat Rob zo meteen zijn overheerlijke spaghetti gaat
maken."
Ze maakte toastjes en ik schonk de glazen nog eens bij.
Ellen liet ons rustig begaan, alsof het al lang zo ging. Bas zei dat ze geen
kampeerspullen hadden meegenomen. Ze hadden een kamer geboekt in een hotel
in Breskens.
"Dan zou ik maar even bellen dat jullie wat later komen,"
adviseerde Ellen, "want anders gaat die kamer naar een ander. Jullie blijven
namelijk eten als jullie dat al niet begrepen hadden."
Ankie had het telefoonnummer in haar tasje. "Hoe laat
wordt het?"
"Zeg maar middernacht," zei Ellen. "We maken er een
feestje van."
Ankie belde het hotel en zei daarna tegen Bas dat een
van hen wel de Bob moest zijn.
"Ben je gek," zei Ellen. "Laat je auto gewoon hier staan
en neem een taxi. Zover is het niet. Als jullie zuinig willen zijn, nemen
jullie morgen de bus hierheen."
De rest van de dag kwamen hullie niet meer ter sprake. We
praatten over van alles en nog wat. De tafel op het terras was groot genoeg
om met vijf mensen aan te eten. Mijn spaghetti viel bij iedereen in de
smaak. Er werd aardig wat wijn gedronken. Marian en
Ankie vulden de
afwasmachine. Bas wilde ook een bijdrage leveren en maakte de koffie. Ellen
liet alles over zich heen komen. Om elf uur werd de taxi gebeld en trokken
Bas en Ankie hun kleren aan. Marian en ik wilden meelopen om ze uit te
zwaaien.
"Doe maar niet," zei Ellen. "Hier in Oostburg zijn ze er
niet zo aan gewend dat mensen in hun nakie lopen."
We namen afscheid van Bas en Ankie alsof ze een
wereldreis gingen maken. Ellen liep met ze mee naar de taxi. Ik wilde met
Marian op de bank gaan zitten, maar zij schudde haar hoofd. Wij gingen dus
in een makkelijke stoel zitten.
Ellen kwam terug via de woonkamer. "Zullen
we nog één neutje nemen? Ik heb nog een goeie Armagnac."
We vonden het een zeer goed idee. Ellen schonk de
glaasjes in en ging tegenover ons op de bak zitten. "Zo, dan heb ik ook nog
een bijdrage geleverd. Het is lang geleden dat ik zo'n mooie dag heb gehad."
Ze zat met haar rug naar het licht van de woonkamer, zodat we haar gezicht
nauwelijks konden zien. "Jullie verbazen me steeds weer. Een normaal stel
zou samen op deze bank zijn gaan zitten."
Ik begreep ineens waarom Marian me tegengehouden had toen
ik op de bank wilde gaan zitten. Niet omdat wij dan in het licht uit de
woonkamer zouden zitten en Ellen haar zou kunnen bewonderen. Ik realiseerde
me ook dat Marian veranderd was. Was het begonnen toen ze met haar kleren
aan de zee inliep of al eerder? Hadden hullie haar veranderd of alleen in
iets in haar wakker gemaakt, dat er altijd al was? Of was ik zelf veranderd
en begon ik pas nu goed te zien wie ze werkelijk was?
Ellen onderbrak mijn gedachten. "Ik moet er evengoed aan
denken dat ik graag zou willen dat Femke nu dicht tegen me aan zat, maar nu
zie ik het juiste beeld voor me, word ik niet afgeleid door een realistisch
plaatje, al zou ik dat ook mooi vinden. Ik zal jullie missen."
"Ik weet nog niet precies wat ik de komende tijd moet doen en
waar ik dat het beste kan doen," zei Marian. Ze pakte mijn hand. "Ik zeg
expres geen wij, Robbie. Ik zal het moeten doen, wat het ook is. Daar moet
ik nog over slapen. Daarna mag jij, nee, moet jij zeggen wat ik allemaal
verkeerd zie. Ellen, als ik het idee heb dat we beter nog een paar dagen
hier kunnen blijven, kan dat dan?"
"Wat denk je zelf, lieverd?"
Marian stond op en ging naast Ellen zitten. "Knuffel me
even."
Ik ging naar binnen en zette de tv aan om op teletekst
naar het weerbericht te kijken. Ik viel in het laatste journaal en liet dat
aanstaan. Daar kwam ook een weerbericht. Het mooie weer bleef nog aanhouden.
Het zou zelfs weer warmer worden, tegen de dertig graden. Hier en daar zou
een onweersbui kunnen vallen.
Ik ging weer naar buiten. Marian en Ellen kwamen net van
de bank af.
"Ga maar naar bed, jullie," zei Ellen. "Die laatste
spulletjes ruim ik wel op."
Ik gaf haar een nachtzoen en ging met Marian
naar de badkamer om tanden te poetsen. Daarna ging ik bij haar op bed
liggen. We moesten wel dicht tegen elkaar aan liggen. Ik streelde haar rug.
"Vind je het vervelend als we niet vrijen?" vroeg ze. "Ik
wil me op mezelf concentreren voor ik ga slapen, dus het zou toch niet leuk
voor jou zijn. Hou me alleen maar stevig vast tot ik slaap."
Dat deed ik.
Het was nog donker toen ik uit een droom wakker werd. Ik
wandelde met mijn oudere broer door het Amsterdamse Bos. Hij leek mijn
spiegelbeeld, zonder baard. We spraken niet met elkaar. Pas toen we bij de
auto waren die aan het eind van de Bosbaan geparkeerd stond zei hij: "Ga
naar haar kijken."
Mijn oudere broer was aangereden door een auto en twee
dagen daarna overleden toen hij zes en ik vier was. Ik kon me niet veel van
hem herinneren. Op die leeftijd leken we wel op elkaar kon je zien op foto's
die mijn ouders hadden. Had hij me nu een boodschap gegeven? Ik deed een
leeslampje bij mijn bed aan en ging even naar Marian kijken. Ze lag op haar
rug en droomde ook. Haar vuisten waren gebald. Ze fronste haar wenkbrauwen
en klemde haar kaken op elkaar. Het leek of ze heel kwaad was. Na ongeveer
een minuut ontspande zich en draaide zich op haar linkerzij. Haar
rechterhand ging over haar kussen alsof ze iemand streelde. Wat later sliep
ze weer gewoon. Ik ging weer naar mijn eigen bed en sliep al gauw weer in.
Nachtelijk bezoek
Net als de vorige dag werd ik weer vroeg wakker, vóór
zevenen. Marian lag op de rand van haar bed. Ik weerstond weer de aandrang
om bij haar te gaan liggen, want dan zou ik haar wakker maken. Ik pakte mijn
boek en ging koffie maken.
Ik dronk net mijn eerste kopje leeg toen Marian naar
buiten kwam. Ze ging niet naast me zitten, maar op de bank liggen. Ze stak
een hand op en wenkte met haar wijsvinger. Ik stond op en ging naar haar
toe.
"Je hebt nog wat tegoed," zei ze.
We vreeën alsof het voor het eerst was, alsof we elkaar
opnieuw aan het ontdekken waren. Dat was ook een beetje zo, wist ik na de
vorige avond. Zij was in ieder geval anders. Ze was nooit het afwachtende
type geweest, maar ze leek nog zelfbewuster. Ze wist wat ze wilde en wat ik
wilde.
"Heb je het gevoel dat je veranderd bent?" vroeg ik. We
lagen nog dicht tegen elkaar aan op de smalle bank.
"Ja en nee. Aan de ene kant weet ik dat ik me niet
eronder hoef te laten krijgen door hullie. Om een of andere reden willen ze
mij in hun macht krijgen. Dat de zee inlopen was een soort demonstratie. Die
is mislukt omdat jij er was. Dat bedoel ik met nee. Ik heb jullie nodig, jou
vooral. De rest vertel ik wel als de anderen er ook zijn. Schenk maar koffie
voor me in. Nee, laten we eerst maar gaan douchen."
Tegen half tien kwam Ellen naar buiten. Ze bleef eerst
weer even in de deuropening staan. "Ik had iets minder moeten drinken
gisteravond, maar dit maakt veel goed."
"Paracetamol ook," zei Marian, die koffie voor haar
inschonk.
Het leek even of Ellen wilde opstaan, maar ze zei: "Wil
je er een voor me pakken? Ze liggen in de bovenste la van dat kastje op mijn
slaapkamer."
Marian ging de paracetamol en een glas water halen die ze
aan Ellen gaf. "Femke was een mooie vrouw," zei ze tegen Ellen en tegen mij:
"Op dat kastje staat een foto van haar, bloot, op die bank." Weer tegen
Ellen zei ze: "Je wilde dat ik die foto zag, hè? Lief van je."
Ellen knikte alleen maar. Marian keek haar onderzoekend
aan. "Je mag het best zeggen, Ellen."
"Ik zou heel graag ook zo'n foto van jou willen hebben.
Je begrijpt het wel, niet omdat ik ... Nou ja, je begrijpt het wel. Nee, het
is wat sterkers, je weet het. Je wist wat ik wilde vragen. Wat is er met je
gebeurd, Marian?"
Pas toen drong het ook goed tot mij door, wat een van de
veranderingen in Marian was. Ik hoefde het niet te zeggen. Dat deed ze zelf.
"Jullie hoeven niet bang te zijn dat ik opeens gedachten
kan lezen, hoor, echt niet. Het lijkt alleen of ik beter kan voelen wat
jullie voelen. Gisteravond," zei ze tegen Ellen, "voelde ik dat Robbie heel
graag wilde vrijen en ik voelde ook dat hij niet boos was of zo toen ik zei
dat ik dat op dat moment niet wilde. Vanmorgen heb ik het goed gemaakt, op
die bank. Lekker in de zon." Tegen mij zei ze: "Ik kon niet voelen dat Ellen
een foto wilde, zo duidelijk is het echt allemaal niet, ze wilde iets
tastbaars. Dus zei ik dat ze het gewoon moest zeggen. Vinden jullie het
vervelend?"
Ellen en ik verzekerden haar dat we het niet vervelend
vonden. We hoorden een auto aankomen. Dat kon alleen de taxi met Bas en
Ankie zijn. Ik ging ze binnenlaten. Er was nog net koffie voor hun.
"Houden jullie al die kleren aan?" vroeg Ellen.
"We weten nog niet zeker wat we ...," begon
Ankie, maar
Marian onderbrak haar.
"Trek ze maar rustig uit, dan vertel ik jullie mijn plan.
Maak jij nog een keer koffie, Rob?"
Ellen liep met me mee om wat broodjes te maken, want
ontbeten hadden we nog niet.
De broodjes waren gauw op en Ellen schonk koffie in. Bas
en Ankie zaten op de bank.
"Ik voel me haast een beetje verlegen", begon Marian. "Ik
weet dat jullie dat helemaal niet bedoelen, maar het lijkt of ik een soort
leidersrol krijg opgelegd die ik helemaal niet wil. Dat doe ik voor de klas
wel en ik wil die kinderen juist voor zichzelf leren denken. Nou ja, jullie
zijn oud en wijs en kritisch genoeg. Laat ik maar met een paar praktische
dingen beginnen."
Ze had goed geslapen. Ellen zou nog wel een paar dagen
met ons opgescheept zitten. Bas en Ankie konden zo lang ze dat wilden en
als ze daar gelegenheid voor hadden ons tentje op de camping gebruiken. Ze waren
lid van een naturistenvereniging, dus dat zou geen
moeilijkheden hoeven op te leveren. Hullie waren niet gevaarlijk. Althans
nog niet, voegde ze er aan toe. Ze wilden iets van haar en hadden heel wat
mogelijkheden om dat gedaan te krijgen, maar ze waren niet almachtig. Ze kon
weerstand bieden en alle hulp die daarbij van ons zou komen, zou haar alleen
maar sterker maken. Het gebeuren aan het strand had dat bewezen. Die
vrijpartij daar was ook een demonstratie geweest van 'Jullie krijgen mij er
niet onder'. Ze had de afgelopen nacht gedroomd. Ze liep weer door dat
polderlandschap in datzelfde dunne doorschijnende gewaad, de zon in haar
gezicht. Ze was gelukkig, maar ook op haar hoede. Ze zag niemand, maar
voelde wel aanwezigheid om zich heen. Het was niet bedreigend, maar ging wel
irriteren. Ze wilde dat er iets tegen haar gezegd werd, desnoods dat er een
opdracht werd gegeven, maar er gebeurde niets. Ze was niet meer geïrriteerd,
ze werd kwaad. Ze wilde iets tegen hullie, want die waren het, wist ze,
roepen, maar die waren als bij toverslag verdwenen. Ze voelde een andere
aanwezigheid, achter zich. Ze keek niet om, want ze wist dat ik het was en
liet zich bewonderen. Ze was in het gras gaan liggen en in slaap gevallen.
Op dat moment onderbrak ik haar en vertelde van mijn
droom en dat ik bij haar bed had gestaan.
"Je kwam me gewoon helpen, Robbie. We moeten nog eens
goed nadenken over dromen. Kwamen deze dromen uit ons eigen onderbewuste of
kwamen ze van hullie? Die van mij weet ik niet, maar die van Rob vast niet,
dat zou niet logisch van hullie zijn. Maar waarom droomde hij op dat moment
dat zijn broer zei dat hij naar me moest kijken? Hoe dan ook, ze komen
dichterbij. Ik voel me nu ook niet bedreigd, nog niet. Ik wil ze graag op
vertrouwd terrein ontmoeten. Het klinkt misschien gek, maar op dit moment is
dit meer vertrouwd terrein dan ons flatje in Amsterdam. Ik wil hier op ze
wachten. Laat die rotzakjes maar komen."
Ze vertelde Bas en Ankie nog over wat ze haar 'nieuwe
eigenschap' noemde. "Jullie willen graag blijven. Alsjeblieft?" Ze stond op
en pakte het kussen uit haar stoel. "Dit is wel heel inspannend voor me. Ik
ga weer even slapen." Ze liep naar het gras.
"Zal ik een badlaken voor je pakken?" vroeg Ellen.
"Hoeft niet. Ik wil de aarde en het gras tegen mijn huid
voelen."
Ze ging op haar buik liggen. Ik liep naar haar toe en haalde haar
lange haren van haar rug en streelde die nog een tijdje.
"Wat een meid," zei Ankie. "Ik weet niet wat jij doet
Bas, maar al moet ik er de hele wereld voor bij elkaar liegen, voorlopig ga
ik niet werken en blijf ik in haar buurt. We gaan dus toch een paar dagen
kamperen. We hebben die paar vakantiedagen nog tegoed."
"Ik hoef niet te liegen," zei Bas. "Ik bel ze
maandagochtend gewoon om te zeggen dat ik er een paar dagen niet ben. Bel
jij de winkel maar. Het zal je best lukken. Ze kunnen toch niet zonder jou."
Ankie pakte haar mobieltje en ging aan de tafel zitten
om te bellen.
Ellen keek blij en bezorgd tegelijk.
"Ik vind het fijn
dat jullie nog blijven. Gaat het wel goed met haar?"
Ik stelde haar gerust. Voor Marian was slapen ook een
manier om haar gedachten te ordenen, vertelde ik haar.
Ankie klapte haar mobieltje dicht. "Ik heb gezegd dat ik
wat persoonlijke zaken wilde regelen. Het is nu toch niet zo druk en ze
zouden wel een oplossing vinden. Zal ik met Rob naar die camping gaan? Ik
kan op Marians fiets. Hoeveel fietstassen hebben jullie hier, Rob?"
"Wat wou je allemaal meenemen? Aan toiletspullen heb je
genoeg. Je hebt daar geen lading kleren nodig en het is hier vlakbij.
Vergeet alleen die lidmaatschapskaart niet."
Op de camping hadden ze er geen enkel bezwaar tegen dat
Bas en Ankie in onze plaats kwamen. Ik hoefde alleen onze kleren in te
pakken. Thee en koffie was er nog en
Ankie wist hoe ons kooktoestelletje
werkte. Meer dan water hoefden ze ook niet te koken. Eten zouden ze toch bij
Ellen.
Marian deed de deur voor ons open. Ze zag er opgewekt
uit.
"Niet uitkleden, jullie. We gaan lunchen in Gent. Bas trakteert. Heb je
al mijn kleren meegenomen?"
Ze ging met de fietstassen naar de studeerkamer
en kwam even later terug in een kort spijkerrokje en een topje.
We beseften dat we niet helemaal goed bezig waren, maar
gingen toch in twee auto's naar Gent. Niemand had zin om met dat warme weer
met z'n drieën achterin tegen elkaar aan geplakt te zitten. Marian reed met
Ellen mee, ik met Bas en Ankie. Ellen reed in een rustig tempo voorop. Zij
kende aan de rand van het centrum een plekje om te parkeren en hand in hand
met Marian liep ze voor ons uit naar een terrasje in het centrum waar ze
vroeger vaak kwam. Een wat oudere kelner kwam direct op haar af. "Mevrouw
Vogelaar, wat leuk u hier weer eens te zien en in zulk charmant gezelschap."
"Dag Jaques. Ik vind het ook leuk hier weer eens te zijn.
Kun je een goed plekje voor ons regelen, waar we kunnen lunchen?"
Jaques keek speurend het volle terras rond. "Als u over
ongeveer een kwartiertje terugkomt is die tafel daar in de schaduw wel
vrij."
Na een kwartiertje rondwandelen was de tafel inderdaad
vrij. Jaques kwam zeggen dat het eerste rondje van het huis was, maar uit
solidariteit met degenen die moesten rijden besloten we allemaal de lunch
alcoholloos te houden. De vijf glazen spa waren toch voor het huis.
"We halen de alcohol thuis wel weer in," riep Marian
vrolijk.
Bas stelde voor een beetje uitgebreid te lunchen dan
hoefde er 's avonds niet meer gekookt te worden.
"En dan met een volle maag in die warmte door Gent
wandelen?" vroeg Ankie.
"Ik heb alleen voorgesteld in Gent te lunchen, niet om te
wandelen. Gent loopt niet weg, daar kunnen we altijd nog een keer heen."
We bestelden allemaal iets met veel sla en niet teveel
patatten.
"Die ketting heb je altijd om, hè?" zei
Ankie tegen
Marian terwijl we op het eten wachtten. "Ik vind hem heel mooi."
"Altijd is wat veel gezegd," zei Marian. "Ik heb hem pas
in Grave van Rob gekregen, voor m'n verjaardag. Hij is wel heel mooi, ja. Ik
heb graag vriendjes die met enige smaak zelf een cadeau uitzoeken en niet
roepen dat je iets mag uitzoeken en zij betalen wel. Alleen in bed en onder
de douche heb ik hem niet om. Rob mag me natuurlijk helemaal volhangen met
sieraden, maar een andere halsketting hoeft hij me nooit meer te geven. We
waren weer vier dagen bij elkaar toen hij hem omhing. Het is niet zomaar een
mooie ketting. Het is een band."
Ze keek nadenkend voor zich uit. "Is het
niet een beetje vreemd dat je dat nu pas zegt? Ellen heeft er ook nog niets
van gezegd. Dat is geen kritiek, hoor. Ik heb ook geen moment gedacht
'Waarom zeggen ze niks van die mooie ketting?' Betekent dat nou dat die
ketting een rol speelt? Toen het allemaal begon met die Joe kon er helemaal
nog geen sprake zijn van die ketting. Er was op dat moment geen sprake van
Robbie en mij."
"Hij past zo goed bij je dat hij niet meer opvalt," zei
Bas. "Misschien is dat een verklaring. Titanium is licht, maar net zo sterk
als staal. Het is corrosiebestendig, met andere woorden: het wordt
nauwelijks door invloeden van buiten aangetast. En het is mooi natuurlijk."
"Dank je wel, Bas, heel aardig gevonden, maar er passen
meer dingen goed bij me waar Rob niet op uitgekeken raakt en vaak ook z'n
handjes niet kan afhouden. Ik blijf het nog even vreemd vinden."
Het eten werd gebracht en was de moeite waard van onze
volle aandacht. Daarna namen we nog twee koffie. Bij het weggaan beloofde
Ellen aan Jaques dat ze weer eens vaker zou komen. Tegen half vier waren we
weer thuis. Ik zag Ellen en Marian uitstappen en naar de deur lopen. Vlak
bij de deur hield Marian Ellen tegen. Ze wachtte tot Bas,
Ankie en ik bij
hen waren.
"Er is iets, of er is iets geweest, of iemand, ik weet
het niet zeker. Gaan jullie eens kijken," zei ze tegen Bas en mij, "of je
iets over die heggen kunt zien."
Bas en ik liepen ieder naar een zijkant van het huis.
Door de ramen naar binnen kijkend zag ik niets opvallends. Het
tuinmeubilair stond er zoals we het achtergelaten hadden. Er was alleen wat bij
gekomen. Op de lage tafel bij het zitje stonden een geopende wijnfles en
vijf glazen. Ik liep terug en vertelde wat ik gezien had. Bas had hetzelfde
gezien. "Is de deur op slot?" vroeg hij Ellen.
Zij stak de sleutel in het
slot. Ze moest hem omdraaien om de deur te openen. Bas en ik gingen het
eerst naar binnen. De ramen in de kamers en de keuken waren allemaal
gesloten, ook de keukendeur naar buiten en de schuifpui in de woonkamer
waren op slot. We riepen naar de vrouwen dat ze binnen konden komen. Ellen
maakte de keukendeur en de schuifpui open. We liepen het terras op.
Marian liep naar het tafeltje. Ze stond met haar gezicht
naar ons toe. "Waar zijn de kurk en de kurkentrekker? Wacht nog even."
Ze
trok haar kleren uit en stond zeker een minuut doodstil, alsof ze luisterde.
Een moment dacht ik dat ze er heel kwetsbaar uitzag. Dat was niet zo. Ze
stelde zich open voor indrukken.
Ze glimlachte. "Ze zijn weg. Ze waren hier maar heel
kort, vlak voordat we aankwamen. Ik denk niet dat die wijn van jou is,
Ellen, en die glazen ook niet. Jullie kunnen ook rustig wat uittrekken,
hoor. Er is geen gevaar."
Ik trok mijn kleren uit. Marian pakte mijn hand en trok me mee naar de bank.
Ik ging zitten. Zij ging op haar linkerzij liggen met haar hoofd op mijn
rechterbeen, haar rechterhand op mijn knie. Ze viel bijna meteen in slaap. We
zeiden niets. Bas en Ankie trokken ook hun kleren uit. Ellen ging naar binnen
en kwam naar buiten in haar lange jurk. Ze keek naar het etiket op de fles en
schudde haar hoofd. We zeiden nog steeds niets, alsof we hadden afgesproken
Marian niet wakker te maken. Het contact met hullie, hoe oppervlakkig misschien
ook, moest haar heel veel energie kosten, als ze zo snel in slaap viel. Of had
ze vannacht wakker gelegen? Dat zou ze wel gezegd hebben, dacht ik. Ze had er
ook niet moe uitgezien toen ze opstond. Ze sliep ruim een uur. De anderen hadden
een boek gepakt en zaten te lezen. Ik zat alleen maar over de weilanden uit te
staren en was in gedachten een nieuwe flat aan het inrichten met de spullen die
we hadden. Marian zou het vast heel anders willen en ik wist dat ik haar overal
haar zin in zou geven, omdat het mij allemaal niet zo veel uitmaakte.
Marian werd wakker, stond op en rekte zich behaaglijk
uit. "Nu wil ik wel eens een kopje thee."
Ellen keek geschrokken op. "Het was alsof ik Femke
hoorde. Niet de stem, maar dezelfde woorden en dezelfde stembuiging, sterk
de nadruk op thee. Alsof ze 's morgens vroeg ooit iets anders dronk. Ik maak
het voor je."
Ze liep naar de keuken. Marian liep met haar mee. Ik hoorde
een andere deur dichtgaan en vermoedde dat ze naar Ellens slaapkamer waren
gegaan. Ik zou ze dus niet storen als ik naar de keuken ging om voor Bas en
mij een pilsje te halen. Ankie schonk een glas wijn uit de fles die er
stond. "Als er met die wijn iets mis was, had Marian dat wel gevoeld," zei
ze. Ze nam keurend een slok. "Ik ben geen kenner, maar hij is wel erg
lekker."
Een half uurtje later kwamen Marian en Ellen weer terug. Ze zagen er allebei
blij uit. "We slaan de thee maar over", zei Ellen en schonk twee glazen wijn
in.
"Ze heeft best nog een mooi lijf voor haar leeftijd," zei Marian lachend, "alleen
een beetje wit. We hebben niet gevreeën hoor, gewoon
wat geknuffeld tot Ellen uitgehuild was. Ik heb haar gezegd dat ik helemaal
niets van Femke gevoeld had. Dat ze niet in me gevaren was of zo. Het was
gewoon toevallig, dat ik iets op dezelfde manier zei."
Ik wist zeker dat ze het oprecht meende, maar was er zelf
niet helemaal zeker van dat het toeval was. Ik vroeg of het haar allemaal
niet veel energie kostte.
"Niet veel, maar wel iets meer, ja. Wat maakt het uit? We
hebben nog een paar weken vakantie en ik kan slapen wanneer ik wil. Als ik
af en toe even dicht tegen een van jullie aan lig of zit, haal ik uit jullie
gewoon wat extra energie. Verrek, ik geloof dat dat nog waar is ook. Ik heb
met mijn hoofd op jouw been gelegen en met Ellen geknuffeld en ik voel me
weer kiplekker. Zijn jullie niet meer moe dan normaal?"
Ellen en ik voelden dat in ieder geval niet zo.
Ankie zei dat ze ook maar eens een onderwerp in de groep
wilde gooien. Het was misschien niet verstandig naar Gent of een andere
plaats te gaan waar veel andere mensen waren. Hullie volgden ons daar
kennelijk wel, want ze wisten ook precies wanneer we terug kwamen. We zouden
ons meer moeten afzonderen. Dat hoefde niet te beteken dat we helemaal de
deur of de tuin niet meer uitgingen, maar als we ergens anders heen gingen,
moest het daar ook stil zijn, een stil stuk strand of een weggetje door de
weilanden.
We wachtten op de reactie van Marian, haar mening of gevoel zou
toch de doorslag moeten geven. Ze vond dat
Ankie zeker een punt had, maar
wilde daar toch nog een nachtje over slapen. Die dag zouden we toch niet
meer weggaan, afgezien dan van Bas en
Ankie die later op de avond naar de
camping zouden gaan.
Ik bedacht me dat het nog handiger zou zijn als we het
tentje in de tuin zouden opzetten. Ik stelde het toch niet voor. Als we dat
deden zou het ook logisch zijn als Marian en ik gewoon in ons eigen tentje
en onze eigen slaapzakken zouden gaan slapen, maar we zouden ons onder één
dak dichter bij elkaar voelen en daar wilde ik niets aan af doen. Marian en
ik keken tegelijkertijd naar elkaar. Ze knikte. Ik kon me niet voorstellen
dat ze precies kon aanvoelen wat ik op dat moment dacht, maar ze moest
ongetwijfeld iets positiefs gevoeld hebben.
De rest van de dag verliep heel rustig. Wat aten een paar
broodjes, dronken nog wat wijn en koffie, keken om acht uur naar het
journaal en lazen buiten tot het te donker werd. Rond tien uur fietsten Bas
en Ankie naar de camping en niet veel later gingen wij naar bed. Ik lag nog
even bij Marian tot ze sliep en ging naar mijn eigen bed.
Marian maakte me wakker door het lichtje bij mijn bed aan
te doen. Voor ik iets kon zeggen hield ze een paar vingers tegen mijn
lippen. Ze gaf me een teken om op te staan en liep zelf naar het raam aan de
wegkant. Ze wees op de raam aan de zijkant, waar ik moest gaan staan en
maakte voorzichtig een opening tussen de gordijnen waar zij bij stond. Ik
deed het zelfde, maar zag niets bijzonders. Ik keek naar Marian en schudde
mijn hoofd. Ze wenkte mij naar zich toe en deed de gordijnen iets verder uit
elkaar, zodat ik ook naar buiten kon kijken. Op het parkeerplaatsje stonden
Ellens auto en die van Bas en Ankie. Verder zag ik ook daar niets
ongewoons.
Marian zag wel iets.
"Het zijn er vijf," fluisterde ze.
"Het lijkt of ze de auto's bestuderen. Ik zie ze maar vaag, wel mensachtige
vormen, maar geen details. Ze weten dat ik ze zie, maar het kan ze niet
schelen. Eentje zit nu in Ellens auto. Hij is weer terug. Ze kijken nu naar
het huis, niet naar ons. Ze zijn weg. Kom maar."
We gingen op mijn bed liggen. Ik sloeg een arm om haar
heen en kon voelen dat ze niet gespannen was.
"Ik dacht ik droomde." Ze fluisterde niet, maar praatte
gedempt om Ellen niet te storen. "Ik zag ze om het huis lopen, maar besefte
ineens dat ik niet droomde, maar wakker was en hun aanwezigheid voelde. Ik
ging naar het raam en zag ze. Ze willen meer van onze techniek weten. Ze
zijn hier dus vast nog niet zo lang. Joe was er denk ik nog maar net toen
jij hem ontmoette. Ik ga voor alle zekerheid even bij Ellen kijken."
Ze was snel weer terug. "Ze ligt rustig te slapen. Ga ik
ook weer doen." Ze gaf me een zoen en ging naar haar eigen bed. Ik sliep al
gauw weer.
Ellen onthuld
Marians bed was leeg. Ik keek op mijn horloge. Bijna tien
voor half zeven. Ik pakte mijn boek en ging naar het terras. Ze zat niet in
een van de stoelen. Er stonden wel een thermoskan en vijf kopjes op de lage
tafel. Ik liep naar de bank. Daar lag ze niet op. Ik liep het huis weer in
naar de voordeur. Die was net niet dichtgetrokken. Ik ging naar buiten.
Marian stond tussen de twee auto's. Ze kon ze net allebei tegelijk aanraken.
Ze had haar ogen gesloten. Ik wachtte rustig af tot ze haar ogen opendeed.
Ze keek blij verrast en kwam in een kort sprintje naar me toe en zoende me.
"Ze hebben niets met de auto's gedaan. Kom, we gaan koffie drinken."
We gingen naar het terras waar Marian koffie inschonk.
"Ik wilde het voor alle zekerheid even controleren. Ik ben benieuwd of ze
ook nieuwsgierig zijn naar onze fietsen. Dat horen we straks eventueel wel
van Bas en Ankie."
"Je blijft er zo rustig onder," zei ik.
"Ze zijn niet gevaarlijk, nog niet tenminste. Er zijn er
ook niet veel. Daar moet ik misschien ook bij zeggen: nog niet. Als er meer
waren zouden ze allerlei dingen veel sneller van ons leren. Ze kunnen niet
alles tegelijk. Als jij of ik verstand van auto's hadden, zouden ze die
kennis van ons kunnen overnemen. Nog lang niet alles is me duidelijk, het
meeste nog niet. Ik was al vroeg wakker. Het begon nog maar net licht te
worden. Ga jij maar lezen. Ik probeer hier nog wat verder te slapen tot
Ellen wakker is en Bas en Ankie er zijn."
Het was net acht uur geweest toen toen het hoofd van Bas boven de heg verscheen.
Ik liep naar de voordeur om hem en
Ankie binnen te laten. Ze hadden niet willen aanbellen om Ellen niet wakker
te maken. Ik vertelde ze dat Marian op de bank lag te slapen. Ik schonk
koffie en daarmee liepen we een eindje het grasveld op, zodat we met ons
gepraat Marian niet zouden storen. We gingen in het gras zitten en ik
vertelde wat er die nacht gebeurd was en wat Marian van de auto's dacht.
"Dat is het dus geweest," zei Bas tegen
Ankie en tegen
mij: "De voorwielen waren van de fietsen afgehaald. Ze lagen er naast. We
dachten dat iemand een flauwe grap had uitgehaald, want zelfs wij kunnen
zo'n wiel er zo weer aan zetten. Ik heb voor alle zekerheid de kabeltjes nog
gecontroleerd, maar daar was niets mee aan de hand. Hullie zijn het dus
geweest."
"En Marian laat nu haar onderbewuste weer wat gegevens
verwerken?" vroeg Ankie.
"Zoiets," zei ik. "Als Ellen er ook bij is zal ze ons wel
weer wat te vertellen hebben. Afwachten maar."
We gingen op het terras
zitten lezen tot Ellen op haar gebruikelijke tijd naar buiten kwam. Ze leek
even teleurgesteld, omdat ze alleen mij zag. Ze liep naar de bank en zag
Marian liggen. Alsof die haar aanwezigheid opmerkte, richtte ze zich op.
"Dag lieverds. Zullen we eerst een ontbijtje maken?"
Met Ellen ging ze naar
de keuken. Ankie voelde aan de thermoskan en ging daar ook mee naar de
keuken. Bij de koffie na de broodjes zei Marian: "Laat me even
recapituleren. Zeg het maar wanneer je denkt dat ik helemaal fout zit of al
te wild speculeer."
Ruwweg een half jaar geleden waren volgens Marian hullie op aarde beland,
bewust, toevallig of door een onvoorziene omstandigheid. Het waren er niet
veel, mogelijk een groepje verkenners. Ze wilden iets op of met de aarde, of
met de mensen hier, of met een paar mensen hier. Of ze nu bij toeval of
doelbewust bij haar terecht gekomen waren was niet duidelijk, maar zij was
kennelijk geschikt voor een doel dat zij wilden bereiken. Aanvankelijk
dachten ze dat haar relatie met mij een hinderpaal was, maar dat bleek een
vergissing dus via mij hadden ze ervoor gezorgd dat we weer bij elkaar
kwamen, met als bijkomend effect, voor hen onvoorzien, dat onze relatie nog
hechter was dan ervoor. Een ander effect was dat zij zich nu veel sterker
bewust was van gevoelens van anderen, in ieder geval die van ons. Hullie
waren daar zeer waarschijnlijk veel verder in, al begrepen ze ook niet
alles. Dat vrijen voor ons nog veel meer kon betekenen dan alleen maar
bevrediging van lustgevoelens die tot voortplanting moest leiden hadden ze
bijvoorbeeld niet door. Ze nam aan dat hullie onze geheugens konden
analyseren en zo kennis van bijvoorbeeld onze techniek konden krijgen. Ze
wist niet of hullie als het waren in de huid van een auto konden kruipen en
zo de werking konden leren kennen. Ze hadden in ieder geval niets met de
auto's uitgevoerd. Grote vraag bleef: wat wilden hullie met of van haar? Ze
had de laatste woorden nog niet uitgesproken of ze leek te verstijven. Ze
kreeg de starende blik in haar ogen die ik had gezien toen ze de zee was
ingelopen. Ze ging staan. Het leek of ze een stap wilde doen, maar dat
gebeurde niet. Haar handen balden zich tot vuisten. Ze was in een gevecht
gewikkeld, een mentaal gevecht. We konden niets doen, alleen maar afwachten.
Het duurde niet veel langer dan een minuut. Haar handen ontspanden zich. Ze
keek naar mij en er verscheen een glimlach op haar gezicht. Ze was weer
terug. Ik spong op, liep naar haar toe en sloeg een arm om haar heen. We gingen
naast op elkaar op de bank zitten. Ellen ging naar de keuken en kwam terug met een glas
water dat ze aan Marian gaf. Ze dronk het achter elkaar leeg en gaf het glas
weer aan Ellen. "Dat is ze niet gelukt," zei ze.
We vroegen niet wat niet gelukt was. We lieten haar
rustig tot zichzelf komen. Ik ging wat opzij, zodat ze de ruimte had om te
gaan liggen met haar hoofd op mijn benen. Ze had een kwartiertje nodig voor
ze weer rechtop ging zitten.
"Ik voel me goed, hoor," zei ze, geruststellend, "sterker
zelfs. Ze probeerden controle over me te krijgen, net als toen op het
strand. Toen kwam het helemaal onverwacht, maar nu voelde ik het aankomen.
Die stommelingen zijn gewoon te vroeg. Ze willen te snel resultaat hebben.
Ik kon me afsluiten. Ik weet niet hoe precies, ik deed het gewoon."
Ze keek ineens bezorgd. "Ik moet oppassen dat ik me niet ook voor jullie ga
afsluiten. Houd me alsjeblieft goed in de gaten. Ik weet niet wat ze me
wilden laten doen. Zo ver zijn ze gewoon niet gekomen.
Ankie had gelijk
gisteren. Ze komen alleen als er geen anderen in de buurt zijn. Sorry,
Ellen, je huis wordt een klein fort."
"Wij met ons vieren zijn jouw fort, lieverd. Je kunt ons
overal mee naar toe nemen. Je moet wat anders gaan denken. Voorlopig vind je
rust in de drukte. Dat geldt voor ons allemaal."
"Juist!" zei Bas. "Dat weten Marian en jij nog niet." Hij
vertelde hun over de fietswielen. "Wij zijn net zo kwetsbaar als Marian. Wij
vieren weten alleen niet of we ons net zo goed tegen hullie kunnen verweren
als Marian. Zij voelde hun vannacht buiten.
Ankie en ik hebben niets
gemerkt."
"Verdomme! Zie je wel," zei Marian, "ik had jullie
hierbij nooit mogen betrekken."
Ik nam haar gezicht in m'n handen. "Daar ben ik mee
begonnen, omdat ik dom genoeg was om te denken dat het om mij ging. Het is
jouw schuld dus helemaal niet. Ik houd van je. Als ze aan jou komen, komen
ze aan mij. Dat geldt ook voor Ellen en Bas en
Ankie. Dat gaat omgekeerd
net zo hard op. Het maakt niet meer uit hoe we hier in terecht gekomen zijn.
We laten elkaar niet meer los. Punt uit!"
Marian kreeg tranen in haar ogen. "Laten we maar even
gaan uitrusten aan het strand. Daar zijn genoeg mensen." Ze keek naar Ellen.
"Gaan jullie maar," zei Ellen. "Ik ga wel nadenken over het eten voor vanavond."
Marian wou er niets van weten. "Dat nadenken doe je maar
aan het strand. Ik laat je niet alleen hier. Wij laten je niet alleen hier.
We huren een parasol voor je."
De toon van haar stem veranderde. "Die had je
hier al lang moeten hebben natuurlijk. Had je die jurk ook een keer kunnen
uittrekken. Professoren zijn zo slim dat ze alleen maar aan hun eigen vak
denken en niet meer nadenken over gewone dagelijkse dingetjes, zoals hoe ze
samen met hun lief in hun blootje in de tuin kunnen liggen. Je moest zo
nodig je huid beschermen met zo'n stomme lange jurk. Ellen redt haar eigen
huid."
Ze schrok van zichzelf en had meteen spijt van wat ze
gezegd had. Ze sprong op, ging op de leuning van Ellens stoel zitten en
sloeg een arm om haar heen. "Ik bedoel het niet zo, Ellen. Dat wilde ik
helemaal niet zeggen. Dat weet je wel, hè?"
"Dat weet ik. Denk nog eens goed na."
Marian stond op, liep naar het gras en stond daar
doodstil, met haar rug naar ons toe. Ik wilde naar haar toegaan, haar
helpen, maar wist dat ze het alleen moest doen. Ik zou haar alleen maar
afleiden. Een paar minuten wachtten we in spanning af.
Ze draaide zich om. Ze zag er erg vermoeid uit, maar ook
opgelucht. "Dom van me. Ik moet niet zo snel denken dat ik er al ben. Het
was die ettertjes bijna gelukt om een wig te drijven tussen mij en jullie.
Dat was hun bedoeling."
Ik was net op tijd bij haar en liet haar voorzichtig in
het gras gaan liggen. Ellen kwam met een stoelkussen aan en legde dat onder
haar hoofd. Bas en Ankie kwamen er ook bij zitten. Alle vier raakten we
haar wel ergens aan. Als het niet was om energie over te dragen, we lieten
haar in ieder geval voelen dat we bij haar waren.
Ellen en ik keken elkaar aan.
"Je wist het, hè?" zei ik.
"Ik wist alleen dat er iets niet klopte. Wat ze zei
klopte wel, maar niet de manier waarop ze het zei. Ik denk dat ik wel weet
waarom ze juist tegen mij op die manier praatte." Ze keek naar Bas,
Ankie en mij. Wisten wij het ook? Ik was nog niet zo ver. We zwegen een tijd.
Marian lag ontspannen te slapen. De andere drie stonden op en gingen weer
naar het terras. Ik bleef zitten, hield alleen een van haar handen vast en
keek naar haar. Waarom had ze tegen Ellen op zo'n bijna agressieve toon
gesproken, juist degene met wie ze in zo korte tijd zo'n bijzondere band had
gekregen?
Het duurde lang voor ze weer wakker werd. "Waar is Ellen?" was het eerste wat ze vroeg.
"Ze komt eraan", zei ik en stond op om mijn plaats aan
Ellen te geven. Ik ging bij Ankie en Bas op het terras zitten en nam een
kop koffie. Ellen en Marian praatten zachtjes met elkaar. We konden het niet
verstaan, maar ik was niet bang dat ze iets geheim wilden houden. Ze zouden
het ons later wel vertellen. Dat deed Marian toen ze samen op de bank kwamen
zitten.
"Ik dacht dat ik ze voor geweest was, maar dat was niet
zo. Ze hadden al wat gedaan. Ze hebben geprobeerd de mogelijkheid weer van
me terug te pakken dat ik jullie gevoelens kan delen. Dat is ze bijna
gelukt. Daarom viel ik ineens zo uit naar Ellen. Ik heb het nu weer terug,
hoor. Dat pikken ze echt niet meer van me af. Ik denk dat ik ook wel weet
waarom het Ellen was. Ze is de enige van ons die niet helemaal open en bloot
is, letterlijk. Niet dat die jurk ook maar iets tegenhoudt, het is gewoon
iets symbolisch. Zonder die jurk had ik net zo goed tegen iemand anders
kunnen uitvallen, zelfs tegen Rob. Gelukkig had Ellen het door. Ik zal nooit
meer iets onaardigs over professoren in de psychologie zeggen. Ook niet over
hoofddocenten en boekverkopers en al helemaal niet over leraren Engels."
"Wat die jurk betreft heb je misschien wel een beetje
gelijk," zei Ellen. "Het lijkt er toch op alsof ik nog een zekere reserve
heb. Wie weet is dat ook wel zo, maar dat wil ik niet. Bij jou had ik dat
helemaal niet gisteren. Ik trok hem meteen uit in de slaapkamer."
Marian lachte. "Dat wulpse oude mens had er helemaal
niets anders onder aan. Zal ze nu ook wel niet hebben."
"Je moet niet alles verklappen. Hoe dan ook, ik houd die
jurk nu nog aan, maar aan het eind van de middag kan ik hem best uittrekken.
Als Marian zegt dat ik er nog helemaal zo slecht niet uitzie, neem ik dat
direct aan en als dat niet zo is zal het me nog een zorg zijn. Dan ga je
maar een boek lezen. Morgen ga ik de grootste parasol kopen die er is. Ik
heb nu twee kerels bij de hand die hem kunnen installeren. Zullen we dan na
de lunch toch maar een parasol op het strand gaan uitproberen?"
Na de lunch gingen we met de auto's richting strand.
Ellen kleedde zich niet om, want haar jurk was niet zo doorschijnend als de
gewaden die Marian in haar dromen droeg. Ik stapte deze keer bij haar in de
auto.
"We moeten wel heel goed op haar blijven letten, Rob,"
zei Ellen. "Als jij of ik, of een van de andere twee, een keer alleen zijn
zal er niet veel gebeuren. Ze hebben het op haar gemunt en met iemand van
ons erbij is ze sterker, hoe sterk ze in haar eentje ook is."
Bij een strandtent huurden we een parasol en we vonden
een plekje waar we nog met ons vijven konden liggen zonder al te dicht bij
anderen te liggen. Ellen trok haar jurk uit en we riepen eenstemmig dat ze
er prima uitzag. We meenden het ook nog. Ze smeerde zich, geholpen door
Marian, voor alle zekerheid nog wel goed in met zonnebrandolie en stak
daarna tevreden een sigaartje op.
Ik deed wel mijn best om te lezen, maar zat toch vooral
op Marian te letten. Ik keek ook voortdurend om me heen om te ontdekken of
ik misschien mensen zag die eigenlijk hullie waren. Jill had ook zomaar op
die camping gezeten, waarschijnlijk voor een tent waarvan ze wist dat de
eigenaren voorlopig niet terug zouden komen. Zou ik ze nog steeds kunnen
oproepen? Ik sloot mijn ogen en stelde me Jill voor, naast
Ankie zittend.
Ik deed mijn ogen open, maar er zat geen Jill. Was het te druk voor ze of
kon ik het niet meer? Beter gezegd: hadden hullie me de mogelijkheid
ontnomen, omdat het niet meer in hun werkwijze paste? Ik zou het thuis nog
eens kunnen proberen. Ellens huis voelde inderdaad als thuis, bedacht ik me.
Om een uur of half vijf gingen we terug. Marian trok haar
kleren uit meteen na het uitstappen en stond een tijdje doodstil met
gesloten ogen. "Er is niets gebeurd," zei ze.
We gingen naar binnen en aan
de andere kant weer naar buiten, waar we ons uitkleedden, ook Ellen. "Ik gok
het er maar op. Ik wil er helemaal bijhoren." Ze ging met haar rug naar de
zon zitten. Bas en ik zorgden voor drankjes.
Ankie maakte wat toastjes met
Franse kaas klaar. Marian ging in het gras liggen. Ze sliep een half uurtje
en kwam daarna bij mij op de bank zitten. Ik had de indruk dat ze oplette,
alsof ze zat te luisteren of er iets te horen viel. Ze was voortdurend
alert. Daarom was ze ook gauwer vermoeid. Hoe lang kon ze dit volhouden? Zou
ze niet steeds meer slaap nodig hebben? Was dat nu de tactiek van hullie:
haar uitputten?
"Ben je bezorgd, Robbie?" vroeg ze.
Ik vertelde haar waarom.
"Ik doe het niet bewust. Het gaat vanzelf. Het is niet
iets wat ik kan uitschakelen, zoals je neus dichtknijpen als je iets niet
wilt ruiken."
Ik vertelde dat ik die middag tevergeefs had geprobeerd
Jill op te roepen. Zou ik het nog eens moeten proberen?
"Doe maar," zei Marian. "Ik denk dat het je hier ook niet
meer lukt. Dat stadium zijn ze voorbij."
Ze had gelijk. Ik probeerde Joe, Jane en Jill achter
elkaar, maar niemand nam de moeite op te komen draven.
Bas en Ankie namen die dag het eten voor hun rekening.
Ellen vond het uitstekend. Ze vond het heerlijk dat er in haar eigen huis
voor haar gezorgd werd. Zo kon ze vast wennen aan de gedachte van de
overstap naar een verzorgingshuis.
"Geen sprake van," zei Marian. "Wen maar aan de gedachte
dat je zo nodig je laatste jaren in Amsterdam slijt, bij je aangenomen
dochter en schoonzoon. Ik laat mijn tweede moeder geen bingo spelen in een
verzorgingshuis."
"Ga je dat ook met je ouders doen?"
Marian moest even nadenken. "Daar heb ik nooit zo bij
stilgestaan. Ik denk het eigenlijk niet. Gek hè? Maar het is echt niet
zomaar een opwelling. Ik weet zeker dat als er helemaal geen sprake was van
hullie, ik hier net zo gelukkig zou zijn. Ja, dat is het! Ik ben hier
gelukkig. Bij mijn ouders voel ik me op mijn gemak. Het is vertrouwd. Het
zijn ook lieverds, die alles voor me zouden willen doen, maar het is toch
anders. Het kan komen doordat ik veranderd ben. Ik voel jou, zoals ik Robbie
voel en Bas en Ankie. Misschien komt dat ook wel bij mijn ouders als ik ze
weer zie. Ik weet het niet. Nu zijn ze gewoon te ver weg. Ik zal ze eens
even bellen."
Ze pakte haar mobieltje en zocht het nummer op.
"Dag pap, met Marian. ... Geweldig. ... Ja, met Rob ook. Hij
zit nu een beetje aan me te friemelen en dan heb je geen kind aan hem. ... In
Oostburg. Dat is een klein gat in Zeeuws-Vlaanderen. ... Niet op een camping ...
Nee, ook niet in een hotel. We wonen al een paar dagen bij Ellen, die hebben
we op een terrasje in Breskens ontmoet. ... Een ontzettend lieve vrouw van
achtenzestig en nog hartstikke slim ook. ... Nee, het is geen logeren, het is
wonen. Dit is ons tweede huis sinds kort. ... Je begrijpt het wel als ik het
over een tijdje vertel. ... Dat zou nu veel te lang duren. ... Ja, geef mam ook
maar even. ... Hi mam. ... Wat leuk!" Ze zei een tijd niets, zat alleen maar te
luisteren. Ze keek bezorgd. "Wanneer was dat precies? ... Een dag of vijf. ...
Nee, zomaar. Ik voel me kiplekker, hoor. Niets aan de hand. ... Dat weten we
nog niet. Zo lang het weer goed blijft, blijven we hier. ... Is er bij jullie
nog iets bijzonders gebeurd? ... OK. We bellen nog. Dag mam." Ze legde het
mobieltje op het tafeltje, pakte haar wijnglas en nam een slokje.
"Mijn moeder heeft een paar dagen geleden gedroomd dat ze
mij met kleren en al de zee in zag lopen. Na een tijdje zag ze me alleen
maar drijven. Hullie hebben haar een deel van het verhaal laten zien en een
verkeerd eind. Waarom doen ze dat nou? Mijn ouders weten van niets, maar
mijn moeder is wel een dag lang van slag geweest. Is dat nou om mij te
pesten?"
Ellen en ik wisten het ook niet. Tijdens het eten
vertelde Marian het verhaal ook aan Bas en
Ankie, die evenmin een goede
verklaring hadden. We waren het er wel allemaal over eens dat hullie die droom
veroorzaakt hadden. De avond verliep net zo rustig als de vorige. Ellen gaf
Bas een reservesleutel, zodat ze niet aan hoefden te bellen de volgende
ochtend.
We bleven nog op het terras zitten in het beetje licht
van de maansikkel. Ellen zei dat ze nog een glaasje Armagnac nam. Wilden wij
ook of wilden we al naar bed? Wij wilden wel en Ellen wilde ook nog wel een
sigaartje roken. Marian had net als ik begrepen dat ze het gesprek van die
middag nog wilde voortzetten. Ze vertelde dat ze zich sinds het overlijden
van Femke niet meer zo gelukkig had gevoeld.
"Gelukkig is misschien niet
helemaal het goede woord. Dat gevoel dat ik samen met haar had kan nooit
meer terugkomen. Maar wat ik nu voel komt daar dicht bij in de buurt. Het
zal wel raar klinken, maar ik vind niet eens dat ik jullie dankbaar moet
zijn, net zo min als jullie mij dankbaar hoeven te zijn. Al een paar dagen
is dit inderdaad ook jullie huis. Zo hoort het gewoon. Over een tijdje
moeten jullie natuurlijk gewoon weer naar Amsterdam. Jullie krijgen een
sleutel en je kunt hier komen wanneer je wilt, of ik er ben of niet. Jullie
hoeven niet aan te bellen, al ben ik thuis. Jullie komen ook gewoon thuis
hier."
Voor we naar bed gingen gaf ik Ellen een zoen. Marian
knuffelde wat langer, dus lag ik als eerste in bed. Marian kwam bij me
liggen om te vrijen. Na afloop viel ze in slaap en verhuisde ik naar het
andere bed.
Midden in de nacht werd ik wakker omdat er een hand op
mijn schouder gelegd werd. Het was niet Marian, maar Ellen. Ze wenkte me mee
te komen. Marian lag niet in het andere bed. We gingen naar het terras.
Marian zat op de hoge tafel in een soort kleermakerszit. Haar rug was
kaarsrecht. Haar handen lagen in haar schoot. Het leek of ze zat te
mediteren met haar ogen open. Ze zag ons niet, maar ze zat niet te staren.
Haar blik was als het ware naar binnen gekeerd. We durfden haar niet te
storen. Ze zag er ook bijna onaantastbaar uit. Heel even had ik het idee dat
zij ook niet van deze wereld was, dat hullie hier waren om haar terug te
halen.
Ik weet niet hoe lang we daar stonden, voor ze even met
haar hoofd schudde, alsof ze zich van iets losmaakte.
"Wat fijn dat jullie er zijn," zei ze. We hielpen haar
van de tafel af. Ze was duidelijk doodmoe. We ondersteunden haar bij het
lopen naar haar bed. Ze viel als een blok in slaap. We keken nog even naar
haar en gingen toen ook weer slapen.
Niet lang meer
Marian was nog vast in slaap toen ik opstond. Zelf was ik
ook later dan gewoonlijk. Het was al bijna half negen toen ik de eerste
koffie op het terras dronk. Ellen was vroeg en kwam niet veel later dan ik.
Ze had een jurk bij zich, maar nog niet aangetrokken. Ze had eerst bij
Marian gekeken. Die sliep nog vast.
Bas en Ankie kwamen om een uur of negen
en we ontbeten. Ik vertelde wat er die nacht gebeurd was.
Het was al bijna half elf toen Marian naar buiten kwam.
Ze zag er stralend uit. Ze gaf iedereen een zoen, mij het laatst, maar wel
het langst. We lieten haar rustig koffie drinken en een broodje eten.
Ze begon met ons gerust te stellen.
"Ik zat daar helemaal
uit vrije wil. Daar hadden hullie niets mee te maken. Ik had al wat
geslapen. Ik werd wakker en besloot dat ik meer te weten wilde komen over
hullie. Of eigenlijk wilde ik weten óf ik meer te weten kon komen. Zou dat
lukken als ik me helemaal open stelde en me concentreerde? Ik vond dat ik
dat het beste in de open lucht kon doen. Dus ik ging naar buiten. Het was
ook niet meer dan een impuls om op die tafel te gaan zitten. Ik stelde me
voor dat ik weer de zee in liep. Alleen nu liep ik gewoon door. Ik kwam
onder water, maar daar had ik uiteraard geen last van. Langzamerhand ging ik
andere wezens voelen, geen mensen. Er zijn er zeven hier, op onze wereld
bedoel ik. Ze zijn alle zeven dichtbij. Niet per se in de onmiddellijke
omgeving van ons huis, maar zeker niet in Amerika of Australië. Hullie
willen iets met de wereld. Wat weet ik nog niet. Ik weet wel dat ze mij
daarbij willen gebruiken. Ik ben niet zo vreselijk uniek, maar ik pas wel
precies in hun schema. Ze hebben in ieder geval geen tijd meer om een ander
te zoeken. Ze hebben wel enige haast. Ze kunnen ook niet voorkomen dat ik ze
als het ware kan aftappen, in zekere mate. Dat nemen ze maar voor lief. Het
kost alleen ontzettend veel energie. Nu maar weer afwachten."
"Hoe wist jij eigenlijk dat Marian daar zat?" vroeg ik Ellen.
Ze was niet zo gauw ingeslapen. Ze had de deur van onze kamer horen open- en
dichtgaan. Ze dacht dat een van ons naar het toilet ging, maar ze hoorde de
deur van het toilet niet. Ze had liggen wachten tot ze deur van onze kamer
weer hoorde. Dat gebeurde niet. Ze had even gekeken en gezien dat Marian
niet in bed lag. Ze was ook niet op het toilet. Toen was ze naar buiten
gegaan.
"Trek je jurk aan, bezorgde kloek," zei Marian. "Je hoeft van mij niet rood
te worden."
Ellen deed braaf wat haar gezegd werd.
"Zou het zo kunnen zijn," vroeg Bas, "dat je niet gewoon moe wordt, maar dat
hullie jouw energie gebruiken? Je wordt niet fysiek moe, maar mentaal moe.
Zou dat kunnen?"
Marian kon daar niet meteen een antwoord op geven, maar ze vond dat Bas
zeker een punt had. Ellen ging met Bas en Ankie naar Breskens om
boodschappen te doen. Afgelopen vrijdag had ze er nog geen rekening mee
gehouden dat Bas en Ankie zouden blijven. Ze gingen meteen kijken of ze een
grote parasol konden vinden. Marian en ik wisten nog niet wat we gingen
doen. Als de anderen terugkwamen en wij waren er niet, dan waren we aan het
fietsen of wandelen.
Voor het eerst sinds we Ellen ontmoet hadden waren we weer eens gewoon met
ons tweeën. Toch had ik geen gevoel van 'Eindelijk!' Ik vroeg Marian of ze
zoiets voelde. Ze had eerder het tegenovergestelde, zei ze. Het was niet zo
dat ze aan mij alleen niet meer genoeg had. De andere drie waren niet zomaar
nieuwe vrienden, Ellen al helemaal niet. Vrienden waren leuk om naar toe te
gaan, samen dingen mee te doen en om mee te praten over dingen waarover je
niet met anderen praatte. De relatie met Ellen, Bas en Ankie ging verder.
Dat had natuurlijk met hullie te maken. Maar we hadden al een heel leuke
avond met Bas en Ankie gehad voordat we hun over hullie verteld hadden. We
hadden ze juist over hullie verteld omdat het zo goed klikte, in die sauna
al. Bij Ellen was het nog veel sneller gegaan.
"Het zal wel gek klinken, maar jij begrijpt het wel. Met Ellen heb ik nu al,
na een paar dagen, een hechtere band dan met mijn moeder. Ik vind mijn
moeder best een lief mens, maar ik kan me niet herinneren wanneer ik voor
het laatst met haar geknuffeld heb. Ergens in mijn lagereschooltijd, denk
ik. Ik kan haar veel vertellen, maar ik vertel haar niet alles. Ik kan Ellen
net zo veel vertellen als jou. Alles dus. Bij Bas en Ankie is dat wel iets
minder, maar toch ook heel veel. Ik hoef trouwens niet weg, fietsen of
wandelen. Ik ga lekker lezen, maar als jij een einde wil fietsen of zo."
"Vind je het heel erg als ik je niet alleen laat?"
Ze vond het niet echt erg om een tijdje een klein beetje privacy in te
leveren. Ik vroeg me af hoe lang dat tijdje nog kon duren. We hadden nog een
paar weken de tijd aan onszelf. Ellen zou het alleen maar prettig vinden als
we langer bleven, maar Bas en Ankie zouden over een paar dagen toch weer
aan het werk moeten. Ik liep naar binnen om de laptop van Ellen te halen. Ik
zocht het lijstje met zekerheden en onzekerheden op en paste dat aan.
HULLIE |
||
Zeker |
Onzeker |
|
1. |
Ze zijn buitenaards. |
|
2. |
Het zijn er (hier) 7. |
Hoeveel komen er nog? Wanneer en waarom? |
3.. |
Ze weten wat we doen. |
|
4. |
Reizigers bestaan niet. |
|
5. |
Ze kunnen ons beïnvloeden. |
|
6. |
Ze willen iets met/van Marian. |
Wat willen ze? |
7. |
Ze kunnen overal opduiken. |
|
8. |
Marian kan contact maken. |
Gevaarlijk? |
9. |
Ze komen niet in menigten. |
Er waren meer
zekerheden, maar schoten we daar iets mee op? Als ik eerlijk was, zou ik
daar alleen maar 'nee' op kunnen zeggen. We waren nog geen stap verder.
Marian ging wat fris halen en bracht mij ook een glas. Ze bekeek wat ik
veranderd had in het lijstje en was het er mee eens. "Ik wil wat proberen,"
zei ze. "Wat ik vannacht deed wil ik nog eens overdoen, met jou erbij. Niet
alleen erbij, ik wil dat je me daarbij stevig vasthoudt. Ik wil weten of ik
door fysiek contact met jou meer energie krijg en zo meer contact met hun
kan hebben, meer kan aftappen. Wat denk je?"
Ik wilde dat wel proberen als
ze zeker was dat ze het aankon. Daar was ze zeker van. Ik bracht de laptop
naar binnen. Marian klom op de tafel en ging zitten in dezelfde houding als
's nachts. Ik ging achter haar zitten met mijn benen en armen om haar heen.
Ik wist niet of ze zich weer voorstelde de zee in te lopen, maar ik stelde
me voor dat ik achter haar aan liep. Ik zag haar weer in dat rokje en
T-shirt. Het licht was diffuus, maar naarmate we verder gingen werd het
helderder. We liepen op een voetpad door weilanden. Over sloten lagen
smalle bruggetjes. Nergens zag ik huizen of andere bebouwing. In de verte
zag ik andere mensen, althans bewegende figuren. Na een tijdje bleek dat ze
ons tegemoet liepen. Het werd steeds duidelijker dat het drie mannen en vier
vrouwen waren. Ik wist dat het geen mensen waren. Ik herkende Joe, Jane en
Jill. Ze waren allemaal gekleed in spijkerbroeken en hetzelfde soort zwarte
T-shirt. We stopten op een paar meter afstand van elkaar. Ik wilde wat
zeggen, maar ik kon geen geluid maken.
Ineens zat ik weer met mijn armen om
Marian heen. Had ik gedroomd of had ik meegemaakt wat zij meemaakte? Stond
zij nu alleen in dat weiland met die zeven hullie te praten of had ze op
heel andere manier contact met ze? Ze voelde niet gespannen aan. Haar
ademhaling was regelmatig. Ik had graag haar gezicht, haar ogen willen zien.
Marian haalde een keer heel diep adem. Ze pakte mijn handen vast. Ze was
terug, maar bleef nog een tijdje in dezelfde houding zitten. Ze schoof wat
naar voren en draaide zich om. Ze zag er moe en bezorgd uit. Ze gaf me een
zoen. "Ik ga eerst slapen. Straks vertel ik alles wel, als de anderen er ook
zijn."
We klommen van de tafel af. Zij liep meteen door naar de bank. Ik
ging in een stoel zitten. De informatie die ze verkregen had was niet van
een prettig soort, anders had ze niet zo bezorgd gekeken. Het leek me ook
niet zo zeker dat mijn aanwezigheid haar extra energie gegeven had. Ik keek
op mijn horloge. Alles bij elkaar had het ongeveer een uur geduurd. Ik
probeerde maar niet verder te speculeren en nam mijn boek. Na drie uur
hoorde ik een auto. Ik liep naar de voordeur om te zeggen dat Marian sliep.
Ik wilde haar zo goed mogelijk laten uitrusten. Ik vertelde ze alleen wat
Marian en ik gedaan hadden. Ze hadden een parasol op de kop weten te tikken.
Hij had een zware voet die we op het terras konden zetten, maar het leek Bas
en mij nog beter die voet in te graven, zodat hij nog wat steviger stond. In
het schuurtje stond wel een schop. Een half uurtje later kon Ellen ook haar
kleren uitdoen. We verplaatsten de grote tafel zo dat die ook in de schaduw
van de parasol kon staan.
Het duurde nog ruim een uur voor Marian wakker
werd. We hadden al een drankje ingeschonken en ze wilde ook wel. Ze was
uitgerust, maar keek nog wel bezorgd. Ik ging bij haar zitten.
"Ze zijn nog
steeds met hun zevenen, maar dat duurt niet lang meer. Ik weet niet precies
hoe lang. Nog wel een week, maar zeker niet langer dan twee weken. Er komen
er veel. Ik weet niet hoeveel, maar het voelde als heel veel. Ze probeerden
te voorkomen dat ik informatie uit hun haalde. Ze deden hun best om zich af
te sluiten, maar dat lukte ze niet. Ik was sterker. Sterker dan vannacht. Ik
weet niet of dat door Robbie kwam, of doordat ik het beter ga leren. Ik weet
ook niet precies wat ik doe of wat ik zie. Ik weet ook niet wat er in mijn
hersens gebeurt als ik iets denk, of me iets probeer voor te stellen. Op een
gegeven moment weet ik gewoon dat ik contact heb en dan weet ik dingen van
hun, ondanks hun verzet. Ik voelde ook een soort dreiging, maar nog niets
specifieks, niet iets als de War of the worlds of zo. Het was ook geen
persoonlijke dreiging. Het geldt voor ons allemaal, de hele wereld."
Ik
vroeg of ze wist waar ze was toen ze het allemaal voelde.
"Ik was nergens of
overal. Ik heb daar geen beelden bij."
Ik vertelde wat ik gedroomd of
ervaren had en hoe ik begonnen was met me voor te stellen dat ik achter haar
aan de zee was ingelopen. Op zo'n manier was ze wel weer begonnen, maar al
gauw was ze in dat overal en nergens. Ze was niet meer te weten gekomen,
omdat ze zichzelf had teruggetrokken. Ze had wel het besef dat ze niet tot
het uiterste moest gaan. Ik ging er maar vanuit dat ik gewoon een droom had
die ik zelf begonnen was. Ik haalde de laptop uit de kamer en liet zien wat
ik veranderd had. Ze waren het er mee eens en we konden nog een zekerheid
toevoegen: hullie komen.
"Moeten we toch niet eens proberen met Marian
fysiek contact te hebben als zij het nog eens probeert?" opperde Ankie. "We
kunnen haar niet allemaal stevig vasthouden, maar misschien is gewoon een
hand vasthouden of een arm aanraken al voldoende."
Marian wilde het best
proberen, maar niet eerder dan de volgende dag en dan vroeg, als ze nog
helemaal fris was.
"Wanneer ben je het meest ontspannen?" vroeg Ellen.
Daar
hoefde ze niet lang over na te denken. "Als ik met Robbie gevreeën heb. Maar
dat betekent niet dat ik dan ook het meest uitgerust ben."
"De vraag is wat
het beste is: helemaal uitgerust of helemaal ontspannen," vond Ellen.
Marian
proestte het uit. "Ik vind jullie lieverds, hoor. Echt! Maar ik zie me nog
niet ontspannen vrijen als ik weet dat ik daarna moet roepen 'Joehoe! Kom
maar, we zijn zover.' Jij, Rob?"
Ik zei dat ik al voor me zag hoe ze zaten
te wachten en zeiden dat we er wel erg lang over deden.
Ellen moest nu ook
lachen. "Nou ja, ik mag toch ook wel eens een domme opmerking maken? Als we
daar nog even op doorassociëren komen we misschien op iets heel slims. Zo
kan het ook werken."
"Als we in die richting doorassociëren," zei Bas,
"ontaardt het in orgie. We zitten hier wel in een uithoek en we vinden
elkaar erg aardig, maar laten we toch maar nette brave burgers blijven."
"Ik
bedenk nog iets," zei Marian. "Ik weet niet of het belangrijk is. Ze kennen
geen emoties. Het zijn pure rationalisten. Ze kijken alleen of iets voor
hun nuttig is. Ze hebben niets te maken, vinden zij, met de vraag wat wij,
of wat voor andere wezens in dit helaal dan ook, ondervinden als gevolg van
wat zij doen. Ze hebben geen moraal. Ze wegen voor- en nadelen tegen elkaar
af."
Bas vond dat wel degelijk belangrijk. "Ze zijn iets van plan. Wat het
ook is, ik kan me niet zo gauw voorstellen dat het iets is waar wij, de
mensheid, razend enthousiast over zullen zijn. Zij zijn ervan overtuigd dat
het in hun voordeel is. Als wij, ons vijven bedoel ik dan, nou dat voordeel
in een nadeel kunnen veranderen, zijn we van ze af. Denk ik."
"Dat betekent
toch," zei ik, "dat Marian moet blijven proberen meer van ze te weten te
komen. Dat vind ik ook niet zo'n aantrekkelijk idee. Het zal wel egoïstisch
zijn, maar ik houd haar graag zoals ze nu is. Hoe lang kan ze dat volhouden?
Wat zijn daar de gevolgen van?"
"Er is geen andere manier, Robbie. Je mag
best egoïstisch zijn. Ik vind het lief dat je zo bezorgd bent, maar een
andere manier is er niet. Als ik niets meer doe, kunnen we net zo goed naar
ons flatje gaan en afwachten tot de bom valt. Geef me nog maar een wijntje."
Ellen ging met Ankie voor het eten zorgen. Bas en Marian zaten te lezen. Ik
zat alleen maar wat te broeden. Ik wist dat Marian dat wist en daar ook niet
vrolijker van werd. Dat maakte alleen maar dat ik me nog lulliger voelde.
Marian legde haar boek neer en stond op. "Kom maar, Rob." Ze nam me mee naar
onze kamer, duwde me op mijn bed en kwam bij me liggen. "Ik heb jullie alle
vier nodig, Robbie, maar jou het meeste. Je weet dat ik geen haaibaai ben,
maar voorlopig moet je me alleen maar steunen, zoals je vanmiddag deed.
Hullie denken dat ze via jou iets met mij kunnen bereiken. Ik zal ze laten
zien dat ik met jou kan voorkomen wat ze willen doen. Je mag best bezorgd
zijn, maar je moet ook in me blijven geloven. Je moet me laten voelen dat ik
het kan. Mocht alles toch mislopen dan wil ik in ieder geval dat je me tot
het laatste moment vasthoudt, dat ik me ondanks alles veilig voel."
Ik hoefde niets te zeggen, alleen maar dicht tegen haar aan te liggen. Het
was de omgekeerde wereld. Ik gaf haar geen energie, ze gaf mij weer het
vertrouwen dat het goed zou komen. We bleven niet lang liggen. Ellen was
alleen in de keuken. Ik liep door naar buiten. Marian bleef bij Ellen. Ankie
was de tafel aan het klaarmaken. Marian kwam naar buiten met de salade.
"Ellen vraagt of je een fles wijn wilt opentrekken."
Ik ging naar de keuken.
Ellen gaf me de wijn en een kurkentrekker. "Blijf haar vasthouden, Rob.
Ankie, Bas en ik redden het niet zonder jou."
Ik verzekerde haar dat ik niets anders wilde en dat ik al weer door mijn dip
heen was. Bij de koffie zei Marian dat ze het toch maar niks vond dat Bas en
Ankie 's avonds weggingen. Het was net zo iets als Ellen die nog een jurk
droeg, misschien alleen maar symbolisch, maar toch net of er iets verloren
ging, al was het maar tijdelijk. Als Bas en Ankie op de camping waren, waren
ze voor haar te ver weg om te kunnen voelen of er iets met hun gebeurde, iets dat door
hullie veroorzaakt werd, zoals het losmaken van de fietswielen. We waren
het al gauw eens. Bas en ik gingen met de auto naar de camping, braken het
tentje af, gooiden alle spullen in de achterbak en rekenden af. Er was nog
geen uur voorbij na de opmerking van Marian of het tentje stond midden op
het grasveld en alle spullen lagen of op onze kamer, of in de auto van Bas
en Ankie. Niemand sprak erover dat het logisch zou zijn dat wij weer in ons
eigen tentje zouden slapen. Niemand had behoefte aan tv. Ik keek alleen even
naar het weerbericht op teletekst. Het bleef maar mooi.
"Is jullie niet nog
iets opgevallen?" vroeg Marian. Het was al weer bijna donker. We hadden onze
boeken al opzij gelegd. Een tijd lang had niemand wat gezegd. Ellen rookte
een sigaartje. Het leek alsof niemand de stilte wilde verstoren. Ik zat niet
in gedachten te verzonken. Ik zat me geen zorgen te maken over wat er zou
kunnen gebeuren. Er was geen verleden en toekomst. Er was alleen maar een
groepje van vijf mensen op een veilige plek die op dat moment niets anders
wilden dan bij elkaar zijn. Marian wachtte niet op een antwoord. Ze zat
hardop te denken. "We zijn nu een paar dagen bij elkaar. We hebben helemaal
geen behoefte aan het ontmoeten van anderen, zoals ouders, zusters of
dochter. We weten maar heel weinig van elkaar, behalve Rob en ik dan. We
doen ook totaal geen moeite om meer feitjes van elkaar te weten te komen,
over het werk dat we doen of deden bijvoorbeeld. We hebben het niet over wat
er allemaal in de wereld gebeurt. Het heeft niets met onverschilligheid te
maken. We kunnen op dit moment niet anders dan er met elkaar en voor elkaar
zijn. We willen ook niet anders. Over een tijdje is dit een mooie herinnering,
als alles goed afloopt tenminste. We zullen hier nog vaak komen en dan gaan
we praten over al die gewone dingen. Dan gaan we weer in een gewoon tempo
leven. Jullie zijn bezorgd dat ik roofbouw op mezelf pleeg. Dat doe ik ook,
maar jullie doen het net zo goed, alleen iets minder dan ik."
We zeiden een
tijd lang niets. Geen van ons maakte aanstalten om naar bed te gaan.
Marian
stond op. "Laten we een eindje wandelen." Ze liep het grasveld op naar het
bruggetje over de sloot. We liepen achter haar aan. In het weiland pakte ik
een hand van Marian. Ellen pakte de andere. Ik nam de hand van Ankie, Bas
die van Ellen. We praatten niet. We liepen langs de sloten die het weiland
begrensden. We lieten ons leiden door Marian. Ik had geen besef van tijd.
Bij het bruggetje stond Marian stil. Ze had haar ogen gesloten. Bas pakte de
hand van Ankie. We stonden nu in een kringetje. Ik concentreerde me op
Marian. Ik wist dat de anderen dat ook deden. Ik weet niet hoe lang we daar
stonden tot Marian zei: "We redden het wel." Ze liet onze handen los en ging
het bruggetje over. Ze viel bijna toen ze op het grasveld stapte, maar ik
kon haar nog net vastpakken. Ik sloeg een arm om haar heen. Zij sloeg een
arm over mijn schouders. We liepen rechtstreeks door naar onze kamer. Ik
hielp haar zo te gaan liggen, dat ik naast haar kon liggen. Ik ging op mijn
rug liggen. Ze kwam dicht tegen mij aan, een arm over me heen. Ze gaf me een
zoen en viel in slaap.
Verrassen
Ellen kwam net onder de douche
vandaan toen ik onze kamer uitkwam. Ze keek me vragend aan. "Ze slaapt nog,"
zei ik. Ik ging ook meteen maar vast douchen. Ik keek nog even bij Marian en
ging naar buiten. De anderen zaten al te ontbijten.
"Ze ligt heel
ontspannen te slapen," zei ik nog maar eens. "Ik ben de hele nacht bij haar
blijven liggen. Ik heb niet zo goed geslapen, maar zij wel."
Ik schonk een
kop koffie in. Met eten wachtte ik tot Marian er ook was. Ze kwam een uurtje
later. Ze stond stil in de deuropening. Haar haren waren nog nat. Ze deed
één stap naar buiten en stond weer stil. Ze deed haar ogen dicht. Een paar
minuten bleef ze zo staan. Ze gaf iedereen een zoen. Ik schonk koffie voor
haar in. We wachtten rustig tot ze die opgedronken had.
"Ze zijn in de
buurt, vier van hun. Ik weet niet precies waar, want ik kan ze niet zien. Ik
denk ergens in dat weiland. Ze wachten op ons, op mij. Laat ze maar lekker
wachten. Ze zijn een beetje onzeker. Ze weten niet wat ik kan." Ze lachte.
"Ik ook niet." Ze nam een broodje en at het ongehaast op. "Wat we
gisteravond of vannacht deden, moeten we vaker doen. Het maakte me sterker.
Ze doen hun best, maar ze kunnen me niet tegenhouden. Wat ik te weten ben
gekomen is niet zo leuk. Ze willen deze aarde hebben. Ze willen hem
veranderen zodat hij ongeschikt voor ons is. Hoe ze dat gaan doen en hoe
lang dat gaat duren weet ik nog niet. Ze kunnen hun werk, als je dat zo mag
noemen, niet versnellen. Dat zullen wij wel moeten doen." Ze dacht nog een
tijdje na. "Ik wil jullie rol niet kleineren, maar er kan ook een andere
reden zijn waarom ik vannacht zo dichtbij ze kon komen. Het kan zijn dat ze
de aarde tussen zichzelf en de zon willen houden. Ze zijn misschien een
zwakkere zon gewend. Maar zo kan ik ze wel beter bereiken dan overdag." Ze
moest weer lachen. "Jullie hoeven niet zo beteuterd te kijken. Ik kan het
echt niet in m'n eentje. Zij wisten dat jullie bij me waren en mijn handen
vasthielden. Ze begrijpen het niet omdat ze geen idee hebben van de band tussen
ons. Ze zien alleen die uiterlijkheden, maar die maken ze al onzeker genoeg.
En weten jullie wat ik nou wil doen?"
Dat wisten we uiteraard niet. Ze vroeg
aan Ellen of die een goede kapper wist in Breskens.
"Wat moet een kapper nou
aan jouw haar doen?" vroeg Ellen.
"Knippen. Ik wil het heel kort hebben. Ik
wil niet meer mijn halve rug bedekt hebben. Begrijpen jullie dat een
beetje?"
We begrepen het en vonden het jammer. We besloten naar Breskens te
wandelen en daar eerst op een terrasje met uitzicht over het water te
lunchen. Marian maakte een afspraak met de kapper die Ellen aanraadde. Ze
kon er om twee uur terecht. Tegen enen hadden we een plekje op een terras
gevonden op een kwartiertje lopen van de kapper waar Marian had afgesproken.
Ze was heel vrolijk, bijna uitgelaten, alsof ze op het punt stond een ander
leven te beginnen. Ze wilde niet dat een van ons mee ging naar de kapper. We
moesten ons maar laten verrassen. Voordat ze wegging streelde ik voor het
laatst haar lange haren.
Wij namen koffie en nog maar een koffie. We zaten
te wachten alsof er elk moment iets heel spannends kon gebeuren. Ik zag haar
het eerst.
"Jezus, wat is ze mooi!" Ik weet niet of ik het dacht of zei of
riep. Ik stond op en wachtte tot ze bij me was. Ze zag er bijna weer
meisjesachtig uit. Ik zoende haar, streelde het haar dat nog net kort genoeg
was om niet overeind te staan. Ik streelde haar rug onder haar topje. Ik kon
haar bijna niet loslaten tot Ellen op mijn schouder tikte.
"Mogen wij ook
even?" Ik zag dat de andere mensen op het terras geamuseerd toekeken hoe
Marian begroet werd. Ze moeten gedacht hebben dat we iemand ontmoetten die
we in jaren niet gezien hadden. We gingen eindelijk weer zitten. Ellen riep
een kelner en bestelde een fles wijn.
Marian zat te stralen. "Ik heb de
indruk dat jullie het geen verslechtering vinden."
"Ik hoorde iemand roepen
dat je mooi bent," zei Ellen. "Je bent heel mooi. Ik ben haast blij dat ik
nog geen foto van je gemaakt heb. Dat ga ik doen zodra we thuis zijn."
We
hielden het bij die ene fles wijn en wandelden daarna op ons gemak naar
huis. Marian liep voortdurend van de een naar de ander. Het laatste
doodlopende stuk liepen we naast elkaar, hand in hand. Voor het huis liet Marian
ons los, kleedde zich uit en stond heel even doodstil. "Ze zijn weg."
Op het
terras maakten we de tweede fles wijn en twee pilsjes open. Ellen stak
fronsend een sigaartje op.
"Waar zit je zo diep over na te denken, Ellen,"
vroeg ik.
"Hoe ik dat mooie meisje het best op de foto kan zetten. Als ik
niet beter wist, Marian, zou ik zeggen dat je er als een kwetsbaar meisje
uitziet. Laat me nog maar wat nadenken. Jullie mogen wel meedenken."
Marian
kwam zelf met het idee. Ze zei niets, maar ging op de tafel zitten, zoals
Ellen haar die nacht had aangetroffen en zoals ze die middag met mij
gezeten had. Alleen waren haar ogen nu niet naar binnen gekeerd. Ze keek
heel blij naar ons.
Bas en Ankie hadden haar zo nog niet gezien. Het leek of
ze hun adem inhielden. Ellen ging naar binnen en kwam terug met een
fototoestel en een statief. Ze keek naar mij, maar ik schudde mijn hoofd. Ik
wilde mij niet bemoeien met het beeld dat zij van Marian wilde hebben. Ze
liep wat heen en weer en nam toen een beslissing. Ze nam maar twee foto's,
één van voren en één van opzij. Daarna liep ze naar binnen. Marian kwam bij
ons zitten en dronk van haar wijn. We wachtten op Ellen, maar die kwam niet
naar buiten. Marian ging naar binnen. We hoorden ze praten, maar konden niet
verstaan wat er gezegd werd. Na een kwartiertje kwamen ze naar buiten.
Ellen had haar laptop bij zich. Ze legde hem op de grote tafel, deed hem
open en wenkte ons.
"Dat lieve, sentimentele mens heeft ze meteen naar haar laptop gekopieerd en
zat er bij te sniffen," zei Marian. "Ik ben lekker
mee gaan sniffen. Ik vind ze ook heel mooi."
Dat vonden Bas, Ankie en ik
ook.
"Ik maak kopieën voor jullie," zei Ellen.
Bas en Ankie wilden geen
kopieën. "Deze foto's zijn helemaal voor jou alleen, Ellen," zei Ankie. Die
ga je met niemand delen."
Ik hoefde ook geen kopie. "Ik kan voortdurend het
origineel bewonderen."
Marian stelde voor een foto van ons vijven te maken.
Dat deden we dus. Ellen stelde de afstandsbediening in, drukte een knopje in
en kwam tussen ons in staan. We bekeken het resultaat op het schermpje van
het toestel. We waren tevreden. We stonden gewoon naast elkaar, hand in
hand. Ellen tussen Marian en Ankie, Bas en ik aan de buitenkant.
"Zo val je
goed op, lieverd," zei Marian tegen Ellen. "Eén witte in een dubbeldikke
bruine sandwich. Die mag je naar ons mailen. Kom op, we gaan mij nog eens
bewonderen."
Ze gingen naar binnen. Ik haalde nog een pilsje voor Bas en mij
en schonk het glas van Ankie nog eens vol. Ik hoorde twee keer een deur open
en dichtgaan. Ellen en Marian waren naar Ellens slaapkamer gegaan. Na een
klein uurtje kwamen ze weer naar buiten. Ze zagen er allebei gelukkig uit.
Marian keek me aan en knikte. Ik begreep wat ze bedoelde. Ik schonk wijn
voor ze in.
"Robbie weet het al, maar jullie mogen het ook weten," zei Marian tegen Bas
en Ankie. "We hebben niet geknuffeld. We hebben gevreeën.
Ik ben begonnen, want ik houd van Ellen. Dat besefte ik ook pas goed toen we
samen naar die foto's keken en ik zag hoe zij ernaar keek. Ze heeft zichzelf
wel een paar dagen voor de gek willen houden, maar dat lukt haar niet meer
bij mij. Ze houdt ook van mij."
Ellen wilde iets tegen mij zeggen, maar ik
hield haar tegen. "Marian kan net zo veel van jou houden als van mij, Ellen.
Ze houdt niet minder van mij, omdat ze ook van jou houdt. Ik weet dat ze
weer met mij naar Amsterdam gaat, maar ik weet ook dat ze regelmatig naar
jou zal gaan. Grote kans dat ik wel eens mee kom. Ik houdt ook wel een
beetje van je."
Ellen kwam naar me toe en zoende me. "Dan mag jij de eerste
man zijn waar ik een beetje van houd."
"Als iemand me dit zou vertellen,"
zei Bas, "zou ik het niet geloven."
"Geloof het maar," zei Ankie. "Wat er
ook gebeurt, dit pakt niemand ons meer af." Ze hief haar glas. "Op Ellen en
Marian."
We klonken. Daarna waren we geruime tijd stil. Voor een tijdje was
alles gezegd wat er te zeggen viel. Ellen vroeg of ik haar wilde helpen met
het eten klaarmaken. Ik liep met haar mee.
"Maak jij de spaghetti?", vroeg
ze. "Ik heb knoflook en peterselie in huis. Ik bak de karbonaadjes."
Ik
begon met de knoflook te pellen en wachtte rustig af wat Ellen nog meer
wilde zeggen.
"Het eerste wat Marian zei, daarna dan, was dat ze natuurlijk
met jou naar Amsterdam terug zou gaan. Ik zou niet anders willen, al zal ik
haar heel erg missen. Vind je het niet erg dat ze af en toe naar mij komt?"
"Je weet hoe ik daarover denk. Ze maakt zelf uit hoe ze haar leven inricht
en ik kan heel goed een paar dagen alleen zijn. Ik weet dat ze bij jou net
zo gelukkig is als bij mij. In Amsterdam zal ze jou missen. En vergeet één
ding niet: ik wil af en toe ook weer naar huis komen."
"Je mag thuiskomen
wanneer je wilt, Rob, zelfs in je eentje als je toevallig in de buurt bent."
Tijdens het eten werd er niet veel gepraat. Ik zat al vooruit te denken aan
wat er zou gebeuren als het donker was geworden. Dat zouden de anderen ook
wel doen. Ik keek ook veel naar Marian, die naast Ellen tegenover me zat. De
ketting om haar hals kwam nog beter uit nu de aandacht niet meer werd
afgeleid door het lange haar. Ik keek naar hetzelfde en toch andere gezicht.
Haar ogen leken donkerder, haar hals langer.
"Kijk naar je eigen," zei
Marian. "Jij mag zo langzamerhand wel eens gaan bedenken hoe je die baard
gaat bijhouden. Je moet hem wel laten staan. Je ziet er zo een stuk meer
volwassen uit."
"En jij zoveel jonger, dat ik niet meer met je over straat durf. De mensen
zullen denken dat ik een kinderlokker ben."
"Lok dat kind
maar naar de keuken," zei Ellen, "en als jullie toch die kant op gaan, neem
dan tegelijk wat spullen van de tafel mee. Als je daar bent, kun je meteen
koffie maken."
We haalden het serviesgoed bij elkaar en gingen naar de keuken. Ik deed de
spullen in de afwasmachine, Marian zette koffie en
bracht vast mokken naar buiten. Toen ik met thermoskan naar buiten kwam
zaten ze nog aan de grote tafel. Ik schonk de koffie in en ging erbij
zitten.
"We moeten afspreken wat we gaan doen als het donker is," zei
Marian. Ze wilde haar bezoek aan hullie, zoals ze het zelf noemde, zo kort
mogelijk houden om niet al te veel energie te gebruiken. Ze wilde zich
daarom maar op één onderwerp of vraag concentreren. Wat wilden we nu als
allereerste weten? "Roep gewoon het eerste wat je te binnen schiet. We
bepraten later wel wat het belangrijkste is."
"Wacht even," zei Ellen. "Ik
pak mijn laptop." Ze zette de laptop voor zich en schakelde hem in. "Roept u
maar."
Na een tijdje stond het volgende rijtje op haar monitor:
a. Hoeveelzijn het er?
b. Wanneer komen ze?
c. Gebruiken ze wapens of andere middelen?
d. Kunnen we naast elkaar leven?
e. Wat hebben ze het meeste nodig?
f. Hoeveel zonlicht kunnen ze verdragen?
g. Laten ze ons langzaam uitsterven?
h. Wat doen ze als wij ze kunnen tegenhouden?
i. Waarom hebben ze Marian nodig?
Daarna kwam er niets meer, maar als een van ons een helder moment had
kon het lijstje altijd uitgebreid worden. Marian zou in ieder geval de
laatste vraag ook als laatste beantwoord willen zien. Ze was er zelfs niet
helemaal zeker van of ze dat wel wilde weten.
"Als ik dat weet, weet ik ook
wat me onderscheidt van jullie. Ik wil geen bijzondere positie innemen. Het
is al raar genoeg om te voelen wat jullie voelen. Dat doe ik ook niet bewust
en het is ook nog niet zo vreselijk bijzonder. Jullie kunnen aan mij ook wel
zien of ik lekker in mijn vel zit of niet. Bij mij is het ietsje scherper of
duidelijker."
Na enige tijd heen en weer praten waren we het erover eens dat
we als eerste wilden weten wanneer ze kwamen. Als we een deadline hadden,
konden we beter prioriteiten stellen, als dat tenminste nog zin zou hebben.
"Het volgt natuurlijk al uit de laatste vraag," zei Ankie, "maar laten we
voor alle duidelijkheid nog maar even vaststellen dat ze niet oppermachtig
zijn."
Bas vond het ook nog wel belangrijk om te weten of Marian werkelijk
sterker werd van fysiek contact met ons allemaal. Gisteren was het contact
met hem en Ankie via Ellen en mij gegaan. Hij wist alleen niet goed hoe we
dat het beste konden doen.
"Dat weet ik wel," zei Marian. "Tenminste, ik
weet wel iets wat we kunnen uitproberen. Ik ga gewoon op mijn rug op de
grond liggen. Wie weet helpt een zo groot mogelijk contact met de aarde ook
wel, dat is tenslotte ook een heel grote bron van energie. Jullie gaan ook
op de grond liggen en houden alle vier met twee handen een pols of enkel
vast. Is dat wat?"
We vonden het allemaal de moeite van het uitproberen
waard. We namen er nog maar een wijntje op en verhuisden naar de makkelijke
stoelen en de bank, waar Ellen en Marian gingen zitten. Marian nam één
slokje van de wijn en ging toen liggen. We mochten haar wakker maken als we
het donker genoeg vonden.
Ze werd uit zichzelf wakker en keek om zich heen.
"Laten we maar gaan."
We liepen naar het midden van het weiland. Marian ging
liggen en wij deden wat we afgesproken hadden, Ellen en ik bij haar handen,
Bas en Ankie bij haar voeten.
"Ik weet niet precies wat jullie moeten doen,"
zei Marian. "Denk maar aan mij."
Dat vond ik niet zo moeilijk. Ik zag ons
langs een smal polderweggetje lopen. We praatten niet. We hoefden niet te
praten. Alles was achter de rug. Het leven ging weer zijn gewone gang. We
zouden het komende weekend naar Ellen gaan. Bas en Ankie zouden ook komen.
Marian verheugde zich erop Ellen weer te zien. Ik zou wel een nachtje alleen
moeten slapen. We hadden een bod uitgebracht op een flat die net zo'n balkon
had als onze huidige flatje.
Ik voelde hoe Marian zich ontspande en liet
haar los. Net als de andere drie ging ik zitten. Marian bleef nog even
liggen voor ze haar ogen opendeed.
"Dat hielp," zei ze. "Ik voel me lang
niet zo moe als gisteren. Ik ga mijn wijntje opdrinken."
Ellen en ik trokken
haar op en hielden haar handen vast tot het bruggetje. Ik ging er als eerste
overheen, maar deze keer stapte Marian er zonder struikelen vanaf. Ze ging
weer samen met Ellen op de bank zitten en nam een slok wijn.
"Ze komen 5
augustus om veertien over vier in de morgen." Ze liet het even inzinken.
"Tenzij wij er iets op vinden."
"Dat is volgende week zaterdag," zei Bas.
"Hoe we dat regelen weet ik nog niet, maar tot die tijd zijn Ankie en ik
hier."
"Ze hadden geen schijn van kans," zei Marian. "Ze zijn bijna een open
boek voor me. Ik moet alleen niet proberen het hele boek in één keer uit te
lezen. Zelfs met jullie hulp zou dat niet lukken. Begrijpen jullie nu ook
waarom ze mij hebben uitgekozen? Nee, wacht even, niet uitgekozen. Ik ben de
enige, tot nu toe. Ik ben een ... hoe noem je dat ook al weer?"
"Een mutant," zei Bas. "Ik weet niets van celbiologie, maar ik geloof dat
het betekent dat je er een chromosoom of zo heb bij gekregen."
"En als Robbie en ik
kindertjes gaan maken krijgen die hetzelfde chromosoom en kunnen ze wat ik
kan? Dat redden we niet voor het volgende weekend."
Ellen sloeg een arm om
Marian heen. "Je kan er wel een grapje van maken, maar nu begin ik toch echt
een beetje bezorgd om je te worden, wel meer dan een beetje. Dat moet jij
ook worden Rob. Kom hier."
Ik ging aan de andere kant van Marian zitten en
sloeg ook een arm om haar heen. Marian zelf legde uit wat Ellen bedoelde:
"Er zijn drie redenen waarom ze het op mij voorzien kunnen hebben. Ze hebben
me nodig of ze willen me uitschakelen, of allebei in die volgorde. Het
laatste lijkt me het meest waarschijnlijk, anders zat ik hier al niet meer."
Het begon mij nu ook duidelijker te worden. "Ze willen tot elke prijs
voorkomen dat jij en ik kindertjes maken. Daarom hebben ze ons een paar
maanden geleden uit elkaar gedreven. Maar toen kwamen ze erachter dat ze jou
nog ergens voor nodig hebben. De vraag is nu: willen ze dat jij helemaal
geen kindertjes maakt of willen ze alleen maar dat je ze niet met mij
maakt?"
"Ik denk dat ik daar een antwoord op weet," zei Bas. "Ze willen
juist dat Marian met niemand anders vrijt dan met jou. Ik bedoel natuurlijk
met geen enkele andere man, Ellen. Als Marian met Rob vrijt komen daar heel
gewone kindertjes van, waar hullie niks tegen hebben. Wat betekent dat? Dat
betekent dat er ergens een man of meer mannen, ook mutanten, rondlopen met
wie Marian wel bijzondere kindertjes kan maken. Het gaat me natuurlijk niets
aan, Marian, maar heb je in de tijd dat jullie uit elkaar waren iets met een
andere man gehad?"
"Ik heb al die tijd als een non geleefd. Trouwens, al had
ik als een beest geleefd, ik slikte ook gewoon de pil en nog steeds."
Ankie
zat met haar hoofd te schudden. "Wat hullie betreft kan Marian van het ene
bed in het andere duiken of rollebollen waar ze maar wil. Het duurt altijd
nog negen maanden voordat dat enig tastbaar resultaat oplevert. Ze zijn
hier het volgende weekend al."
Marian maakte zich van Ellen en mij los. Ze
stond op en pakte de wijnfles die ze keurend bekeek. "Dat is niet meer
genoeg voor vijf glazen. Laten we er nog eentje opentrekken en lekker nog
wat drinken. We komen er nu niet uit, dus we houden er gewoon over op en
morgenochtend zien we wel verder."
Ik haalde de nieuwe fles wijn en trok hem
open. We dronken zonder praten. Marian zat weer tussen Ellen en mij. Bas en
Ankie gingen als eerste slapen. De fles was nog niet leeg, dus we bleven met
ons drieën nog op de bank zitten.
"Dat is lief van ze," zei Marian. "Ze
willen ons nog even samen laten praten. Niet over hullie, over ons. We
moeten nog wennen aan deze situatie. Voor mij is het niet zo moeilijk. Ik
zit hier heerlijk tussen jullie in. Jullie voelen je ook lekker, dat voel ik
wel, maar ik wil gewoon zeker weten dat jullie je lekker met mij voelen, of
ik nu bij jullie allebei of bij één van jullie ben."
Ellen was me voor. "Je
zal me Femke nooit laten vergeten. Je schuift je ook niet voor haar. Je
staat naast haar. En als jij nu gaat zeggen dat ik naast Rob sta, dan zeg ik
'Mooi niet!' Dat laatste stapje zet ik niet. Ik denk zelfs dat jij dat niet
wilt. Laat mij maar op die mooie tweede plaats staan."
Ik liet ze een tijdje
rustig knuffelen. "Jullie weten al wat ik ga zeggen. Ik wist niet dat mijn
theorie zo gauw in de praktijk bevestigd zou worden. Ik vraag me niet af
waar Ellen staat. Ik weet alleen dat als jij," dat zei ik tegen Marian,
"niet bij mij, maar bij Ellen bent, je geen moment vergeet dat ik er ben.
Het is als in die droom van je. Je ziet me niet, maar je weet dat ik er ben.
Je komt ook niet op een holletje naar me terug. Je weet dat ik er ben. Zo,"
zei ik tegen Ellen, "nou mag jij toekijken als ik met haar knuffel."
Marian
liet het allemaal even op zich inwerken. "Ik ga niet vals bescheiden doen.
Ik heb me nog nooit zo mooi gevoeld en zo begeerlijk, om maar eens een mooi
ouderwets woord te gebruiken. Ik ... De rest zeg ik later wel. Ik ga een
eindje wandelen."
Ze stond op, liep het grasveld over naar het bruggetje en
liep het weiland in. We lieten haar gaan. Er was net genoeg maanlicht om
haar te kunnen blijven zien.
"Wacht jij maar op haar," zei Ellen. Ze pakte
de lege glazen en ging naar binnen. Marian bleef niet lang in het weiland.
We gingen samen naar de badkamer en samen naar onze kamer. Bij de deur sloeg
ze haar armen om me heen, zoende me en zei: "Ik houd van je. Welterusten. Ik
ga Ellen verrassen."
Ze opende de deur van Ellens slaapkamer en sloot die
achter zich. Ik ging naar mijn eigen bed. Ik voelde me niet alleen.
Opwarmen
Ik kon me niet herinneren hoe laat we naar bed gegaan waren, maar om zeven
uur was ik klaar wakker en voelde me uitgeslapen. Ik was de eerste en zette
dus koffie. Ik kon ook weer een tijdje rustig lezen. Daar kwam het de
laatste dagen weinig van, maar ik had het ook niet gemist. Zouden we ons
normale leventje niet te saai gaan vinden als alles achter de rug was? We
moesten natuurlijk nog maar afwachten of alles veilig zou aflopen. Ik had
alle vertrouwen in Marian, maar zoveel tijd hadden we niet. Ik moest denken
aan al die films waarin aan het eind de held zit te morrelen aan een machine
waarop de je de laatste seconden ziet wegtikken. Ik voelde me niet voor die
heldenrol in de wieg gelegd en als het allemaal vandaag afgelopen zou zijn,
zou ik dat prima vinden. Maar zo optimistisch was ik ook niet. We moesten
Marian alle tijd geven die ze dacht nodig hebben. Gisteravond had ze ons
gesprek afgebroken. Zou ze wat verder zijn gekomen in haar slaap? Was ze inderdaad
een mutant, de eerste van een nieuwe soort mensen en misschien meteen de
laatste? We hadden het er nog niet uitgebreid over gehad, maar het was
helemaal niet zeker of ze wel kindertjes wilde hebben. Als ze die al wilde,
zou ze willen dat ik de vader zou zijn. Daar twijfelde ik geen moment aan.
In ieder geval had Ankie gelijk: voor het volgende weekend was er geen
enkel extra mutantje. Terwijl ik dat bedacht kwam Ankie uit de tent kruipen,
gevolgd door Bas. We riepen 'Goeiemorgen' en zij liepen door naar de
badkamer. Ankie kwam het eerst naar buiten en ik schonk koffie voor haar in.
"Marian slaapt zeker nog?" zei ze.
"Ik neem aan van wel. Ze is bij Ellen
gaan slapen vannacht."
Ze keek maar heel even verbaasd en schudde toen met
haar hoofd. "Ik zou het ontzettend raar moeten vinden dat jij dat zo rustig
zegt. Waarom vind ik dat helemaal niet raar?"
"Omdat je net als Ellen en ik
een beetje door haar aangestoken bent, zoiets. Bas, denk ik, ook. Niet zo
veel als Ellen en ik en dat is maar goed ook, want dan zou ze het wat te
druk krijgen. Ze vond het erg lief dat jullie wat eerder gingen slapen,
zodat we met ons drieën nog wat konden napraten. Daar hadden we overigens
niet zo veel tijd voor nodig."
"Waar hadden jullie niet veel tijd voor
nodig?" vroeg Bas, die bij ons kwam zitten.
Ankie vertelde hem waar we het
over hadden.
"Ankie en ik hadden het er daar bij Grave al over. Ze is een
heel bijzondere vrouw. Ze weet dingen in andere mensen wakker te maken. Dat
is intussen alleen maar sterker geworden. Ik ben erg benieuwd waar dat zal eindigen."
Het duurde nog een klein uurtje voordat Marian en Ellen naar
buiten kwamen, maar ze hadden dan ook al gesmeerde broodjes bij zich. Ik
kreeg van allebei een zoen.
"Ik moet denken aan zo'n politieserie van jaren
terug," zei Marian toen de broodjes op waren. "Die begon er altijd mee,
geloof ik, dat 's ochtends alle agenten van dat bureau bij elkaar kwamen en
dat een of andere brigadier of zo vertelde wat er de afgelopen uren was
gebeurd en wat iedereen die dag moest doen. Ik voel me een beetje als die
brigadier."
"Klopt," zei Bas. "Die brigadier eindigde altijd met 'Let's be careful out
there.' Daar moeten wij ook aan denken."
Marian nam nog een slok koffie. "OK, ben ik een mutant? Ik weet het
niet, maar laten we daar voorlopig maar van uitgaan. Waar we het nog niet
over gehad hebben is: ben ik de enige of zijn er meer? Willen hullie
voorkomen dat ik contact maak met anderen? Over mutantjes die ik eventueel
voortbreng hoeven we het niet te hebben. Die zijn voor hullie niet relevant.
Of we tijd genoeg hebben om meer uit ze te krijgen weet ik ook niet, maar we
blijven ons best doen. De grote vraag is nu: waarom hebben ze mij nodig? Ik
vrees dat het heel moeilijk zal zijn dat bij ze los te peuteren."
We hadden
geen van allen behoefte daarover te speculeren. Daarvoor wisten we nog
altijd veel te weinig van hullie. We konden het dus uitgebreid hebben over
een simpele vraag: wat zouden we die dag gaan doen? We keken weer naar
Marian.
"Gisteravond lagen we met ons allen op de grond. Dat heeft volgens
mij behoorlijk geholpen. Dat contact met de aarde kunnen we vergroten."
Ik
vond dat ik ook weer eens grappig moest zijn. "Gaan we ons ingraven?"
Marian
liet zich niet afleiden. "De aarde bestaat niet alleen uit aarde, zogezegd.
Er is heel veel water."
Ze wachtte rustig op onze reacties. Ik wilde wel
weten wat de temperatuur van het water was. Ze dacht een graad of negentien
en dat zelfs ik daar na een tijdje wel aan gewend zou zijn. De anderen
vonden ook dat ik voor het goede doel niet al te koukleumerig moest zijn.
We waren het er in principe over eens dat het de moeite van het proberen
waard was. We zouden na de lunch naar het naaktstrand wandelen om die middag
uit te proberen wat we zouden ondernemen als het donker was.
We waren nog
op tijd om één van de laatste parasols te huren. Marian sleepte mij meteen
mee naar het water. Na een paar meter dook zij al kopje onder. Ik deed het
heel wat rustiger aan. Na enige tijd moest ik toegeven dat het wel meeviel.
Marian liet zich op haar rug drijven, terwijl ik haar voeten vasthield. Zo
kon ze zich al goed drijvende houden, dus met ons vieren moest dat zeker
lukken. Dat probeerden we in de loop van de middag. Ellen liep op een
holletje naar het water en ging zo gauw mogelijk zo ver dat alleen haar
hoofd boven water uitkwam. Het was snel duidelijk dat we zonder problemen
Marian en ons zelf lang genoeg bijna helemaal onder water konden houden.
Voor we om een uur of half vier naar huis wilden gaan, wilde Marian nog één
keer zwemmen. Ik bleef haar in het oog houden. Toen ze net weer in het mulle
zand liep, zag ik dat ze ergens van schrok. Ze ging sneller lopen en ging
niet eerst douchen, maar plofte meteen bij ons neer.
"Er zitten twee van hullie vlak bij de waterlijn. Ze zien er uit als een
stel van een jaar of twintig, maar te perfect om waar te zijn. Ik keek ze recht in hun gezicht.
Die ogen zeiden genoeg: de grote leegte."
Ze wees waar het stel zat. We
zagen alleen twee ruggen. Ze stonden op en liepen het water in. Op een
gegeven moment gingen ze kopje onder. We wisten dat ze niet meer boven
water zouden komen. Marian ging douchen en we kleedden ons aan om naar huis
te gaan. Vlak voor we gingen stond Marian nog een tijdje om zich heen te kijken.
Ze haalde haar schouders op en schudde haar hoofd. We spraken er niet over
tijdens de wandeling naar huis. Voor het huis voerde Marian haar inmiddels
gebruikelijke ritueel uit. Ze voelde geen nabijheid van hullie. Het was nu
haar tijd voor een grapje. "We hebben nog geluk dat dit niet in de winter
gebeurt. Laat dit weer nog maar een tijdje aanhouden."
Ik ging voor alle
zekerheid maar even op teletekst kijken. Naar het weekend toe zou het wel
iets afkoelen en er zou wat meer kans op een bui zijn, maar de temperaturen
bleven ruim boven de twintig graden bij weinig wind. Ellen wees er nog op
dat we zo'n beetje op de zonnigste plaats van Nederland zaten.
Hadden die
twee daar gezeten om ons in de gaten te houden? Volgens Marian hadden ze die
directe methode niet nodig. Ze konden ons volgen waar ze wilden zonder
zichzelf zichtbaar te laten zijn. Ze hoefden ons er ook niet van te
overtuigen dat ze er nog waren. Zouden ze contact hebben met anderen of zo'n
contact zoeken? Hadden we ze gestoord? We konden ons niet herinneren dat er
mensen vlakbij gezeten hadden.
"Zou jij niet eens moeten proberen een van hun op te roepen, zoals Rob dat
deed?" vroeg Bas aan Marian. "Misschien ben
je intussen sterk genoeg hem of haar hier een tijdje te houden en te
ondervragen."
Daar moesten we even goed over nadenken. Ellen ging vast maar
bier en wijn halen.
"Ik denk wel dat ik het kan," zei Marian, "maar ik weet
niet of het verstandig is. Dat kunnen we beter bewaren tot een moment dat we
echt niets beters meer weten. We moeten ze niet gaan forceren tot paniekmaatregelen."
Ik vroeg haar of ze al wist wat ze die avond te weten
wilde komen.
"Daar loop ik de hele dag al aan te denken. De vraag waar ik
het bangst voor ben of beter gezegd: het antwoord op die vraag. Waarom ik?
Wat maakt mij bijzonder? Jij en Ellen hoeven niet te antwoorden, want dan
zijn we morgen nog bezig."
"Laat mij het dan maar zeggen," zei Bas. "Ik zou
het natuurlijk in een hoop dingen wel eens zijn met Rob en Ellen, maar ik
kan iets objectiever zijn. Als ze over allerlei andere dingen uitgepraat
zouden zijn, zouden zij er ook wel op komen dat jij iets hebt dat in de
buurt van telepathie komt. Dat heb je als het om ons gaat, maar je hebt het
veel sterker als het om hullie gaat."
Het leek of hij door wilde gaan, maar
hij hield op.
"Ik ben inderdaad niet telepathisch, Bas," zei Marian, "maar
ik voel wel dat je iets liever niet zegt. Vind je dat zo verontrustend? Wil
je me niet bang maken?"
"Nee, het is gewoon te idioot voor woorden. Ik
schaam me dood dat ik zoiets zelfs maar kan denken."
We drongen allemaal aan
dat hij het toch maar moest zeggen, maar hij ging niet verder dan: "Ik zal
er nog over nadenken."
Marian kon daar mee leven. Misschien was het toch wel
beter dat Bas het niet zei. Dan werd ze niet bevooroordeeld. Het zou best
kunnen dat hullie haar ideeën zouden versterken, zelfs als ze niet waar
waren.
Bas en Ankie namen het maken van de maaltijd voor hun rekening. We konden ze
in de keuken horen discussiëren. We hadden wel enig idee waar
het over ging, maar wat ze precies zeiden werd niet echt duidelijk en dat
vonden we wel best.
"Heb je het eigenlijk bij iedereen,"vroeg Ellen aan
Marian, "dat je kunt voelen hoe iemand anders zich voelt? Bijvoorbeeld op
het strand, iemand die een paar meter verderop zit?"
"Ik weet het niet
helemaal zeker. Ik denk dat ik me ook wel afsluit, onbewust eigenlijk.
Anders zou ik er doodmoe van worden. Of het is andersom, moet ik me open
stellen. Dat doe ik dan met mensen bij wie ik me op me gemak voel en hoe
meer ik me op m'n gemak voel, hoe opener ik ben en hoe meer ik voel. Bij
jullie laat ik me gewoon helemaal gaan. Het heeft er ook mee te maken dat ik
nog nooit zo veel in mijn blootje heb gelopen als in de afgelopen twee
weken. Dat zegt ook iets over openheid."
Ze keek naar Ellen. "Jij moest niet
alleen mij zien zoals ik ben, je moest je eigen jurk uittrekken en jezelf
laten zien om erachter te komen dat je me niet alleen maar een mooie meid
vindt. Je hoeft niets te zeggen, hoor. Ik voel het al."
"Ik mag het af en
toe toch wel hardop zeggen? Ik houd van je."
Ik sloot me daar stilzwijgend
bij aan. Marian stond op en liep het grasveld op. Ik stond ook op. Ellen
gebaarde dat ik weer moest gaan zitten, maar ik liep achter Marian aan. Ik
probeerde niet haar in te halen, maar bleef op een meter of tien achter
haar. In het weiland leek ze een spoor van platgetrapt gras te volgen. Het
spoor kronkelde door het weiland heen, alsof het gemaakt was door een
dronken man zonder enig richtingsgevoel. Ergens midden in het weiland stond
Marian stil. Ik liep door tot ik vlak achter stond. Het spoor hield daar op.
Ze moest weten dat ik achter haar stond, maar draaide zich niet om. Ik wilde
haar vastpakken. Ik kreeg geen beweging in mijn armen.
"Ga weg. Laat me met
rust."
Het was haar stem, maar die leek zwaarder geworden. Ik wilde me
omdraaien, maar ik kon me nog steeds niet bewegen. Ik zag dat ze heel
langzaam haar hoofd in mijn richting begon te draaien. Ik sloot mijn ogen.
Ik durfde niet te kijken. Ik wilde niet zien wat er veranderd was.
"Robbie,
slaap je?" Marians hand woelde door mijn haar. Ik zat in de stoel en zij
stond naast me. "Het eten is klaar. Ik was je even helemaal kwijt."
Ze zag
en voelde hoe ik schrok. "Wat is er? Waar ben je bang voor?"
"Ze probeerden
het weer." Ik pakte haar hand vast en stond op. De anderen zaten al aan
tafel. We gingen naast elkaar zitten. Ik ging zo dicht mogelijk tegen haar
aan zitten. Ik vertelde wat ik gedroomd had. Het was natuurlijk geen droom,
zei ik erbij. Dat was niet het ergste. Dat was wat Marian zei, dat ze me
even kwijt was. Dat was het werk van hullie. Marian trok me zo mogelijk nog
dichter tegen zich aan. "Ze probeerden het misschien, maar het is ze mooi
niet gelukt. Ik voelde het dat je heel even weg was. Maar zelfs in je droom
wist je dat ik het niet was. Je wilde niet in een paar lege ogen kijken. Het
is geen herhaling van vrijdag de dertiende. Weer een mislukking voor
hullie."
Ankie en Bas hadden een pittige wokschotel gemaakt met veel
groente, kip en rijst. Ik zat tijdens het eten nog een beetje bij te komen.
Ik had meer aandacht voor Marian en kon mijn handen niet steeds van haar
afhouden. Ze liet me rustig begaan. Het was al wat schemerig toen we wat
kleren aantrokken en op weg gingen naar het strand. We liepen een eind
voorbij de laatste strandtent en gingen daar in het zand zitten. Af en toe
kwam er nog een late wandelaar voorbij. Marian stond als eerste op en trok
haar kleren uit. Ze stond een minuutje doodstil. "De kust is veilig. Laten
we het maar proberen."
We kleedden ons uit en liepen hand in hand het water
in. Er waren gelukkig nauwelijks golven. Omdat het toch wel wat afgekoeld
was voelde het water ook minder koud aan. We liepen door tot het water bijna
tot Marians schouders kwam. Ellen en ik hielden haar armen vast. Ze liet
zich drijven en Bas en Ankie pakten haar enkels vast. We lieten ons zakken
tot alleen ons hoofd boven water kwam. Ik zorgde ervoor dat Marian haar
hoofd op mijn schouder kon laten rusten. Ik kon voelen hoe de spanning in
haar armspieren toenam. Af en toe kwam er een gebalde vuist boven water. Het
duurde lang voor ze zich langzaam ontspande. Ik gaf Bas en Ankie een teken
dat ze haar konden loslaten. Ellen en ik moesten haar overeind houden. Ze
moest doodmoe zijn. Ik tilde haar op en droeg haar naar het strand. Ellen
had al een badlaken uitgespreid. Ik leg haar daarop en droogde haar.
We
gingen alle vier vlak naast haar zitten en streelden haar. Het duurde bijna
drie kwartier voor ze haar ogen opende. "Ik ben al een paar minuten wakker,
hoor, maar het voelt best lekker als er zoveel handen tegelijk aan je
zitten."
Ze ging zitten en gaf ons alle vier een zoen. "Ik vertel thuis wel
hoe het ging."
We stonden op en trokken onze kleren aan. Marian deed haar
kleren in het rugzakje.
"We gaan langs de openbare weg, lieverd," zei ik.
"Kan me niks schelen. Ik wil me helemaal vrij voelen. We komen toch niemand
tegen en als we wel iemand tegenkomen dan zeg ik dat jullie me aan het
strand hebben gevonden waar ik heel zielig was, omdat iemand al mijn
kleertjes had gestolen terwijl ik aan het zwemmen was."
We legden ons zonder
morren neer bij haar dolle bui. We kwamen een tijdje niemand tegen. Ellen
stond stil en trok haar jurk over hoofd. "Ik ben solidair."
Ik kon uiteraard
niet achterblijven en ook Bas en Ankie sloten zich aan. We vonden het best
spannend, maar er kwamen geen tegenliggers en achteropkomers.
Op het terras
liet Ellen zich lachend op de bank vallen. "Wie had er nou kunnen dromen dat
ik als oud mens nog eens in mijn nakie door mijn keurige geboortestreek zou
lopen en het nog leuk zou vinden ook? Heeft er al iemand een fles
opengetrokken?"
Daar was Bas al druk mee bezig.
"Je bent gewoon jonger aan
het worden, oud mens," zei Marian."Je begint zelfs een beetje kleur te
krijgen, viel me vanmiddag op. Je bent aan het regenereren. We hebben toch
ook heerlijk gevreeën vannacht?"
Ellen knikte. "Je zit wel een beetje te
dollen, maar je weet heel goed dat je gelijk hebt. Ik word geen dertig meer
en ik zal er nooit meer uitzien alsof ik pas vijftig ben. Dat zal me ook een
zorg zijn, maar op dat terras in Breskens ben ik wel opnieuw begonnen. Een
nieuw leven is wat overdreven, maar het verzorgingshuis is een heel eind
verder de toekomst in geschoven. Kom nog even bij me zitten. Rob kan de hele
nacht weer samen met jou in zo'n smal bedje liggen. Goed, Rob?"
Ik gaf haar
een glas wijn in de hand en klonk met haar. "Op ons lief!"
Marian klonk met
ons mee. "Dan gaan we nu weer serieus doen." Ze nam een slok. "Het is me
niet gelukt. Ik bedoel, ik weet nog niet waarvoor ze mij nodig hebben. Ik
heb ontzettend mijn best gedaan, maar kennelijk wordt dat met alle macht
afgeschermd." Ze nam weer een slok wijn. "Ik ben wel te weten gekomen wat ze
willen doen. Ze gaan er voor zorgen dat de hele aarde bedekt wordt met een
dikke wolkenlaag. Ze gaan er een enorme broeikas van maken, veel sneller dan
we dat zelf nu al doen. Ze willen dat de aarde op Venus gaat lijken, alleen
veel minder warm. Hoe ze dat gaan doen en hoe snel dat zal gaan weet ik nog
niet. Het betekent wel dat, als het ze lukt, wij gewoon langzaam
uitsterven." Ze dronk haar glas leeg. "We gaan morgen weer de zee in. Het
heeft niet veel geholpen om erachter te komen wat ik echt wilde weten, maar
ik kon langer doorgaan en ik was er heel gauw weer bovenop. Ook dankzij al
die handjes natuurlijk."
Het was geen aanlokkelijk vooruitzicht wat hullie
wilde doen. We deden zelf al behoorlijk ons best er een rotzooi van te
maken, maar hulp daarbij konden we missen als kiespijn.
"We weten nu wat ze
willen," zei ik. "Moeten we er niet toch eens over denken de zaak wat ruimer
bekend te maken? Moeten we geen wetenschappers aan het denken zetten?"
Bas
schudde met zijn hoofd. "Voordat we wetenschappers en autoriteiten overtuigd
hebben dat we geen grappenmakers en niet gestoord zijn, zijn we een paar
jaar verder. Als we niets doen, kunnen hullie volgend weekend beginnen met
overtuigen. Dan is het al te laat. Als we de zaak al wereldkundig zouden
maken, krijgen we hoogstens wat dubieuze pers over ons heen en kunnen wij
ook niets meer doen."
Marian wilde de sfeer wat vrolijker houden. "Er is vast wel een commerciële
omroep die een real life soap wil maken over vijf mensen die zich in hun
blootje bezig houden met het redden van de wereld. Ik pink een traantje weg
als ik zeg dat ik die oude mevrouw zo lief voor me
is."
"Houd op, lieverd," zei Ellen. "Je hebt me zo gek gekregen om in het
donker bloot over straat te lopen, maar ik denk niet dat ik op tv een groot
succes word."
We schonken nog maar eens in. We waren ons ervan bewust dat we
voor een bijna onmogelijke taak stonden, maar we waren niet van plan ons
door hullie in een dip te laten drukken.
Marian en ik gingen het eerst naar
bed. Ik ging bij haar liggen. "Morgen zal ik eens kijken of we die bedden
niet tegen elkaar kunnen schuiven. Dat lijkt me toch wel gezelliger."
"Als
je toch zo dichtbij ligt, moet je niet zoveel praten. Dan kan ik net zo goed
een pyjama aantrekken." Dat wilde ik niet aanmoedigen.
Zijn er meer?
Bas zat alleen op het terras toen ik buiten kwam. "Ankie slaapt nog. We zijn nog
wat lang doorgegaan gisteravond."
Ik schonk koffie in. "En, ga je Marian
vertellen wat je gisteren nog niet wilde zeggen?"
"Hoe weet je dat we het
daar over gehad hebben?"
Dat was een heel goede vraag, realiseerde ik me.
Waarom was dat het eerste wat er direct in me opkwam? Dat zei ik dus tegen
Bas. Volgens mij was er niet alleen met Marian iets veranderd. Bij ons was
ook iets aan het veranderen. Was het een soort hogere bewustzijnsgraad? Daar
zou Ellen meer van moeten weten. Hoe dan ook, ik wilde wel graag weten wat
Bas niet had willen zeggen.
"We hadden het over iets bij Marian," zei Bas, "dat op telepathie lijkt. Ik
zei toen dat ze het nog veel sterker heeft als het om hullie gaat. Je hebt
wel eens van die rare associaties, dus toen dacht ik zoiets van: ze is misschien
meer verwant aan hullie dan aan ons.
Ga één stapje verder en je denkt: misschien is ze wel een buitenaards
persoon die op aarde terecht gekomen is. Volslagen waanzin natuurlijk, dus
het leek me beter dat voor me te houden."
Zoiets had ik natuurlijk ook wel
eens in een science fiction verhaal gelezen, maar ik was ook realist genoeg
om daar in het gewone leven niet in te geloven. Iedereen die Marian samen
met haar moeder en zuster zag, zou er geen moment aan twijfelen dat ze
familie van elkaar waren. Dat zei ik dus tegen Bas en dat hij het rustig
tegen Marian kon zeggen. Ze zou er waarschijnlijk hartelijk om lachen. Dat
betekende niet dat ze hem zou uitlachen, zei ik er voor alle zekerheid bij.
Bas zei dat ze de vorige avond zo'n beetje tot dezelfde conclusie waren
gekomen. We bleven nog zitten met de vraag of niet alleen Marian, maar wij
ook meer dingen gingen aanvoelen, of dingen scherper, duidelijker gingen
aanvoelen.
Ankie was de volgende die wakker werd en samen met Bas ging
douchen. Ik ging maar vast het ontbijt klaarmaken. Terwijl ik daar mee
bezig was, kwamen Marian en Ellen vrijwel gelijktijdig de slaapkamers uit en
gingen ze maar samen douchen.
Voordat ik ook aan een broodje begon, ging ik
als laatste onder de douche en kreeg ik een briljant, vond ik tenminste
zelf, idee. Ik gooide dat maar meteen in de groep, zodat we de dag op lichte
toon konden beginnen. "Ellen, er is nog één ding dat deze plek mist."
Daar
moest ze over nadenken. De anderen dachten hard mee. Ze kwamen er niet uit.
"Je zit hier nog met een mooi lapje grond, waar je niet veel mee doet."
Ellen zei zeer beslist dat ze er niet over dacht een zwembad aan te laten
leggen. Daar had ik ook niet aan gedacht. "We zijn Bas en Ankie tegengekomen
in een sauna. Wat vind je daarvan?"
Ze zei niets, maar stond op en liep de
woonkamer in. We hoorden wat laden open- en dichtgaan. Ze kwam naar buiten
met een map in haar hand. Ze haalde daar een aantal papieren uit en gaf die
aan mij. Het waren bouwtekeningen voor een sauna.
"Die hebben we vier jaar
geleden laten maken, maar daar is toen niets van gekomen. Dat begrijpen
jullie wel. Ik zag het niet zitten om alleen voor mezelf zo'n ding te laten
bouwen." Ze zat even wat somber voor zich uit te staren, maar haar gezicht
klaarde als snel weer op. "Het ziet er naar uit dat ik de komende jaren nog
wel eens bezoek krijg met wie ik best in de sauna wil zitten. We gaan
vandaag nog naar Gent. Daar zit die zaak die dat ontwerp gemaakt heeft. Deze
zomer zullen we daar niet meer in zitten, maar wie weet wel in jullie
herfstvakantie. Lijkt me leuk."
"Toevallig dat je daar nu ineens op komt,"
zei Marian.
Dat leek me een goed moment om te zeggen dat het misschien
helemaal niet zo toevallig was. Ik vertelde waar ik het met Bas over had
gehad die ochtend.
"Ik begrijp wat je bedoelt," zei Ellen. "Wij hebben het
lang zo sterk niet als Marian, maar we hebben zogezegd wel een tik
meegekregen. Als psycholoog zou ik daar misschien een verklaring voor moeten
hebben, maar voor mij is dit net zo nieuw als voor jullie. Er is wel
literatuur over een sterke band tussen tweelingen. Daar lijkt het een beetje op.
Dat moet ik weer eens nalezen. Daarvoor ga ik nog maar geen conclusies
trekken. Laten we het er voorlopig maar op houden dat het niet onprettig is.
Bas, vertel jij nou maar wat wij gisteravond nog besproken hebben."
Marian reageerde op het verhaal van Bas zoals ik verwacht had. Ze moest erom
lachen, maar kon zich best voorstellen dat die gedachte bij Bas was
opgekomen. Ze wist intussen genoeg over hullie om er zeker van te zijn dat
ze daar zeker niet bij hoorde. Ze wilde best aannemen dat er ergens anders
ook nog intelligente wezens voorkwamen, maar zij wist heel zeker bij welk
soort intelligente wezens zij hoorde. "Als ik hier al gedropt was, zou ik in
ieder geval niet meer terug willen. Wat zou ik moeten zonder mijn twee
geliefden en twee beste vrienden?"
Intussen was er een andere vraag bij me
opgekomen. "Marian, tot op welke afstand kun je ons nog voelen, als je
begrijpt wat ik bedoel?"
Dat begreep ze uiteraard. De camping was te ver,
daarom had ze ook gewild dat Bas en Ankie in de tuin kwamen kamperen. We
zouden het eens kunnen uitproberen. Ellen liep het weiland op tot ze bij de
sloot aan het andere eind kwam. Marian voelde nog geen verschil. Die afstand
was ruim honderd meter. Ze had een beter idee. "Ik pak een fiets en rijd
hier vandaan. Daar zit een afstandsmeter op. Ik kijk bij welke afstand ik
het contact verlies, met ieder van jullie. Daar zou een verschil in kunnen
zitten."
Dat leek ons een uitstekend idee. Wij bleven voor de buitendeur
staan om in ieder geval zicht op Marian te houden. Ze wilde wegrijden, maar
ik hield haar tegen. "Ik weet niet hoever je komt, maar stel je nou eens
voor dat je midden in het dorp of zelfs daar voorbij eindigt."
"Hoe verder
hoe beter."
"Zeker. En des te meer mensen kunnen meegenieten van een mooie
blote vrouw die voorbij fietst."
Marian ging wat aantrekken en fietste
vervolgens weg. We voelden ons wat ongemakkelijk toen ze uit ons gezicht
verdween, maar dat was ook wel weer een goed teken. We gingen dus maar naar
het terras en dronken nog eens koffie.
Marian kwam na ruim een half uur
terug. Ze had ook aantekeningen op een kaart gemaakt, zodat we redelijk
dicht in de buurt van de afstand in een rechte lijn kwamen. Het bleek dat er
inderdaad verschillen waren. Na ongeveer anderhalve kilometer was ze het
contact met Bas en Ankie kwijtgeraakt. Na ongeveer drie kilometer met Ellen
en nog eens zes honderd meter verder met mij. Het leek ons allemaal zeer
logisch. Marian kon haar kleren aanhouden, want we besloten meteen naar
Gent te gaan. Daar gingen we eerst naar het bedrijf dat de sauna kon
leveren. Daar zagen ze wel een mogelijkheid om het karwei nog voor de
komende herfstvakantie te klaren. Ze zouden bellen voor het maken van een
afspraak. Vervolgens maakten we Jaques blij door nog eens op zijn terras te
lunchen. Ellen wilde ook haar kennis van de stad laten zien, dus na de lunch
maakten we een wandeling door het oude centrum. Om een uur of half vier zag
ik een aardig terrasje waar ik wel bij een pilsje wilde uitrusten.
"Gaan
jullie maar vast wat drinken," zei Marian, "ik ga met Ellen nog even een
boodschap doen."
Ellen was ook verrast, maar liet zich zonder bezwaar
meetronen. Bas en ik bestelden een pilsje, Ankie een spa. Na drie kwartier
kwamen Ellen en Marian terug. Ze waren zeer duidelijk bij een modezaak
geweest. "Dat zien jullie thuis wel," antwoordde Marian op onze
onuitgesproken vraag en bestelde twee cappuccino. Thuisgekomen was het
eerste dat geopend werd na de drankjes, de tas van de modezaak.
"Dat gekke
kind," zei Ellen, "vind dat ik best lange jurken mag dragen, maar dat ik er
niet uitzie in de dingen die ik zelf ooit aangeschaft heb. En ze wilde me zo
nodig een cadeautje geven. Hier zijn ze dan."
Ze haalde de jurken eruit en
trok er een aan. We applaudisseerden. Deze jurk sloot veel meer aan bij de
lijnen van haar lichaam, dan de wijde jurken die ze eerder droeg. "Het is
nog net niet sexy, voor een oud mens dan," zei ze. "Daar heb ik echt wel op
gelet." Ze trok de andere aan, die ook een succes was.
"Trek die ook maar
weer uit," zei Marian, "anders ga je er in alle emotie maar op knoeien. Geef
maar, dan hang ik ze weg." Ze ging met de twee jurken naar binnen.
"Ze heeft
al lang de moed opgegeven dat ze jou nog eens leuke kleren kan aanpraten,"
zei Ellen tegen mij. "Daarom leeft ze zich, wat dat betreft, maar op mij
uit. Femke had ook veel meer smaak dan ik. Wat zitten mensen toch vreemd in
elkaar. Jij trekt niet aan wat Marian leuk vindt. Ik trok niet aan wat Femke
leuk vond. Marian sleept me een winkel in, laat me aantrekken wat zij leuk
vindt en ik ben er nog blij mee ook."
Het laatste hoorde Marian nog net.
"Als je dat maar onthoudt. Jij gaat zonder mij geen kleren meer kopen. En
als jij jezelf nog één keer een oud mens noemt, raak ik je een week lang
niet meer aan."
"Goed,lieverd. Neem nou maar een glaasje wijn en kom bij me
op de bank zitten."
Marian en ik maakten het eten klaar. Dat was niet veel
moeite: patatjes, biefstukjes tartaar en sla. Bij de koffie vroeg Ankie wat
Marians plannen voor die avond waren, behalve naar zee gaan en bloot teruglopen.
Marian wilde opnieuw proberen erachter te komen, waarom zij het doelwit van
hullie was. Als het weer niet lukte zou ze wel zien of ze iets anders
oppikte. In de schemering pakten we onze kleren op. Ellen liep naar binnen.
"Waag het niet om zo'n oud ding aan te trekken," riep Marian haar na. Dat
waagde ze dus niet.
Op het strand wachtten we weer tot het helemaal donker
was. Er waren wel wat meer golven dan de vorige avond. We moesten dan maar
af en toe een golf over ons hoofd laten gaan, als we het hoofd van Marian
maar boven water hielden. Het duurde wat korter dan de vorige avond dat
Marian in concentratie was. Ze was ook minder moe en kon zonder hulp naar
het strand lopen. Ze was bijna opgetogen. "Er zijn meer mensen zoals ik. Ze
weten het alleen nog niet. Ze moeten bij wijze van spreken nog wakker
gemaakt worden. Hullie zullen dat zeker niet doen, maar kan ik erachter
komen wie en waar ze zijn?"
"Zou het niet kunnen," vroeg Ankie, "dat er al vier dicht bij je in de buurt
zitten? Rob kon hullie al oproepen."
"Maar nu niet
meer," zei ik.
Marian wist het allemaal nog niet zeker. Ze was al heel blij
dat ze niet de enige was. "Laten we daar thuis nog maar over praten. Dan
slaap ik er een nachtje over." Ze pakte haar kleren op maar trok ze niet aan
en begon te lopen. Wij volgden haar voorbeeld en haar.
"Als we morgen wat
later van huis gaan, kunnen we die kleren thuis laten," zei Bas. "We maken
het wel steeds doller. We lopen vooruit op de opwarming van de aarde. Of we
gaan de gewoonten overnemen van indianenstammen in Zuid-Amerika die nog
altijd naakt lopen. We gaan dus eigenlijk terug naar de natuur."
We kwamen
weer niemand tegen en gingen thuis aan de grote tafel zitten. Bas schonk de
wijn in.
"Het zou heel mooi zijn als jullie het waren," zei Marian. "Het zou
haast te mooi zijn. Zullen we eerst maar eens advocaat van de duivel gaan
spelen? Waarom zouden jullie het niet zijn?"
We wisten het eigenlijk niet.
We wisten net zo min waarom wij het wel zouden kunnen zijn. Als iemand het
zou moeten weten of voelen, was dat Marian en zij voelde het niet.
"Misschien voel ik het nóg niet. Misschien kan ik het wakker maken, al zou
ik nu niet weten hoe ik dat moest doen. Jullie kunnen niet opener naar mij
zijn dan jullie nu al zijn. Hoe kan ik het dan bij anderen voelen, die ook
nog eens over de hele wereld verspreid kunnen zijn?"
"Ze zouden je ook nog bedonderd kunnen hebben," zei Ellen. "Ging het niet
wat al te makkelijk? Heb je nog geprobeerd te weten te komen waarom ze jou moeten hebben?"
Dat had
ze wel geprobeerd, maar ze was er ook al weer gauw mee opgehouden. Die
informatie leek achter een ondoordringbare muur te zitten. Ellen kon wel
eens gelijk hebben. De informatie dat er meer als zij waren was al heel snel
gekomen, zonder dat ze er echt moeite voor hoefde te doen. Ze was ook
nauwelijks moe geworden. Ze zat een tijdje diep na te denken. "Er wil iets
naar boven borrelen, maar het komt niet. Zoiets dat je plotseling te binnen
schiet als je iets heel anders aan het doen bent. Geef me nog maar een glas
wijn."
Ik schonk voor haar in en kreeg een idee. "Als je nou eens een dag
rust nam? Als we allemaal eens een dag rust namen? We doen morgen de hele
dag of er geen hullie bestaan. We lezen gewoon weer eens een boek. We gaan
een eind wandelen, zodat we gewoon echt moe worden. We gaan morgenavond niet
de zee in. Laat hullie zich maar eens afvragen waar we mee bezig zijn. Laat
ze maar denken dat we het opgeven."
Met het laatste deel van mijn idee was
iedereen het eens, maar ze vonden ook dat we niet konden doen of hullie
niet bestonden. Wat we ook deden, daar waren we toch voortdurend mee bezig.
Als iemand plotseling een ingeving had, moest die dat wel kunnen zeggen. We
wisten allemaal dat we met iemand Marian bedoelden. Die zei: "Ik ga me haast
een beetje schuldig voelen. Als ik morgen alleen maar hier lekker in de zon
wil liggen, kunnen jullie niet een eindje gaan wandelen of fietsen, omdat
jullie dan zogezegd buiten mijn bereik vallen, tenzij Bas en Ankie een
wandeling of een fietstocht van anderhalve kilometer heen en terug ver
genoeg vinden."
"Een tijdje geleden was ik met Bas op een camping in de
buurt van Grave," zei Ankie. "We gingen naar de sauna en daar zat al een
stel, waar we mee aan de praat raakten. We hebben de hele avond doorgepraat
en behoorlijk wat gedronken. De volgende dag kwam zij vragen of ze nog een
avondje langs konden komen en dan vonden we hartstikke leuk. We moesten
plotseling weg en toen bleek dat we geen achternamen, geen adres en geen
telefoonnummer hadden. Dat vonden we verdomd jammer. We vonden hem een heel
aardige vent, maar vonden vooral dat zij een bijzondere vrouw was, al wisten
we nog niet precies waarom. Toen Bas haar aan de telefoon kreeg hoefde hij
me niet eerst te bellen om te vragen of we hierheen zouden gaan. Als zij op
de maan had gezeten hadden we een shuttle geregeld. Als zij morgen naar
Amsterdam wil, gaan we mee naar Amsterdam. Als ze morgen hier in het gras
vieze-woordenscrabble wil spelen, spelen we mee. Schenk mij ook nog maar
eens in. Ik kan morgen uitslapen."
Dat was een hele speech van Ankie, die
niet zo geneigd was op de voorgrond te treden. Ze leek zelf net zo verrast
als wij. Marian zat zelden om een reactie verlegen, maar nu was zij ook even
stil. We wachtten rustig af. Het leek even of ze wilde opstaan, maar ze
bleef zitten. Ze zat te zoeken naar woorden. Ze stond toch op.
"Ik ga nu
slapen. Ik ga jullie niet zoenen, want dan houd ik niet meer op. Blijven
jullie hier nog maar een tijdje zitten. Drink maar lekker door. Slaap lekker
uit. Ik zorg voor het ontbijt. Welterusten."
Met een paar snelle stappen was
ze verdwenen. Ik schonk alle glazen nog eens vol. We zeiden niets. We
dachten allemaal zo'n beetje hetzelfde. Ik kon me tenminste niets anders
voorstellen. We hoefden geen plannen te maken. We moesten er alleen maar
voor te zorgen dat zij kon doen en laten wat zij wilde, of ze zich nou wilde
ontspannen of juist nadenken en praten over hullie. We dronken nog een
tijdje door. Ik ruimde de spullen op en ging dus het laatst naar binnen.
Ellen kwam net uit de badkamer en ik ging mijn tanden poetsen. Toen ik klaar
was stond Ellen bij de open deur van haar slaapkamer. Zij legde een vinger
op haar lippen en wees naar binnen. Marian lag op haar rug in het midden van
het tweepersoonsbed. Er viel alleen licht uit de gang op haar. Haar
ademhaling was regelmatig. We konden niet zien of ze droomde, maar ze zag er
ontspannen uit. Ik keek Ellen aan. Ze knikte en deed zachtjes de deur dicht.
Ik deed de deur van de andere kamer open. Ellen gaf me een zoen en ging op
Marians bed liggen en ik op het mijne. "Dankjewel, Rob," zei Ellen nog. Ik
viel als een blok in slaap.
Samensmelten
Ellen lag nog te slapen. Het was
bijna kwart voor negen. Ik ging eerst douchen. In de keuken rook het naar koffie.
Op het aanrecht lagen wat broodkruimels. In de keukendeur bleef ik
even staan. Marian zat te lezen. Ik zag alleen haar hoofd, schouders en een
deel van haar rug. Zonder zich om te draaien zei ze: "Dag Robbie." Ze legde
het boek neer, stond op en draaide zich om. Met een paar stappen was ik bij
haar en hield haar stevig tegen me aan. Ze beet zachtjes in mijn oor. "Als
je zegt dat je van me houdt, schenk ik koffie voor je in." Dat zei ik, maar
ik liet haar niet meteen koffie inschenken. Ze liet me even begaan en maakte
zich voorzichtig los.
"We gaan niet alles in het openbaar doen, Robbie." Ze
schonk koffie voor me in en ik nam een broodje. Ze pakte niet weer haar boek
op. Het leek alsof ze zat te luisteren, terwijl ze ook een broodje at.
"Ellen is wakker. Ik ga met haar douchen."
Ik bleef verwonderd achter. Ze
zou het wel uitleggen, nam ik aan, als we allemaal wakker waren. Een
kwartiertje later kwamen Marian en Ellen samen naar buiten. Marian schonk
koffie voor Ellen in. "Die andere twee zijn ook al wakker, hoor, maar die
hebben alleen aandacht voor elkaar op het ogenblik."
Ze hoefde geen
helderziende te zijn om te weten wat we dachten. Ze lachte. "Ik ben geen
psychische voyeur hoor, of is dat voyeuse? Ik leg het straks wel uit. Daar
zijn ze al."
Bas en Ankie kwamen de tent uitkruipen en liepen na
'Goeiemorgens' direct door naar de douche. Marian liet hun ook rustig koffie
drinken en hun eerste broodjes eten.
"Vannacht heb ik alleen geslapen, in
Ellens bed," zei Marian tegen Bas en Ankie. "Ik wist dat ze zouden begrijpen
dat ik alleen moest zijn. Ik ben één keer wakker geworden. Ik
wist meteen dat er weer iets veranderd was. Ik weet niet hoe, ik heb er
niets voor gedaan. Het is niet alleen dat ik nog sterker voel hoe jullie je
voelen. Ik voelde hoe jullie alle vier lekker lagen te slapen. Ik voelde
vanochtend dat Rob wakker werd. Hoe zeg ik dat? Alsof zijn bewustzijn open
ging, iets in die geest. Daarna voelde ik Ellen wakker worden. Nou nee,
jullie," ze keek naar Bas en Ankie, "waren al eerder wakker, maar hadden nog
geen behoefte aan ander gezelschap, zal ik maar zeggen. Ik heb het al tegen
Rob en Ellen gezegd: ik zie of voel echt geen details. Ik voel niet eens of
jullie echt aan het vrijen zijn. Ik voel dat jullie zeg maar happy zijn."
"We waren gewoon lekker aan het vrijen. Dat mogen jullie best weten, hoor,"
zei Ankie. "Dat doen we wel vaker."
"Het kan best zijn," ging Marian
verder, "dat ik jullie nu ook over grotere afstanden kan voelen. Dat wil ik
weer uitproberen. Zullen we dat meteen doen? Dan probeer ik tegelijk iets
anders. Ik zeg wel wat als ik weer terug ben."
Ze ging naar binnen om zich
aan te kleden. Wij gingen vast naar de weg. Ik keek in het stuurtasje om te
zien of haar mobieltje, de kaart en een pen erin zaten. Het klopte allemaal
en ze vertrok. Bij het bekijken van de inhoud van het stuurtasje had ik me
wat bedacht. "Hadden we gisteren in Gent en gisteravond aan het strand
allemaal ons mobieltje bij ons?"
Dat hadden we dus niet en dat leek ons niet
verstandig. Als we om een of andere redenen uit elkaar moesten of gewoon wat
jurken gingen kopen, moesten we wel elk moment contact met elkaar kunnen
opnemen.
"Over mobieltjes gesproken," zei Bas tegen Ankie, "we hebben
helemaal nog niet laten weten dat we volgende week nog vakantie hebben.
Maaike moet ook weten dat we dit weekend nog niet thuis komen."
Ze gingen
bij het tentje zitten bellen. Ellen en ik pakten allebei een boek, maar ik
zag dat ook haar gedachten meer bij Marian dan bij haar boek waren. Ik zou
natuurlijk ook mijn ouders eens moeten bellen, maar wat zou ik ze moeten
vertellen? Dat ik de nacht had doorgebracht op één kamer met een vrouw die
ouder was dan zij? Dat noch die vrouw, noch ik een pyjama aan hadden? Dat
Marian een relatie had met die vrouw? Dat Marian alleen geslapen had in het
bed van die vrouw?
"Wat zit je te lachen?" vroeg Ellen.
Ik vertelde haar
waaraan ik zat te denken? Ze vond het ook wel leuk. "Ga je het ze wel
vertellen?"
"Dat laat ik aan Marian over. Ik denk wel dat ze dat gaat doen.
Ze zal het haar eigen ouders ook wel vertellen. Zou jij ze willen
ontmoeten?"
"Als zij ermee kunnen leven dat hun dochter niet alleen van jou
houdt, maar ook van een vrouw die ouder is dan zij, wil ik dat best. Ik vind
niks meer gek. Wat zijn wij eigenlijk van elkaar?"
Daar moest ik over
nadenken. "Gewoon twee mensen die een heel bijzondere, zichtbare en tastbare
band hebben?"
"Die niet alleen van hetzelfde meisje houden, maar op een
andere manier ook van elkaar houden?"
Ik ging naast haar op de bank zitten,
sloeg en arm om haar heen en zoende haar. "Ook, ja."
Bas en Ankie waren net
klaar met bellen. "Jullie zijn de relatiesfeer toch niet nog ingewikkelder
aan het maken, hè?" zei Ankie. "Nee, zeg maar niks. Zo dom ben ik ook niet.
We hebben allebei wat gemopper moeten doorbreken. We hebben gezegd dat er
iets in de familiesfeer geregeld moet worden. Dat klopt zo langzamerhand
ook wel een beetje. Jullie staan al dichterbij dan familie. Maaike hebben we
gewoon verteld dat we nog een weekje aan onze vakantie vastplakken vanwege
het mooie weer. Hoe lang is ze nou weg?"
Dat was al iets meer dan een uur.
Een half uur later kwam zeer opgewekt weer thuis. De afstanden waren zo
ongeveer verdubbeld. Dat was dus mooi.
"Hebben jullie nog iets bijzonders
gemerkt?" vroeg ze.
Dat hadden we niet. Wat hadden we moeten merken?
"Ik heb
een paar keer geprobeerd of ik aan een van jullie een boodschap kon
overseinen. Ik dacht bijvoorbeeld heel sterk aan Robbie en dan probeerde ik
zoiets te laten voelen als 'Het is hier heel mooi'. Ik ben zelfs een keer
zover gegaan om me eerst uit te kleden. Er stopten maar vijf auto's." Ze
lachte toen ze onze gezichten zag.
"Geintje. Ik heb het echt gedaan op een plek waar het kon. Maar goed, dat
werkt dus niet."
"Daar hebben we ook geen bovennatuurlijke krachten voor
nodig, lieverd," zei Ellen. "Je kan gewoon je mobieltje pakken, mijn naam
opzoeken, op een knopje drukken en als je mij dan hoort, zeg je dat je me
mist. Makkelijk zat."
Ik vertelde haar over de afspraak die we gemaakt
hadden over het altijd meenemen van de mobieltjes.
"Goed idee. Pak ze maar,
want we gaan naar Breskens wandelen. Ik heb gisteren de smaak te pakken
gekregen: ik wil ook zo'n lange jurk, alleen iets gedurfder dan die van
Ellen. Dan gaan we op een terrasje iets drinken, ergens lekker eten en we
zien wel of we teruglopen of een taxi nemen. OK?"
We gingen niet meteen weg.
We aten eerst nog wat om niet al te hongerig in Breskens aan te komen. Op de
weggetjes door de polder verwachtten we geen eetgelegenheden aan te treffen.
Ellen voelde zich in een van haar nieuwe jurken veel te netjes in
vergelijking met ons, maar Marian wilde haar alleen daar maar in zien.
"Vanmiddag zij we alle twee in het lang."
"Hoezo alle twee?" zei Ankie.
"Alle drie zul je bedoelen. Jullie denken toch niet dat ik met jullie over
straat ga en aan één tafel ga zitten in een kort broekje en een T-shirt? Ik
ben ook maar gewoon een ijdele vrouw, hoor. En nog redelijk goed
geconserveerd, toch, Bas?"
Bas beaamde het volmondig. We vertrokken dus in
een uitstekende stemming en bereikten in dezelfde stemming een terrasje aan
de boulevard. Bas en ik werden daar geparkeerd met het advies het een
beetje rustig aan te doen met het bier. We bestelden beiden een pint en
namen ons voor geen volgende te bestellen voor de vrouwen terug waren. Bas
veronderstelde dat het niet veel langer dan een uur zou duren. Marian
kennende, ging ik uit van minimaal anderhalf uur. We zaten voorbij varende
schepen en voorbij lopende passanten te bekijken. De laatste leverden
doorgaans meer amusement op.
"Het is jou natuurlijk niet opgevallen," zei
Bas na een tijd, "en je vond er ook niks vreemds aan, dat Ankie zomaar,
tegen anderen dan, zei dat we lekker had liggen vrijen. Dat heeft met Marian
te maken, dat weet ik nu ook. Is Marian altijd zo geweest, zo lang je haar
kent tenminste?"
"Ja en nee. Ik heb er in het begin aan moeten wennen dat ze
er niet van houdt dingen te verbergen, dat ze mij en andere mensen altijd
rechtstreeks vroeg wat ze nou echt dachten of voelden. Ik wist na een tijd
niet beter en ging me daar ook naar gedragen. Het is nu veel sterker
geworden. Ze vraagt jullie niks, jullie zeggen het meteen. Bij Ellen was dat
het duidelijkst. Ze heeft het tegen beter weten in geprobeerd, maar na een
paar dagen kon ze haar echte gevoelens niet meer verbergen. Misschien was
het allemaal heel anders gegaan als het de laatste tijd pestweer geweest was
en we niet constant in ons blootje konden lopen. Dat heeft er ook mee te
maken: begin maar met jezelf letterlijk bloot te geven. Hoeveel vrouwen van
Ellens leeftijd ken je die zich uitkleden in het bijzijn van twee mannen die
ze een paar dagen kent? Dat had ze ook gedaan als ze Marian alleen maar
mooi gevonden gehad. Zo werkt het intussen wel."
"Het gaat zelfs nog verder.
Ik heb mijn ogen ook niet in mijn zak en ik kan je nu rustig zeggen dat ik
Marian een heel mooi vrouw vind, maar daar blijft het niet bij. Ik ken Ankie
nu, even kijken, zevenentwintig jaar. Als ik ze naast elkaar zie, ga ik ze
niet vergelijken. Wie heeft de mooiste borsten of wie heeft het lekkerste
kontje en ga zo maar door. Ik zie ineens weer veel duidelijker dat ik een
heel mooie vrouw heb. En door jullie bedenk ik nu dat ik dat nooit meer zou
moeten zeggen. Ik heb geen vrouw. Ze is niet van mij. Ze is van zichzelf.
We leven samen en hopelijk nog lang."
Inmiddels waren er al bijna anderhalf
uur voorbij. We vonden dat we niet te ver gingen als we nog een pint bestelden.
De vrouwen arriveerden vrijwel gelijktijdig met de pinten. Ik
beperkte mij tot het bewonderen van Marian. De effen lichtblauwe jurk was
mouwloos en er gingen alleen twee dunne lintjes over haar schouders. Dat hij
behoorlijk laag was uitgesneden viel wel te verwachten. Aan de zijkanten
waren splitten tot ruim boven haar knieën. Ze draaide zich om. De rug was
voor een groot deel onbedekt. Ze draaide zich weer om. "En?"
"Alleen zonder
ben je nog mooier."
Ze ging tevreden zitten. Bas had intussen Ankie
bewonderd, die het wat bedekter had gehouden, met korte mouwtjes en wat meer
kleuren, maar er ook fraai uitzag.
De vrouwen bestelden wijn en Marian vroeg
waar wij het over gehad hadden. "Niet over auto's, neem ik aan, dus het zal
wel over vrouwen gegaan zijn."
"Inderdaad," zei Bas, "over drie vrouwen om
precies te zijn. We waren wel redelijk positief over ze, dacht ik. Nadere
bijzonderheden komen nog wel een keer. En of jullie het nou geloven of niet,
dit is pas ons tweede pintje."
"Leid de aandacht maar af, hoor, Bas," zei
Ellen. "We horen het toch nog wel. Gaan jullie je er maar vast op verheugen
dat jullie straks met drie aantrekkelijk ogende vrouwen uit eten mogen, al
zien jullie er maar heel gewoontjes uit."
"We doen gewoon of we bodyguards
zijn," zei ik. "We blijven een stukje achter jullie lopen en gaan aan een
apart tafeltje zitten. We zullen onopvallend gluren."
We bleven op weg naar
het restaurant inderdaad een eindje achter ze lopen, maar niet omdat we niet
wilden afsteken. We vonden het gewoon leuk om naar ze te kijken. Ze hadden
er ook geen bezwaar tegen met ons aan dezelfde tafel te eten. We namen
allemaal wat anders en proefden van elkaars bord. We waren tamelijk vroeg
begonnen en namen de tijd voor een dessert en koffie. We discussieerden
uitgebreid over de vraag of we de extra calorieën er meteen af zouden lopen.
Marian vond dat Ellen het laatste woord mocht hebben. Ze gaf toch de
voorkeur aan een taxi. We lieten er een bestellen waarin we zonder problemen
met ons vijven tegelijk vervoerd konden worden. Marian stond erop de hele
rekening te betalen. Het was net tien uur geweest toen we thuis kwamen.
"Nog
niet naar binnen," riep Marian voordat ze met de chauffeur afrekende.
We
wachtten tot ze haar jurk had uitgetrokken en zich een minuutje had
geconcentreerd. We konden gewoon doorlopen naar het terras. Ellen liep eerst
naar de woonkamer en kwam naar buiten met een fles Armagnac waar niet al te
veel meer in zat. Ze had ook nog een fles whisky. Die wilden Bas en ik ook
wel.
"Dit doen we hoogstens nog een week," zei Ellen, terwijl ze inschonk.
"Daarna gaan we een ontwenningskuur volgen."
"We eindigen natuurlijk met
champagne," zei Marian.
Ankie vond haar wel erg optimistisch, maar Marian
wilde die champagne toch aanschaffen. "Als we er niet in slagen hun
plannetjes te verijdelen, wil ik ze hier opwachten met een glas champagne in
mijn hand. Ellen steekt er een sigaartje bij op. Als we verliezen doen we
dat in stijl. Maar we hebben nog een week en een paar uur. Proost!" We
hieven onze glazen op.
"Ik weet het!" riep Marian. "Champagne borrelt. Ik
zei gisteravond toch dat er iets naar boven borrelde? Ik weet nu wat het
was. We vonden dat ze mij wel erg makkelijk lieten weten dat er meer als ik
waren. Er is waarschijnlijk niemand anders, maar zou ik het jullie niet
kunnen leren? Of op jullie overbrengen, zoiets als ik vanmiddag probeerde,
al lukte het dan niet."
"Het laatste begint op telepathie te lijken," vond
Ellen. "Willen we dat, als het al kan? Ik bedoel, afgezien van Femke, ben ik
met niemand zo intiem als met jullie. Als oud ..., sorry, lieverd, wat ik
zeggen wil, is dat het voor mij niet zo vreemd was mijn jurk uit te trekken
waar jij bij was, maar ik deed het de volgende dag zonder verder veel
nadenken op het strand ook. Hier doen we niet anders. Ik denk er niet eens
meer over na voor ik met een blote man op één kamer ga liggen slapen. Maar
in elkaars hoofd kruipen als het ware, willen we dat ook?"
"Of we gaan nog
verder," zei Ankie. "We gaan door tot we één geest of één gezamenlijk
bewustzijn hebben. Dat is dan zo sterk, dat hullie er niet tegenop kunnen."
Wat mij betreft ging dat wel erg veel op science fiction lijken en dat vond
ze natuurlijk zelf ook. Aan de andere kant vond ik dat we niet al te
moeilijk moesten doen. Als het niet verder ging dan Marian nu al kon, zou ik
dat geen inbreuk op mijn privacy vinden. Het zou nog beter zijn als wij ook
informatie van hullie konden loskrijgen en dat zou met ons vijven best wat
sneller kunnen gaan. Bleef de vraag of en hoe Marian het op ons kon
overbrengen. Daar wilde ze nog een nachtje over slapen. Dat was een sein om
te gaan slapen. Marian kwam bij me liggen, maar stapte al snel over naar
haar eigen bed. Ik moest toch eens kijken hoe we die twee bedden tegen
elkaar konden schuiven.
Het laatste stapje
"Robbie!"
Ik was klaarwakker.
Marian had me geroepen. Het was donker, maar geen middernacht meer, vlakbij
zonsopgang. Ik lag niet in bed. Ik lag in het gras. Ik stond op en keek om
heen. Er was een halve maan. Ik was in een polderlandschap, hetzelfde, wist
ik, waar Marian in gelopen had. In de verte zag ik beweging. Het leek wel of
er iemand net boven het weiland zweefde. Ik wist dat het Marian was, die
over een dijkje langs een sloot liep. Het leek erop of achter haar de zon
net boven de horizon uitkwam. Zij stond stil. Ik begon te lopen, niet snel,
ze kon immers zien dat ik eraan kwam. Het lopen duurder veel langer dan ik
dacht. Het leek of het weiland verder werd uitgerekt. Ik kwam toch wel
steeds wat dichterbij. De zon moest intussen helemaal boven de horizon zijn.
Het gewaad dat ze droeg werd helemaal rood gekleurd. De lijnen van haar
lichaam waren precies te volgen. Ze wenkte om me aan te sporen. Ik ging
hollen. Als ik niet opgelet had, was ik zo de sloot ingelopen die tussen
mij en het dijkje lag, waar ze op stond. Ik probeerde de afstand te meten.
Ze trok het gewaad uit.
"Kom maar," zei ze. Er klonk verleiding in haar
stem. Ik wilde niets liever dan naar haar toe gaan, maar de sloot was te
breed om overheen te springen. Ik durfde er niet in te stappen of te duiken.
Er was iets met die sloot, iets in het water. Ik wilde er niet mee in
aanraking komen. Het was niet gevaarlijk, het was weerzinwekkend. Ik keek
naar Marian. Ze moest me helpen. Ze kwam het dijkje af en stond recht
tegenover me aan de andere kant van de sloot. Ze keek bedroefd. "Ik kan je
niet verder helpen, Robbie. Het laatste stapje moet je zelf doen."
Ik wees
op het water. Ze schudde haar hoofd. Ik keek naar links en rechts om te zien
of ik ergens anders over de sloot kon. Het leek of de sloot in beide
richtingen eindeloos doorliep. Toen ik weer recht vooruit keek liep Marian
al weer tegen het dijkje op. Bovenop keek ze nog even om. Ze verdween aan de
andere kant.
Ik werd echt wakker. Ik keek op mijn horloge. Het was net half
zes geweest. Het was al aardig licht. Ik had geen zin om weer te gaan slapen.
Marian sliep nog. Ik ging naar de keuken om koffie te zetten. Ik ging op de
bank het terras zitten wachten tot de koffie was doorgelopen. Ik voelde me
beroerd. Het was maar een droom, maar ik voelde me alsof ik Marian en mezelf
in de steek had gelaten. Ik ging de keuken in en schonk de koffie in de
thermoskan. De deur van onze kamer ging open en Marian kwam naar me toe. Ze
gaf me een zoen en liep door naar buiten. Ik schonk twee kopjes in en ging
ermee naar buiten. Ik ging naast haar zitten. Ik wilde haar vragen waarom ze
zo vroeg was, maar ze was me voor. "Nog één klein stapje, Robbie. Begrijp je
het?"
Ik was stomverbaasd. "Weet je wat ik droomde?"
"En wat Ellen droomde
en Ankie en Bas. Jullie hebben alle vier voor die sloot gestaan. Zij zijn
ook wakker."
Dat bleek. Het tentje ging open en het hoofd van Bas verscheen.
Nog voor Ankie ook de tent uit was, zat Ellen al bij ons op de bank.
"Pak je
koffie maar," zei Marian. "We gaan in het gras zitten. Ik wil jullie alle
vier heel dicht bij me hebben."
We zaten zo dat we haar alle vier ergens
konden aanraken. Zij was de enige die opgewekt was. De anderen moesten zich
net zo voelen als ik, al begon het bij mij al wat op te klaren.
"Kijken
jullie niet zo sip," zei Marian. "Jullie moeten juist blij zijn. Ik loop
heus niet weg. Jullie moeten alleen dat ene stapje nog doen. Ik weet ook
niet wat het is. Het zal wel moeilijk zijn, maar daar komen we wel uit." Ze
legde nog eens uit dat ze wist wat wij gedroomd hadden. Dat had niet aan
haar gelegen. Wij hadden die dromen naar haar gezonden. Zoiets was haar tot
dan toe niet gelukt. Op het moment dat ze dat zei, kreeg ik het gevoel dat
ik had als ik met haar aan het vrijen was.
"Maar nu wel," zei ze. "Zie je
wel dat een beetje telepathie helemaal niet erg is?"
Ik zag, nee, ik kon
voelen dat de anderen net zo'n ervaring als ik hadden gehad.
"Tijdens jullie
droom konden jullie het al. Nu moeten jullie alleen nog over die sloot heen.
Daar sta ik dan niet alleen, daar staan de andere vier."
"Jij bent
gisteravond niet meteen gaan slapen," zei Ellen.
"Klopt. Ik heb me een voor
een op jullie geconcentreerd. In gedachten heb ik met Robbie en jou
gevreeën. Met Bas en Ankie deed ik het wat rustiger. Ik ben met hun apart
naar een sauna gegaan. Ik ging wel heel dicht tegen ze aan zitten. Al die
tijd dacht ik iets van 'Kom bij me'. Nou, jullie zijn gekomen. Heel dichtbij
tenminste." Ze liet zich op haar rug zakken en viel prompt in slaap. Ik
sprong op, haalde een stoelkussen en legde dat onder haar hoofd. We gingen
op het terras zitten om haar niet te storen als we verder praatten.
"Het zal
even wennen zijn," zei Bas, "maar het is niet onprettig om zeker te weten
dat we allemaal hetzelfde voelen voor dat meisje in het gras, in grote
lijnen dan."
"Je mag best zeggen dat je van haar houdt, hoor," zei ik. "De
nuances voel ik wel. Hoe komen we erachter wat ons laatste stapje is?"
Ellen
stak een vinger op. "Vergeet niet, dat Marian dat stapje ook nog moet maken.
Ze heeft niet, zoals gisteren op de fiets, bewust geprobeerd iets naar ons
toe te zenden. Ze heeft zich, voor ze ging slapen, geconcentreerd. Ik denk
dat ze ook iets gedroomd heeft, alleen is ze daaruit niet wakker geworden en
herinnert ze die zich niet. We weten ook nog niet of wij hetzelfde als zij
kunnen bereiken bij hullie. Ik weet één ding voor honderd procent zeker. Ik
wil op dit onchristelijk vroege uur iets eten. Wie helpt?"
Bas ging helpen.
Ankie en ik keken elkaar aan. Ze moest lachen. "Je hoeft het niet hardop te
zeggen, hoor. Bas en ik voelen ook de nuances wel. Laten we ons vooral maar
concentreren op dat meisje daar." Ze wachtte even. "Gek hè? Ze is een heel
volwassen vrouw, ze is ouder dan Maaike, maar op momenten als dit kan ik
haar alleen maar zien als een meisje dat we moeten beschermen."
Bij het
ontbijt bespraken we wat die dag zouden gaan doen. Als Marian dat goed zou
vinden, zouden de vrouwen boodschappen gaan doen in Breskens. Ellen had er
geen enkel bezwaar tegen dat Bas en ik de bedden in een gezelliger
opstelling zouden plaatsen. Die avond zouden we in ieder geval weer naar zee
gaan. Het duurde tot bij half tien voor Marian wakker werd. Ze rekte zich
behaaglijk uit. Ellen en ik gingen naar haar toe. Ze gaf aan dat we bij haar
moesten gaan zitten.
"Dit moest een keer gebeuren. Ik wil nu echt vrijen en
nu moet ik kiezen."
Ellen wilde opstaan maar Marian hield haar tegen. "Het
heeft niks te maken met oudste rechten of zo, lieverd. Het heeft helemaal
niets met rechten van jullie te maken. Alleen met mijn recht om te vrijen met
iemand die dat ook met mij wil. We zijn hier nog een week. Daarna ga ik met
Robbie naar Amsterdam en daarna kom ik hier veel naar toe. Ik ga nu met
Ellen vrijen, Robbie, als ze dat wil dan natuurlijk."
Ik stond op en trok
haar op. Ik sloeg een arm om allebei heen. "Ik kan wel even wachten. We
voelen met jullie mee."
Ik werd stereo gezoend en liep met ze mee tot het
terras, waar ik nog een koffie nam. Bas en Ankie begrepen wat er gebeurde
zonder dat ik iets hoefde uit te leggen. Ik hoefde me niet echt te
concentreren. Marian had gelijk. Ik voelde niets specifieks. Als ik aan haar
dacht voelde ik vooral plezier in het leven, in het samen zijn en het samen
beleven met iemand anders. Als ik aan Ellen dacht was dat niet anders.
"Het
is bijna jammer dat we dit maar met zo weinig mensen kunnen delen," zei Bas.
"Ik zou graag willen dat we zo'n band met Maaike hadden. Voor zover ik weet
hebben we, naar de huidige begrippen, een heel goede band met haar. We
zullen het fijn vinden om haar weer te zien."
"Laten we wel nuchter
blijven," zei Ankie. "Er is nog een andere kant ook. Stel nou dat Maaike en Henk
langskomen en gewoon doen, over koetjes en kalfjes praten en intussen voelen wij
haarscherp dat er iets goed mis is tussen die twee. Willen we dat ook? We
zitten nog aan het begin van deze vijfhoeksrelatie als ik het zo mag noemen.
Ik voel me er nu kiplekker bij en jullie ook. We kennen Rob en Marian nu
twee weken. Ellen nog wat korter. Ik ben helemaal geen pessimist, van mij
mogen deze wittebroodsweken nog jaren duren, maar ik ben er nog niet zo
zeker van of ik de groep veel groter wil maken."
Bas en ik vonden het
ontzettend nuchter, maar ook dat ze gelijk had. Bas zei daar nog bij dat het
toch wel jammer was dat er dus veel gehuichel zou blijven bestaan. In ons
besloten kringetje konden we zijn wie we waren. Dat was ook een soort
vakantie.
In afwachting van Marian en Ellen namen we onze boeken. We hoorden
de slaapkamerdeur en de deur van de badkamer open gaan. Marian kwam naar
buiten. Ze ging op de rand van mijn stoel zitten. "Je hebt de troostprijs
gewonnen. Als Ellen klaar is gaan we samen douchen."
We maakten van het
douchen een bescheiden feestje. Bas en Ankie deden ons na. Daarna hielden we
ons bezig met serieuze zaken, zoals het opstellen van een
boodschappenlijstje. Bovenaan kwamen twee flessen champagne. De lege fles
Armagnac zou worden vervangen door cognac en calvados. De wijn- en
biervoorraad zou ook worden aangevuld. Ankie riep dat we toch maar een
stelletje vuige kapitalisten waren, waar Ellen tegenin bracht dat we
intussen wel even de wereld aan het redden waren. Ook normaal voedsel werd
aan het lijstje toegevoegd. De vrouwen moesten nog bepalen of het jurken
werden of niet. Het werd niet. Bas en ik konden zelf bepalen wanneer we
lunchten, dat zouden zij wel in Breskens doen.
Het verplaatsen van de bedden
was binnen een half uur geklaard. Bas en ik probeerden of we iets van de
vrouwen konden opvangen. Ik kon voelen dat Marian zich amuseerde, maar
verder kwam ik niet. Bas had hetzelfde, maar dan met Ankie. De soort relatie
speelde dus, net als bij Marian, een duidelijke rol. We vonden het beiden
toch wel een veilig gevoel, dat we zelfs zonder mobieltje wisten of er iets
aan de hand was, of dat nou met hullie of gewoon met mensen was. Hetzelfde
gold voor hun ook. Voor het eerst in dagen kon ik me weer eens concentreren
op mijn boek, zelfs met Marian niet in mijn directe omgeving. Na diverse
hoofdstukken nam ik ook de gelegenheid waar om wat bij te slapen. De avond
kon nog zwaar genoeg worden.
Het liep al tegen vieren toen Bas me wakker
maakte en zei: "Ze zijn op de terugweg. Ik voel nu ook dat Marian in d'r sas
is." Ik hoefde me maar even te concentreren om ze alle drie te voelen. Al
gauw riep Bas: "Ellen voelt zich erg lekker." We begrepen waarom toen ze
uit de auto stapte. Ze had van de gelegenheid gebruikt gemaakt om naar de
kapper te gaan. Ze was gelukkig niet zo ijdel geweest om haar grijze haar
bij te kleuren.
"Dankjewel, jongens," zei ze. "Ik heb die kapster maar in de
waan gelaten dat mijn dochter en kleindochter het nodig vonden dat ik wel
een iets moderner hoofd mocht hebben, maar dat had ik een paar dagen geleden
al bedacht. Ik wou me gewoon wat mooier maken voor mijn lief. Zij en Ankie
hebben me wel geadviseerd. Die kapster werd er op een gegeven moment
horendol van, maar we zijn er goed uitgekomen. Nou mogen jullie de auto
uitladen en alles netjes wegzetten, want wij gaan nu van de zon genieten.
Als jullie klaar zijn, mogen jullie een biertje nemen en voor ons een
glaasje wijn inschenken."
De vrouwen zaten met hun drieën op de bank toen
Bas en ik met wijn en bier naar buiten kwamen. Ik vroeg Ellen waarom ze
niet onder de parasol zat.
"Omdat ik nu tussen mijn lief en mijn beste
vriendin wil zitten. Daarom."
Bas vroeg waar haar fototoestel lag. Ellen
vertelde in welk laatje hij het kon vinden. Hij haalde het en maakte een
foto van de drie.
"Als het zo doorgaat laat ik ook nog een keer een foto
maken van mij tussen twee mannen," zei Ellen. De vaste telefoon van Ellen
ging. Zij wilde opstaan, maar ik zei dat ik hem voor haar ging halen. Ik gaf
hem aan haar.
"Met mevrouw Vogelaar." ... We voelden niet alleen, we konden
duidelijk zien dat ze schrok. Ze haalde diep adem."Nee, die zijn er niet
meer. Hebben ze je nog niet gebeld? ... Je ouders zijn vanmorgen vertrokken.
Ze vonden dat ze wel genoeg van Zeeuws-Vlaanderen gezien hadden. ... Ergens in
België, denk ik. ... Vast wel. Anders bel je hun toch? ... Dag Maaike." Ze
drukte een knopje in en legde telefoon op het tafeltje. "Dat was Maaike dus
niet. Jullie hebben haar toch niet mijn naam en adres gegeven?"
Bas en Ankie
schudden allebei hun hoofd. "Hullie wilden laten weten dat ze er nog zijn.
Zouden ze ook begrepen hebben dat ik ze door had? Had ik dat beter niet kunnen
laten merken?"
Dat wisten wij ook niet met zekerheid. In kon me niet
voorstellen dat ze alleen maar wilden laten weten dat ze er nog waren.
Misschien wilden ze onze waakzaamheid wel testen. Hadden ze door dat wij in
onze onderlinge contacten sterker waren geworden? Begonnen ze ongerust te
worden? Ik vroeg Marian of ze het nog steeds niet verstandig vond te
proberen een van hullie naar ons toe halen. Ze was er in ieder geval niet
voldoende zeker van. "Vanavond kan wel eens belangrijk worden. We moeten ons
goed voorbereiden. Bas zei donderdagvond bij wijze van grap dat we in ons
blootje naar het strand zouden moeten lopen. Waarom zouden we dat niet doen?
Als we laat weggaan is er weinig kans dat we een schandaal veroorzaken. We
pakken de kaart erbij. Ellen kent de omgeving hier op haar duimpje. We
zoeken de stilste route uit. We hoeven midden in de nacht niet zo nodig naar
het naaktstrand, toch? Of zit ik door te draven?"
We lieten het helemaal aan
haar over. Ze ging naar binnen en kwam terug met een fietskaart.
"Had dat
eerder gezegd," zei Ellen. "Ik heb wat beters, stafkaarten, één op
vijfentwintigduizend. Daar staan de paden van de konijnen nog op." Ze ging
de woonkamer in en kwam met kaarten naar buiten die ze aan de grote tafel
met Marian ging bestuderen. Ik ververste de drankjes nog een keer. Ellen had
niet veel tijd nodig om een route te kiezen. Als we na elf uur zouden
weggaan kon ze zich niet voorstellen dat we iemand zouden tegenkomen. De enige
wat grotere weg, de N675, hoefden we alleen maar over te steken
"En wat dan nog?" zei Ankie. "We moeten gewoon een mooi aansprekend verhaal hebben.
Contact met de natuur is toch heel erg in tegenwoordig en gebruiken uit de
oudheid terughalen? Wij zijn de nieuwe Druïden. We zitten tegen het midden
van de zomer. Dat was voor de Druïden, voor ons dus ook, een heel
belangrijke tijd. Help eens even, wat kan er voor belangrijks zijn in deze
tijd van het jaar?"
"In ieder geval is het nog geen tijd voor bokbier," zei
Bas. "Sorry, ik ben al weer stil."
"Vruchtbaarheidsriten?" probeerde ik.
"Daar past bloot geheel goed bij."
"Ja," zei Marian, "met Ellen als
toezichthoudend oermoeder. Dat lijkt me meer iets voor de lente."
"Wat maakt
het uit?" zei Ellen. "De mensen geloven alles als het maar zweverig is."
Marian wilde niet te laat eten. Ze wilde proberen nog wat te slapen voor we
weggingen. Dat leek ons allemaal geen slecht idee. We namen zelfs het
besluit bij het eten geen wijn te drinken, om zo fris mogelijk te zijn. We
waren om half acht klaar met eten. Na het afruimen ging Ellen met een wekker
bij zich op de bank liggen. Wij lagen op badlakens in het gras. Ik streelde
Marians rug. Ze sliep al snel. Zelf sliep ik niet veel. Af en toe dommelde
ik wat weg, maar meer was het niet. Op een gegeven moment pakte ik mijn boek
maar. Dat ging ook niet best. Ik was te ongedurig. Ik zat me af te vragen of
ik contact zou krijgen met hullie. Als ik eerlijk was, gaf ik me zelf toe
dat het me wat zenuwachtig maakte. Het contact dat ik eerder met Joe en zijn
dames had, stelde niet zoveel voor. Ik stond op en liep in de richting van
het weiland. Bas voegde zich al snel bij me.
"Ook een beetje zenuwachtig?"
Het was niet echt een vraag. Het was de bevestiging van wat hij voelde. We
liepen een paar keer het weiland rond zonder wat te zeggen. De vrouwen lagen
rustig te slapen. Ik was jaloers op ze. "We hebben geen reden ons als
macho's te gedragen, Bas."
"Daar zouden deze vrouwen ook niet intrappen,
denk ik. Ik vind het wel een rustig idee, eerlijk gezegd. Hoe lang hebben we
nog?"
Ik keek op mijn horloge. "Anderhalf uur. Ik probeer het nog maar
eens."
Ik werd wakker door de vingers van Marian die door mijn baard gingen.
"We zijn zover, Robbie. Ik heb je rugzakje vast ingepakt."
"Wat zit er
allemaal in?" vroeg ik, toen ik het opgetild had.
"Vijf handdoeken en vijf
mobieltjes. Je weet maar nooit. Er komt nog een huissleutel bij. Red je
dat?"
Ik gaf haar een bestraffend tikje op de billen. De maan gaf voldoende
licht om te zien waar we liepen. Al gauw dachten we er helemaal niet meer
aan dat we andere mensen zouden kunnen ontmoeten. We dachten alleen aan de
ontmoeting met hullie. Tegen middernacht kwamen we op het strand. We pakten
de handdoeken vast uit. Marians ketting en de horloges gingen in het rugzakje.
We liepen het water in. Er waren nauwelijks golven.
"Laten we eerst maar wat
zwemmen of drijven," zei Marian. "Ik geef wel een seintje."
Ik bleef zo
dicht mogelijk bij haar in de buurt. Na een minuut of tien zwom ze een
stukje terug naar het strand en ging staan, tot aan haar heupen boven water.
"Laten we even terug gaan naar het strand."
We gingen op de handdoeken
zitten en wachtten af wat Marian zou zeggen.
"Ze wachten op ons. Ze
verwachten vooral mij. Laten we ze verrassen. Dus deze keer niet ik als
centrale persoon, maar een van jullie. Wie verwachten ze het minst, denken
jullie?"
Bas gaf het antwoord. "Niet de grootste tegenpool, dus niet Ankie
of ik. Niet wie het dichtste bij je staat, dus niet Rob."
Er bleef maar één
ander over. We keken naar haar. "Grijze haren zijn een teken van ouderdom,
lieverds, niet van wijsheid. Ik zal mijn best doen. Zullen jullie me heel
stevig vasthouden? Kom maar mee."
Ellen stond op en liep naar het water. We
liepen vlak achter haar tot alleen haar hals en hoofd nog boven water
kwamen."Ik ga niet drijven," zei ze. "Ik blijf staan. Ik wil jullie alle
vier zo dicht mogelijk tegen mij aan hebben en jullie ook zo dicht mogelijk
tegen elkaar."
We deden wat ze vroeg en concentreerden ons. Het werd lichter
om me heen, maar meer dan licht zag ik niet. Ik wist niet of ik zweefde of
ergens op stond. Ik voelde aanwezigheid, dichtbij, en die voelde vertrouwd.
Ik voelde andere aanwezigheid, niet vertrouwd, ook niet vijandig, meer
onverschillig, vermengd met iets dat op nieuwsgierigheid leek of
verwondering. Daar wilde ik niks mee. Wat ik bezat aan energie of kracht
moest ik delen, doorgeven aan degene die nu het werk moest doen, misschien
zelfs het vuile werk opknappen. Ik zag Ellen voor me. Ze liep voor me in
dat polderlandschap in een van haar nieuwe jurken. Ik zag verder niemand,
maar ik wist dat ik niet alleen was. Ellen liep kaarsrechtop. Soms boog ze
zich wat naar voren of ze tegen een harde wind in liep. Ineens was al het
licht weg en stond ik weer in de zee. Bas en ik lieten de anderen los.
Marian en Ankie bleven Ellen vasthouden. Ze had haar ogen nog gesloten.
"We
gaan nog niet terug," zei Marian. "Laat haar hier bijkomen. Laat haar
drijven." Samen met Ankie ondersteunde ze Ellen bij armen en schouders. Bas
en ik pakten haar enkels. Het duurde zo'n twintig minuten voor ze haar ogen
opende. "Waar is Marian?" was het eerste wat ze vroeg.
"Hier, lieverd."
Marian gaf ons een teken dat we Ellen los konden laten. De twee sloegen de
armen om elkaar heen en bleven minutenlang zo staan. Ellen was de eerste die
weer wat zei en het was totaal onverwacht: "Zo, ik heb wel een cognacje
verdiend. Zullen we maar naar huis gaan?"
Ze zag eruit alsof ze naar Gent
zou kunnen wandelen. We liepen naar het strand waar Ellen zich door de
andere vrouwen gewillig liet afdrogen. Tijdens de wandeling naar huis waren
we alle vijf in een bijna jolige stemming. Ellen liep een stuk arm in arm
met Bas en mij. We beloofden plechtig dat we het nooit verder zouden
vertellen. Op het terras ging Ellen op een bank bij de grote tafel zitten,
tussen Marian en Ankie. Bas haalde glazen en flessen, schonk voor de vrouwen
cognac in en voor zichzelf en mij whisky. Hij ging nog een keer naar binnen
en kwam terug met een doosje sigaartjes en een aansteker. Ellen stak er een
op en we klonken.
"Ik weet niet helemaal zeker of je zoiets van hullie kunt
zeggen, maar ze waren compleet verrast," zei Ellen. "Ze kunnen ons niet meer
zien. We zijn een stuk sterker geworden. Zo lang we met ons vijven zijn,
zijn we als het ware afgeschermd. Ze moeten maar afwachten tot wij contact
zoeken, zoals daarnet. Het zal niets aan hun plannen veranderen, vrees ik.
Ze zullen zelfs nog meer op hun hoede zijn, maar met hoe meer mogelijkheden
ze rekening moeten houden, hoe meer kans ze maken op fouten. In ieder geval
hebben we een beetje de aandacht afgeleid van Marian en dat vind ik een
geruststellende gedachte. Verder ben ik niets nieuws te weten gekomen."
"Ik
wel," zei Marian. "Ik ben toch niet de enige en we weten nu wie die anderen
zijn. Als ik een mutant ben, dan zijn jullie dat ook. Misschien kunnen
Robbie en ik toch nieuwe mutantjes maken."
Bas vermoedde dat ik al zat te
popelen. Marian zei dat ik nog maar even geduld moest hebben. Ze zou de komende nacht
alleen maar slapen en in een echt tweepersoonsbed.
"Veel
nacht hebben we niet meer," zei Ankie. "Als we er nog één nemen, kunnen we
de zon zien opkomen." Dat deden we dus maar. Ellen en Marian zagen de zon
niet meer opkomen. Ze gingen als eersten naar bed. Bas en
Ankie zagen het
eerste rode stukje boven de horizon opkomen en stonden toen op.
"Je gaat
toch niet zitten treuren dat je helemaal alleen naar bed moet?" vroeg
Ankie.
"Je weet wel beter. Ik ga opruimen. Welterusten." Na vijf minuten
sliep ik ook.
Eindje fietsen
Gebakken eieren en spek. Die rook ik toen ik
wakker werd. Het was al twaalf uur geweest. Ik ging douchen en kwam als
laatste het terras op, waar de anderen al aan de brunch zaten. Marian zat
alleen op een van de banken. Ellen was bijzonder attent. Ik wierp haar een
kushand toe en deed het zonder hand bij Marian. Het roerei met spek was nog
net een beetje warm en er was nog voldoende voor twee boterhammen.
"We
hoeven niet meer de zee in," zei Marian. "We zijn weer een stapje dichterbij
gekomen. Wat we in zee deden, kunnen we nu ook hier doen. Ik wil vanmiddag
trouwens wel naar zee, maar dan gewoon om te zwemmen."
"Moeten we niet
vergeten wat aan te trekken voor we deur uitgaan," zei Bas. "Sommige dingen
worden snel een gewoonte."
Van Ankie mocht het een gewoonte gaan worden. We
hadden de vorige avond toch lekker ontspannen heen en weer gewandeld? Ze zou
het graag overdag ook doen. Blote mensen hadden niets te verbergen.
"Begin
maar eens met een actie voor bloot wadlopen," stelde Marian voor. "Je komt
in ieder geval niemand tegen en je hebt ook geen last van glurende
toeschouwers."
Het was rustig op de weggetjes naar het strand. De meeste
strandgangers waren er al en het tijdstip waarop de grote teruggang begon
was nog niet aangebroken. We liepen langs een stukje textielstrand.
"Kijk,
zo ben je tegenwoordig al gekleed," zei Marian. Ze wees op een vrouw die
topless was en een g-string droeg. "Een touwtje om je heupen en tussen je
billen en een driehoekje van een paar vierkante centimeter. Als ze
nog een paar honderd meter doorlopen, hoeven ze niet zo hypocriet te zijn."
Ellen vond dat ze zich opwond over niets. "Die vrouwen doen vreselijk hun
best er sexyer of aantrekkelijker uit te zien dan jij in je blootje. Gun ze
die lol. Ik vind jou in die nieuwe jurk ook mooier dan in een spijkerrokje.
Je hebt mij twee nieuwe jurken gegeven, omdat ik er niet uitzag."
"Nou ja,
misschien heb je wel gelijk," gaf Marian toe, "maar ik blijf het gek vinden
dat ik naar speciaal aangewezen plekken moet als ik in mijn blootje in de
zon wil liggen. Wie doe ik daar kwaad mee als ik dat in Vondelpark doe? Die
vrouwen in minibikini's doen meer hun best de aandacht van mannen van mannen op
een paar strategische plekken te vestigen dan ik."
We waren
intussen bij het naaktstrand aangekomen, waar we nog een redelijk plekje
vonden. Marian kleedde zich uit en ging het water in. De anderen gingen haar
achterna. Ik had niet zo'n haast. Ik was er stilletjes wel blij mee dat
Marian zich druk maakte over andere dingen dan hullie. Aan de andere kant
hadden we nog maar zes dagen waarin we konden nadenken over wat moesten doen
om de plannen van hullie te verijdelen. We waren dan wel alle vijf sterker
geworden en collectief nog sterker, maar we hadden er nog geen notie van wat
we precies konden doen. Moesten we nou eens goed ontspannen of moesten we
juist de koppen bij elkaar steken? Maakte ik me er niet wat al te makkelijk
van af door alles aan Marian over te laten? Ik had haar er bij betrokken.
Mocht ik als excuus aanvoeren dat dit het werk van hullie was? Was Ellen een
excuus? Was ik eigenlijk allang blij dat zij als het ware een deel van mijn
werk had overgenomen? De anderen kwamen druipend onder de douche vandaan en
lieten mij nog meegenieten van de laatste druppels voor ze zich afdroogden.
Marian kwam naast me zitten. "Pas op, jongens, ik vrees dat Rob heeft zitten nadenken."
Ik zei eerst dat het niet de moeite waard was erover te
beginnen, maar na enig aandringen vertelde ik toch maar over mijn
gedachtespinsels. Natuurlijk zeiden ze dat ik niet moest proberen de schuld
van alles op mijn schouders te nemen. Er was helemaal geen sprake van
schuld. Marian en Ellen riepen om het hardst dat ik niet moest zeuren over
het afschuiven van werk. Marian zei ook nog dat ik wel consequent moest
zijn. Als zij volgens mij uiteindelijk helemaal zelf verantwoordelijk was
voor de keuzes die ze maakte, gold dat net zo hard voor mij. Ze was alleen
maar blij dat ik niet bezitterig deed en van het haar steunen en helpen een
soort alleenrecht maakte. "Ga nu maar even afkoelen," besloot ze.
Ik stond
op en ging naar het water. Zoals altijd ging ik maar stapje voor stapje een
beetje dieper, tot ik een hele schep water over mijn rug kreeg. Marian was
achter me aan gekomen en bleef dicht bij me in de buurt tot alleen onze
hoofden nog boven water uitkwam. Van afkoelen kwam op die manier niet veel
terecht.
"We weten nog te weinig," zei Marian toen we weer bij de anderen
zaten, "niet alleen over hullie, ook over ons zelf, onze nieuwe
eigenschappen. Wat we vooral te weten moeten komen, is wat dat laatste
stapje is dat we nog moeten doen. Is dat voor elk van ons iets anders of is
het voor ons allemaal hetzelfde stapje? Daar moet ieder voor zich achter
proberen te komen."
Dat laatste leek me het moeilijkste en dat zei ook.
Moesten we daarvoor niet alleen zijn, echt alleen, dus buiten het
emotionele bereik van de anderen? Durfden we dat nog wel, zolang we nog niet
zeker wisten wat hullie dan weer zouden kunnen doen? Bij elkaar waren we
afgeschermd, maar waren we dat alleen ook?
Bas stelde voor dat dan meer eens uit te proberen. Het contact ging het
snelst verloren tussen Ellen en hem en Ankie. Hij kon eerder naar huis gaan,
daar een auto of een fiets nemen en dan maar van de kust afrijden. Via de
mobieltjes, gewoon een sms-je, kon Ellen dan doorgeven wanneer zij het
contact kwijt was. Hij zou dan nog wat verder gaan en afwachten of er iets
gebeurde. Ankie keek er niet blij bij, maar ze gaf toe dat het een goed idee
was. Wat zou Bas moeten doen als hij iemand van hullie ontmoette of er zelfs
mee sprak?
"Simpel," zei Bas. "Ik
bel jouw nummer en je kunt eventueel meeluisteren. Zodra ik dat sms-je van
Ellen heb gehad, bel ik om te zeggen waar ik precies ben. Jullie kunnen klaar
staan bij een auto en in mijn richting rijden, zodat het contact in korte
tijd hersteld is."
De enige wijziging in het plan van Bas was dat we toch
maar gezamenlijk naar huis liepen, waar Bas mijn fiets pakte, zijn mobieltje
aanzette en vertrok. Op het terras zetten Ankie en Ellen hun mobieltje aan.
Ellen had nog nooit een sms-je verzonden, dus Marian nam haar mobieltje even
over. Ankie ging thee en koffie maken. Daarna was het afwachten. We zeiden
niets om Ellen niet te storen.
Na ongeveer een kwartier zei Ellen: "Nu!"
Marian verstuurde het sms-je. Vlak daarna ging het mobieltje van Ankie, dat
ze al in haar hand hield. Ze drukte een knopje in: "Ja? ... Goed. Wees
voorzichtig, hè?" Ze zette haar mobieltje weer uit. "Hij zit op de N675,
richting Sluis. Hij rijdt nog een paar kilometer door."
De route was geen
enkel probleem voor Ellen. We gingen naar de weg en zetten de auto van Bas
en Ankie vast startklaar. Het duurde nog weer een kwartiertje voor het
mobieltje van Ankie ging. Marian gebaarde dat zij het wilde hebben. "Met
Marian, Bas. Kom maar terug. Zo werkt het niet. ... Ik leg het straks wel uit.
... Tot straks." Tegen ons zei ze: "Laten we maar naar binnen gaan."
Marian
legde uit waarom het niet werkte. Het contact tussen Bas en Ellen was wel
weg, maar niet tussen Bas en Ankie en ook niet tussen Bas en haar. Dat was
waarschijnlijk nog teveel voor hullie. We zouden de proef met iemand anders
moeten doen. Ze keek naar mij. Ik begreep het en de anderen ook. De grootste
afstand die nog overbrugd kon worden was die tussen Marian en mij. Als dat
contact wegviel was ik echt in mijn eentje. Het idee trok me niet aan, maar
er was geen alternatief. Bas deed de terugweg heel wat sneller. Hij kwam
behoorlijk transpirerend het terras op. "Gaan we nog ergens heen?"
"Hoezo?"
vroeg Ankie.
"Jullie zijn nog zo keurig aangekleed."
Daar deden we snel iets
aan. Bas ging douchen. Ankie ging voor de gezelligheid met hem mee. Kon ze
hem meteen vertellen wat de volgende stap zou zijn. Ik ging maar vast de
drankjes pakken. Bas was het helemaal met ons eens en de vraag was nu:
wanneer? Ik had geen zin er lang tegen aan te moeten hikken. Het moest
meteen die avond nog maar gebeuren, in het donker, zodat er des te meer kans
was
dat hullie iets zouden proberen. Om elke mogelijkheid van verstoring uit te
sluiten zou ik me uiteindelijk ook nog uitkleden. Ik pakte de kaart erbij
en gaf aan welke route ik zou rijden: via Schoondijke en IJzendijke naar
Philippine. Daarvóór ergens zou het dan moeten gebeuren, als er iets zou
gebeuren. Om een uur of tien zou ik vertrekken. Het aanhikken duurde mij nog
veel te lang. Ik kwam er niet toe om iets te doen, dus ging ik Ellen maar
helpen bij het eten klaar maken. Tijdens het eten was ik ook geen gezellig
gezelschap en liet ik de conversatie van de anderen grotendeels aan me
voorbij gaan. Marian hoefde ik natuurlijk niets te vertellen. Zodra ze haar
koffie op had, pakte ze me bij de arm en nam me mee naar het weiland. We
liepen naar het einde waar we in het gras gingen liggen.
"Ontspan je nou
maar even, Robbie. Even helemaal niet aan hullie denken. Gewoon al je
aandacht besteden aan een vrouw die je heel lief en mooi vindt en die nu
alleen maar aandacht voor jou heeft. Vergeet verder alles en iedereen. We
zijn alleen op de wereld."
We besteedden veel aandacht aan elkaar en dachten
niet aan tijd of iets anders. Het begon al wat te schemeren toen we
terugliepen.
"Nou weet ik precies wat jullie bedoelen," zei Ellen, "als
jullie zeggen dat jullie hier thuis zijn. 'Meisje in het gras' heeft er weer
een nieuwe betekenis bij gekregen, voor ons dan." Ze keek niet Marian maar
mij aan. Ik wist niet helemaal zeker wat ik in haar ogen kon lezen, alleen
dat het positief was. Daarna keek ze naar Marian. Toen wist ik heel zeker
wat ik zag. Zij zou bij mij hetzelfde zien als ik naar Marian keek.
Om tien uur vertrok ik. Een T-shirt trok ik niet aan, maar deed ik onder de
snelbinders. Ik zette er een behoorlijke vaart in. Halverwege IJzendijke en
Philippine voelde ik Marian niet meer. Vrijwel gelijktijdig ging mijn
mobieltje. Ik drukte een knopje in. "Ik ook," zei ik. "Wacht even. Ik trek
mijn broek uit." Er was in geen velden of wegen iets te zien, dus dat kon
makkelijk. Het contact was weer terug. We hielden de mobieltjes aan. Ik deed
mijn broek onder de snelbinders en fietste nog een paar honderd meter door
tot het contact wegviel. Er stonden wat bomen en struiken langs de weg. Ik
legde mijn fiets op de grond en liep tussen de struiken door. Ik ging daar
in het gras aan de rand van een sloot zitten. Marian zei dat ze klaar stond
bij haar fiets, net zo bloot als ik. We lieten onze mobieltjes aan staan. Ik
hoefde nauwelijks te wachten.
"Hallo, Joe," zei ik. Marian wist genoeg. Joe
zag eruit zoals ik eerder had gezien, spijkerbroek en T-shirt.
"Helemaal alleen?" vroeg hij.
"Als je een mens was, zou je weten dat er niks lekkerder
is dan een heel eind in je blootje te fietsen."
"Jullie denken nog steeds
dat jullie ons kunnen tegenhouden." Het was geen vraag, het was een
conclusie.
"Inderdaad. Jullie helpen daar goed bij."
"Hoe bedoel je?"
Ik deed of ik daar flink over na moest denken. Tegelijkertijd moest ik Marian
laten horen dat er niets aan de hand was. "Hoe kan ik dat nou het beste
zeggen? Marian zou het veel beter kunnen uitleggen, maar ja, die houdt niet
van bloot fietsen. Jammer voor jou. Zou je eens kunnen zien hoe mooi ze er
echt uitziet."
"Je weet dat haar uiterlijk ons niet interesseert."
"Dat is
waar ook. Jullie hebben iets anders van haar nodig. Ze is niet erg vrijgevig
moet ik zeggen."
"Ze zal het vertellen, zodra ze het weet, aan iemand van
wie ze houdt, wat dat ook betekent bij jullie. Aan jou dus. Ze zal niet
anders kunnen. Ze zal het op tijd, voor ons op tijd, weten. Direct daarna
weet jij het. Dan weten wij het ook. Jullie kunnen je daar maar beter bij
neerleggen." Hij was weg.
"Hij is weg," zei ik in mijn mobieltje. "Zeg
verder maar niks. Ik kleed me aan en rijd een stuk terug. Zodra ik je weer
voel, kunnen we de mobieltjes uitzetten." Vijf minuten later zei ik dat ze de
whisky maar vast klaar moest zetten en borg ik het mobieltje op. Ik fietste
bijna in juichstemming terug. Eén heel belangrijk ding hadden ze nog niet
ontdekt en zouden ze ook niet mogen ontdekken: dat ik niet de enige liefde
was in Marians leven. Tot die conclusie zouden ze thuis inmiddels ook
gekomen zijn. Voor ik thuis was zag ik ook nog wat minder plezierige kanten.
Marian stond me op de weg op te wachten. Ik was nog maar nauwelijks
afgestapt of ze vloog mij om de hals. "De stommelingen weten niet dat ik van
Ellen houd."
Ik trok Marian mee de badkamer in en onder de douche. Daar
hield ik me niet bezig met bedenkingen. Ik tegenstelling tot Joe en
consorten was ik zeer geïnteresseerd in haar uiterlijk.
Bij het eerste glas
deed ik nog mee met de algemene vrolijkheid. Bij het tweede glas zei Marian:
"OK, Robbie, zeg maar waarom we iets minder optimistisch moeten zijn."
"Kan
ik dan niets meer verborgen houden hier?" begon ik. Ik verwachtte geen
antwoord, dus ik ging maar verder. We wisten niet wat hullie met mij van
plan waren als ik eenmaal zou weten wat ze van Marian wilden. Ik kon me in
ieder geval niet voorstellen dat het iets prettigs zou wezen. Dat moest ik
dan maar afwachten. Het werd wel wat anders als ze hun aandacht ineens
zouden richten op Ellen. "Ik wil natuurlijk niet aan leeftijdsdiscriminatie doen, maar ... ."
Verder kon ik niet gaan, want Ellen
viel me in de rede. "Stop maar, Robbie. Sorry, Rob."
Marian viel haar in
de rede. "Jij mag wel Robbie zeggen, lieverd."
"Ik weet niet hoe slim of
stom hullie zijn," ging Ellen verder, "maar we zullen toch een beetje tijd
winnen voor ze erachter komen dat niet jij, maar een oudere vriendin van
Marian weet waarom ze zo belangrijk is in hun plannen."
Marian onderbrak
haar nu bijna fel. "Ik heb geen oudere vriendin. Er zijn twee mensen van wie
ik houd en jij bent daar één van." Toen moest ze lachen. "Stom van me,
Ankie. Ik heb wel een oudere vriendin. En een oudere vriend, Bas."
We
zouden er die avond ook niet uitkomen waar hullie Marian voor nodig zouden
kunnen hebben. We wisten in ieder geval dat onder geen enkele omstandigheid
Ellen buiten het bereik van Marian mocht komen, zoals ik die avond. Hullie
wisten dan wel niets of niet veel van menselijke relaties, maar we konden
beter het zekere voor het onzekere nemen. Ellen had er geen enkel bezwaar
tegen in de buurt van Marian te blijven.
Vlak voor we naar bed gingen had ik
nog een ingeving. "We moeten weten waarom hullie Marian nodig hebben. Ik
denk dat we dat pas te weten zullen komen als ze hier allemaal zijn, dus
aanstaande vrijdag om ... hoe laat was dat ook al weer?"
"Veertien over
vier," zei Marian. "Ik ben bang dat je gelijk hebt. Veel tijd zullen we niet
hebben, tenzij een van ons voor die tijd een briljante ingeving krijgt."
"Wacht eens even," zei Bas. "Laat me de zaken nog eens op een rijtje zetten.
Hullie hebben om de een of andere manier Marian nodig voor de uitvoering
van hun plannen. Zodra Marian weet waarom dat is heeft ze, volgens hullie,
ook de mogelijkheid om erachter te komen hoe ze die plannen kan verijdelen.
Die wetenschap schermt ze af naar hullie, maar niet naar Rob. Via Rob kunnen
zij er wel achter komen. Dat denken ze tenminste, want het kan ook Ellen
zijn. Klopt het tot zo ver?"
We vonden het allemaal een plausibele
redenering. We vonden het ook wel genoeg voor die dag. We moesten er nog
maar eens een nachtje over slapen. Nu de bedden tegen elkaar stonden, kon ik
wat langer dicht tegen Marian aan liggen.
"Laat me lekker slapen," zei ze,
toen ze mijn hand op haar rug voelde. Ik kon dichtbij haar blijven liggen
toen ze sliep.
Compleet
Nog vijf dagen. Dat schoot me te binnen toen
ik aan mijn koffie begon. Ik was weer eens als eerste opgestaan. Het liep
tegen achten. Over vijf dagen was het gedaan met de wereld zoals we die
kenden of we begonnen weer aan ons normale leven. Het was intussen moeilijk
voor te stellen dat Marian en ik de meeste tijd weer gewoon met ons tweeën
zouden zijn, afgezien van de normale contacten in het werk en met familie en
vrienden. Als ik heel eerlijk was, moest ik toegeven dat ik ze eigenlijk
niet gemist had. Zou dat weer terugkomen? Zou dat betekenen dat na een
tijdje Ellen, Bas en Ankie niet meer waren dan goede vrienden? Zoals het nu
was zou ik dat erg jammer vinden. Ik vond het al jammer dat wanneer alles
tussen ons bleef zoals het was, zij in zulke uithoeken woonden. Tot voor
kort was het altijd zo dat ik me anders gedroeg, ook tegenover Marian, als
er andere mensen om ons heen waren. Er was altijd een zekere reserve, iets
van 'Dat gaat jullie niets aan'. Sinds we bij Ellen waren en Bas en Ankie er
ook waren, had ik dat helemaal niet gehad. Gisteravond hadden Marian en ik
in het weiland liggen vrijen of het de gewoonste zaak van de wereld was. Zo
hadden de anderen er ook op gereageerd. Ellen had van het begin af aan geen
moment de indruk gewekt dat het niet normaal was dat ze van de ene op de
andere dag met vier mensen samen leefde, waarvan er ook nog een haar nieuwe
liefde was. Bij Bas en Ankie was het volgens mij net zo.
"Goeiemorgen, Rob.
Er verandert hier echt van alles. Ik begin zelfs matineus te worden." Ellen
kwam naast me op de bank zitten. Ik schonk koffie voor haar in en vroeg hoe
zij het zou vinden als alles weer gewoon was.
"Ik weet al nauwelijks meer
hoe het is alleen te leven. Gisteravond, voordat ik in slaap viel, dacht ik
nog dat het misschien niet eens zo erg zou vinden als het over een paar
dagen allemaal afgelopen zou zijn. Het is toch mooi als iets eindigt op het
hoogtepunt? Heel egoïstisch, dat weet ik ook wel. Jullie hebben nog jaren te
gaan. Ik ben al blij dat ik op mijn ouwe dag af en toe ook even ons lief een
paar dagen bij me mag hebben."
"Marian zou het helemaal niet erg vinden als
je wat dichterbij zou komen wonen. Ik ook niet trouwens."
"Jullie zijn
lieverds. Laten we eerst de komende dagen maar afwachten. Na het feestje
zien we wel verder."
Terwijl Ellen en ik het ontbijt aan het klaarzetten
waren op de grote tafel, kwamen ook de anderen uit hun bed of tent. Ik kon
mijn gemijmer van die ochtend nog niet loslaten en begon er tijdens het
ontbijt weer over. Het was wel eens bij Marian opgekomen, maar ze had er
verder niet over willen nadenken. "We hebben nog vijf dagen hier, misschien
nog een paar meer als we winnen en als we wat willen bijkomen. Waarom zouden
we erover gaan nadenken of het daarna misschien minder leuk wordt? Dat zien
we dan wel. We leven nu en hier."
Wat kon ik anders doen dan toegeven dat ik
een zeurpiet was? Ik meende het ook nog en dat wisten ze. Ik bepaalde me
dus tot het hier en nu: wat zouden we deze dag eens gaan doen? We konden er
een gewoon vakantiedagje van maken. We konden iets gaan bezoeken en
bekijken, of een eindje wandelen, of thuis blijven en lezen. Het zou vast
een leuke dag worden en dan hadden we nog vier dagen.
"Ben je niet een
beetje zwaar op de hand vandaag?" vroeg Ankie.
Marian schoot me te hulp. "Rob heeft wel gelijk. We moeten niet gaan doen of
het hier alleen maar leuk en geweldig is. Nog nooit heb ik zo'n mooie vakantie gehad. De maanden die
Rob en ik waren kwijtgeraakt, hebben we al weer dubbel en dwars terug. Maar
we moeten niet euforisch worden. Dat bedoelde je toch, Rob?"
"Daar komt het
wel op neer, ja."
Het was niet mijn bedoeling, maar de stemming werd wel wat
minder opgewekt dan hij in dagen geweest was. We realiseerden ons dat er
buiten ons kleine wereldje nog een grote buitenwereld was, waar mensen
gewone dagelijkse dingen deden. Wij hadden, dankzij Marian, een hechtere
onderlinge band dan al die andere mensen. Het maakte ons niet beter, alleen
wat anders. We hadden er niet zo'n kleine verplichting bij gekregen: voorkomen
dat hullie het voor elkaar kregen dat we ons nooit meer zorgen
hoefden te maken over de juiste zonnebrandolie en dat was het kleinste
probleem.
"Zo lang we met ons vijven bij elkaar zijn," zei Bas, "zijn we
afgeschermd. Dat wil zeggen: dat zijn we nu. We moeten erop rekenen dat dat
over vijf dagen niet meer zo is. Dan zijn er genoeg, neem ik aan, om door
die afscherming heen te breken om bij Rob of Ellen te komen. Wij kunnen
hullie nu wel bereiken. Wij vijven zijn samen in zekere zin sterker dan
veel van hullie samen. Waar zit het verschil?"
Ellen verzuchtte dat er nog
geen leerboekjes over hullie waren. Moesten we toch maar niet eens proberen
er eentje naar ons toe halen en te kijken wat we uit hem of haar konden
krijgen? We keken naar Marian. Ze stond op en liep een eindje het grasveld op.
We voelden dat ze niet probeerde contact te maken, wel onzekerheid. Wat
ze ook zou beslissen, het bleef een gok. Na een paar minuten kwam ze weer
bij ons zitten. "We moeten het maar proberen. Doen we het nu of vanavond?"
Bas zei dat overdag beter leek. Ze wilden juist geen zon. We moesten ze geen
enkel voordeel geven.
"Nu dan maar," zei Marian. Ze stond op. "Kom zo dicht
mogelijk tegen mij aan staan." Tegen Ellen en mij zei ze: "Denk aan Jill.
Nu!"
"Jullie zijn sterker dan we dachten." Jill leunde op de tafel. "Niet
dat het iets uitmaakt. Maken jullie jezelf maar niets wijs."
We gingen in de
gemakkelijke stoelen zitten, Marian en ik op de bank. We gaven aan dat Jill
wat ons betreft ook kon gaan zitten. Dat deed ze. Ze nam ook meteen weer het
woord. "Volgens jullie begrippen zie jij er veel minder mooi uit dan de
anderen," zei ze tegen Ellen.
Ellen nam het koeltjes op. "Jullie hebben geen
flauw idee van wat wij mooi of lelijk vinden. Wij zien iets meer dan alleen
de buitenkant. Jij hebt dezelfde buitenkant als Marian. Die vinden wij alle
vier heel mooi. Jou vinden we niet eens lelijk. We vinden niets van jou.
Jouw binnenkant is een rekenmachine."
"Zeg maar wat jullie van me moeten,
anders ga ik weer."
"Probeer dat maar eens," zei Marian. "We wachten wel af.
Ik ga nog even koffie zetten." Ze ging naar de keuken. Jill verroerde geen
vin.
Ik kreeg een idee. "Nu mag Joe even."
Daar zat Joe in spijkerbroek en
T-shirt. "Doe dan ook nog maar even Jane," zei ik.
Jane was net zo bloot als
Jill. Marian had kennelijk wel gehoord wat er gebeurde. Ze stond in de
keukendeur en zei: "Dan nog liever Jill." We wachtten rustig af tot Marian
klaar was met de koffie en ingeschonken had.
"Jullie zijn met z'n zevenen,"
zei ik. "Moeten we de andere vier nog zien of zijn die zo'n beetje
hetzelfde?"
"Die blijven een verrassing. Zo noemen jullie dat toch?"
"Hoeveel komen er van jullie?" vroeg Ankie.
"Genoeg."
"Waarom hebben jullie
Marian nodig?" Ik verwachtte niet echt een rechtstreeks antwoord op mijn
vraag.
"Ze is essentieel voor ons werk."
"Noemen jullie dat werk?" viel Bas
uit. "Meer dan zes miljard mensen om zeep helpen is werk voor jullie?"
"Wij
hebben ook recht op ons bestaan. Dit is de beste plek, met wat
aanpassingen."
"Om te beginnen houden we jou hier tot de rest komt."
Wij
wisten dat Marian dit niet meende, maar Jill wist dat niet. Ze reageerde
deze keer niet direct. Ze bleef zelfs geruime tijd stil. "Dat zal het alleen
maar erger maken voor jullie," zei tenslotte. "Dan moeten we ook nog
maatregelen nemen om weer compleet te worden."
Het duurde maar een paar
seconden voor Marian zei: "Donder nu maar op dan."
Jill was weg.
We keken
alle vier verbaasd naar Marian. "Ik wilde tot elke prijs voorkomen dat ze
ook maar iets van een van ons zou oppikken."
We begrepen het nog niet zo
gauw.
"Ze moeten compleet zijn om iets te kunnen doen. Ik denk, of ik
vermoed, dat zij een soort collectief bewustzijn hebben. Daar mag geen
onderdeeltje van missen om te kunnen doen wat ze willen doen. Ik ben bang
dat ik weet waarom ze mij nodig hebben."
Dat begon ook bij ons door te
dringen. Marian had tranen in haar ogen. "Ik ben heel bijzonder, verdomme.
Ik ben zo bijzonder dat ik mee mag helpen deze wereld naar de kloten te
helpen."
Ik stond op en trok haar ook omhoog. Ik nam haar gezicht in beide
handen. "Houd daar mee op, Marian! Je bent heel bijzonder, ja. Er zijn hier
vier mensen die daarom van je houden. Die zullen er alles aan doen om jou te
helpen voorkomen dat er ook maar iets naar de kloten geholpen wordt."
Ze
keek me aan. "Mag ik even alleen gaan slapen?"
Ik liet haar gezicht los. Ze
liep naar het grasveld en ging liggen. Zij ging op haar buik liggen met
haar armen uitgestrekt, alsof ze de hele wereld wilde vasthouden. We konden
alleen maar kijken naar een meisje in het gras. Zoals ze daar lag leek ze
heel kwetsbaar. Het duurde maar kort voor ze in slaap viel. Ik deed mijn
ogen dicht en concentreerde me op haar. Ik wilde positieve gevoelens naar
haar toesturen. Ik dacht aan de vorige dag en zag ons in het weiland liggen
vrijen. Ik deed alles nog eens over, alleen veel beter, zodat ze alles zou
vergeten en alleen nog maar zichzelf zou voelen. Ik weet niet hoe lang het
duurde voor ik weer mijn ogen opendeed. Marian lag nog steeds in dezelfde
houding te slapen. Ik keek naar de anderen. Ellen zat met haar ogen dicht.
Bas en Ankie keken, net als ik, naar Marian.
Het trof ons alle vier
tegelijk, denk ik. Het was een nauwelijks te beschrijven gevoel. Het was een
mengsel van liefde, warmte, opgewektheid, dankbaarheid en nog veel meer.
Marian draaide zich om en wenkte ons. We gingen bij haar zitten. "Dat was de
mooiste droom die ik ooit gehad heb. Ik liep al weer door die polder. De zon
begon net boven de horizon uit te komen. Ik voelde me heel mooi en gooide
dat gewaad van me af. Ik ging met mijn rug naar de zon staan en zag
jullie naar me toe lopen. Er was eerst nog een grote afstand tussen jullie,
maar omdat jullie alle vier naar mij toe kwamen, kwamen jullie ook steeds
dichter bij elkaar. Aan die kant van het dijkje was ook een brede sloot. Ik
liep het dijkje af naar de kant van de sloot. Jullie stonden aan de andere
kant. We konden dat ene stapje nog steeds niet maken, maar we vonden het
niet zo erg meer. We wisten dat het niet zo lang meer zou duren voor we het
wel konden. We wuifden naar elkaar. Ik ging het dijkje weer op en wandelde
verder. Dat gewaad liet ik liggen. Jullie liepen eerst nog een tijdje mee en
gingen toen weer dat weiland in. Ik vond het niet erg. Ik wist dat jullie
weer terug zouden komen. En daar zitten jullie."
Ze kreeg weer tranen in
haar ogen, maar dat vonden we deze keer niet zo erg. "Gek, hè," zei ze,
"jullie zitten vlak bij me en jullie raken me met geen vinger aan, ik jullie
ook niet trouwens."
"Dat is niet gek, lieverd," zei Ellen. "Toen jij daar
lag te dromen in het gras was ik in gedachten heel dicht bij je. De anderen
ook, dacht ik. We laten je nu even met rust."
Marian ging zitten. Ze was
weer helemaal zichzelf. "Het is nog geen tijd voor champagne, maar hoe laat
is het eigenlijk?"
Het was bijna drie uur. Dat vond ze een mooie tijd voor
een glas wijn. We stonden op en gingen naar het terras. Ik maakte wijn open
en Ellen scharrelde wat snacks bij elkaar.
"Die droom komt steeds terug,"
zei Ankie. "Herkennen jullie iets van die polder?"
Ik vertelde dat we wel
vaak fietsten in polders, zoals de Ronde Hoep, of boven Amsterdam, maar de
polder in de droom deed niet aan iets bekends denken. We zaten nu ook midden
in een polder. We hadden in het donker in ons blootje door die polder
gelopen. In onze droom was het ook nog bijna nacht. Die droom was dus niet
zo vreemd, hoogstens dat we hetzelfde droomden. Dat vond Marian helemaal
niet vreemd meer. "Jullie hebben me ook door mijn dip geholpen. Ik zou haast
zeggen dat jullie nu eens echt zouden moeten doen wat jullie dachten."
Ik
vond dat ik een paar dingen nog wel als privé mocht beschouwen. "Gisteren
zijn we al aardig ver gegaan."
"Een meter of honderd. Ellen, wat dacht je
van vijfenzeventig meter?"
"Doe nou maar rustig aan, lieverd. We willen ook
een beetje zuinig op je zijn. Denk maar na over wat je de rest van de dag
wilt doen, afgezien van het shockeren van de brave burgers in de wijde
omgeving of de wat minder brave burgers in de directe omgeving."
Marian vond
dat we toch nog eens moesten nadenken over het waarschuwen van andere mensen
dat er iets ergs zou kunnen gebeuren. Als ze het niet wilden geloven,
moesten ze dat zelf maar weten. In ieder geval hadden we dan ons best
gedaan.
Bas wilde best zijn geweten sussen, maar meer zou het ook niet zijn.
Wat kon iemand nog bedenken in de paar dagen die we nog hadden? We wisten
alleen wat hullie wilden doen, niet hoe ze het gingen doen. Het beste wat
hij kon bedenken was te onderzoeken of er toch nog meer mensen waren net als
wij.
"Goed idee," zei Marian. "Op een vol terras klim ik op een tafeltje,
trek alles uit en vraag of iedereen dat ook wil doen in het kader van een
onderzoekje. Jullie geven het goede voorbeeld. Dat werkt vast aanstekelijk.
Sorry Bas, ik wil je niet belachelijk maken, maar dat lijkt me niks."
"Hindert niet, meid. Als we een klein wandelingetje maken, zijn we op een
plek waar iedereen al geheel uit vrije wil in z'n blootje zit."
"Natuurlijk.
Stom van me. Ik heb er een hard hoofd in, maar we kunnen het proberen. Als
het niet lukt, kunnen we in ieder geval zwemmen. Zullen we dan maar?"
Het
was nog druk aan het strand. We zochten niet al te hard naar een ruim
plekje, want hoe dichter we bij anderen zaten, hoe beter. We gingen in een
kringetje zitten. Een paar meter bij ons vandaan zaten man en een vrouw met
twee kinderen, een jongen een meisje. Het meisje leek een jaar of zes,
zeven. De jongen was jonger. Op gedempte toon stelde Marian voor ons te
concentreren op het meisje. Ik werd eerst afgeleid door de gedachte dat we
een vreemd groepje moesten lijken. Vijf volwassen mensen die in een
kringetje met hun ogen dicht zaten. Daarna concentreerde ik me. Ik voelde
niets bijzonders, maar deed mijn best tot Marian zei: "Stop maar. We kunnen
zo het hele strand afwerken, maar dan zijn we een hele tijd bezig. Letten
jullie op dat meisje. Ik zal proberen iets over te sturen." Zij sloot haar
ogen, wij keken zo onopvallend mogelijk naar het meisje, dat met een
emmertje en schepje zat te spelen. Uit niets bleek dat ze iets bijzonders
voelde of een impuls kreeg om iets anders te gaan doen. Na een paar minuten
opende Marian haar ogen. Ze kon aan ons zien dat het resultaat nihil was.
"Plan B dus. Wie zwemt er mee?"
Alleen ik bleef zitten. Terwijl ik ze nakeek
vroeg ik me af of ik me nou verbeeldde dat Ellen een iets voller figuur had
gekregen. Toen ze de eerste keer haar jurk had uitgetrokken, was ze op het
randje van mager. Was ik daar nou aan gewend geraakt of was ze inderdaad
veranderd? Zij en Marian kwamen het eerst terug. Ik lette alleen op Ellen en
was er bijna zeker van.
Het was Marian natuurlijk opgevallen dat ik niet
naar haar gekeken had. "Val je tegenwoordig ook op oudere vrouwen, Robbie?
Deze vindt je heel aardig, hoor, maar op meer hoef je niet te hopen."
"Ik
zat me alleen af te vragen of Ellen veranderd is, fysiek dan. Jij moet dat
weten."
"Oh, je bedoelt dat ze een lekkerder lijf heeft gekregen? Reken
maar. Ze eet beter, ze drinkt meer. Af en toe een wandeling. Vrijen met een
jonge meid. Jij ziet er toch ook weer een stuk beter uit dan een paar weken geleden?"
Het laatste betwijfelde ik, maar ik moest toegeven dat ik me een
stuk beter voelde.
We waren tegen borreltijd weer thuis. Na één biertje
bood ik aan het eten klaar te maken, een van mijn befaamde spaghettischotels.
Het was geen puur altruïsme van me. Ik wilde ondertussen nadenken. Het zat me
niet lekker dat op het ultieme moment Ellen de gevaarlijkste positie van ons zou
innemen. Zij zou immers het doelwit van hullie worden. Wat zouden ze niet
allemaal kunnen doen om haar de wetenschap te ontlokken die ze van Marian had
gekregen. Ik deed niet aan leeftijdsdiscriminatie als ik vond dat ik toch wat
steviger gebouwd was dan zij.
Ik was niet verbaasd dat Marian de keuken inkwam. "Je zit te broeden, Robbie",
zei ze. "Waarover?"
Ik vertelde het.
"Daar heb ik ook over gedacht", zei ze. "Eigenlijk wil ik daarover helemaal niet
nadenken. Ik heb geen zin om me af te vragen wie van jullie tweeën de
sterkste is. Ik heb wel bedacht dat het helemaal niet hoeft te gaan om fysieke
kracht. Ze heeft in zee bewezen dat ze tegen hun op kan. Ik houd niet van
slappelingen, Robbie. Er zijn hier ook geen slappelingen." Ze pakte een blikje
uit de koelkast. "Vergeet door al dat broeden en koken niet qua drank bij ons in
de pas te blijven. Er zit trouwens een behoorlijke bui aan te komen."
We waren net klaar met eten toen de donderbui losbarstte. We moesten de koffie
binnen drinken. Het was de eerste keer dat we met ons vijven binnen zaten.
"Ben ik nou toch een oud mens", vroeg Ellen, "of gewoon ouderwets? Het is toch
anders om in je blootje binnen dan buiten te zitten. Samen met andere mensen
dan."
"Morgen weet je niet beter, lieverd," zei Marian.
We keken naar een spannende film op de tv en gingen redelijk vroeg slapen. Bas
en Ankie moesten wel door de regen naar de tent hollen.
Bas terughalen
"Nog minder dan drie hele dagen", zei Ankie toen ik buiten kwam en koffie
inschonk. Het weer was helemaal opgeklaard en de temperatuur was een stuk
aangenamer.
"Slaapt Bas nog?" vroeg ik.
"Hij is wel wakker, maar bleef nog even liggen. Hij voelde zich niet helemaal
honderd procent. Hij had wat pijn in zijn kop. Terwijl we gisteren juist niet zo
veel gedronken hebben."
"Heeft hij dat vaker?"
"Hij heeft nooit wat. Wacht even, je denkt toch niet dat hullie daar wat mee te
maken hebben?"
"Uur U komt ook voor hun steeds dichterbij. Hoe minder tegenstand we
bieden, hoe beter ze dat uitkomt. Aan Marian kunnen ze niet komen. Aan mij
willen ze, denk ik, niet komen. Dus richten ze hun pijlen op Bas, jou of Ellen.
Kun je voelen hoe hij zich voelt?"
Ankie concentreerde zich. Ze leek te schrikken. "Verrek, het lijkt wel of hij er
helemaal niet is." Ze sprong op, liep naar de tent
en kroop naar binnen. Ik
hoorde ze praten, maar kon het niet verstaan. Op dat moment kwam Marian naar
buiten. "Is Bas ergens heen gegaan?" vroeg ze. "Is hij aan het fietsen
of wandelen of zo?"
"Hij is in de tent. Ankie is net naar hem toegegaan. Hij voelde zich niet
lekker, maar dat is het werk van hullie.
Terwijl ze hier zat kon ze geen contact met hem maken."
"Klopt", zei Marian. "Ik voel ook niks." Haar aandacht was even ergens anders.
"Ellen is net wakker. Ze voelt zich goed."
Ankie kwam uit de tent kruipen en kwam naar ons toe. Ze keek bepaald niet
vrolijk. "Die teringlijers! Ja, sorry hoor. Dat moest er even uit. Bas zegt dat
hij het wel gezien heeft hier. Hij heeft geen zin meer tegen dat kleffe gedoe
van dat ouwe mens met een jonge meid aan te kijken. Het wordt tijd dat Rob een
keer laat zien dat hij een vent is. Hij heeft intussen ook wel lang genoeg
meegespeeld dat er hullies of zo bestaan. Ik moet trouwens wat meer aandacht
besteden aan mijn dochter in plaats van aan dat huppeltrutje hier. Of val ik
intussen ook op jonge meiden?" Ze had duidelijk moeite niet in tranen uit te
barsten. "Wat moet ik nou? Ik kan daar niet alleen tegenop."
"Dat hoeft ook niet", zei Marian. "Heeft Bas gezegd wat hij gaat doen?"
"Hij zei dat hij wel tevoorschijn komt, als hij denkt er tegen te kunnen om
jullie weer te zien. Verdomme, we hebben hem nodig. Ik heb hem nodig."
Ellen kwam ook naar buiten. Het was duidelijk dat ze onze mineurstemming gevoeld
had. We hadden haar gauw bijgepraat. Bijna automatisch keken we met ons drieën
naar Marian. "Dit trutje is niet in de stemming om te gaan huppelen", zei ze.
"Ik moet me even concentreren. Kom bij mij op de bank zitten, Ankie. Dicht tegen
me aan."
Ellen en ik konden niet veel anders doen dan toezien. Het duurde bijna een half
uur voor Marian haar ogen open deed. "Ze hebben Bas behoorlijk in hun greep",
zei ze. "Maar wat één ding betreft zijn het net mensen: ze kunnen ook geen twee
dingen tegelijk doen. Zolang ze op hem gefocust zijn, zijn ze dat niet, in ieder
geval minder op ons. We moeten ze maar een tijdje in de waan laten dat het hun
lukt. Bas komt wel een keer die tent uit, al is het maar om een plasje te doen.
Het zal moeilijk voor jou zijn, Ankie, maar laten we zo gewoon mogelijk tegen
hem doen. Als hij met plannen of voorstellen komt, praten we, jullie vooral,
daar als gewone redelijke mensen over. Intussen kunnen wij best vast ontbijten,
Robbie. Alsjeblieft?"
Wat kon ik anders doen dan naar de keuken gaan om broodjes te smeren? We hadden
net een hap genomen toen Bas de tent uit kwam kruipen. Hij had een korte
spijkerbroek en een T-shirt aan. In het voorbijgaan naar het toilet zei hij
"Goeiemorgen." Hij ging kennelijk meteen douchen, want het duurde een minuut of
tien voor hij weer naar buiten kwam. Er waren nog twee broodjes.
"Koffie?" vroeg Ellen.
"Ja, graag. Heeft Ankie al verteld dat we er eens vandoor gaan vandaag? Het
lijkt me wel leuk om Brugge en Gent nog wat beter te bekijken. Jullie zullen het
ook wel plezierig vinden weer eens wat meer onder elkaar te zijn." Hij nam een
stevige hap van zijn broodje.
Het klonk heel redelijk. Er zat niets in van de vervelende dingen die hij in de
tent tegen Ankie had gezegd.
"Moeten we meteen vandaag al weg?" vroeg Ankie. "Dat wordt weer zo'n gehaast. Ik
wou eigenlijk eerst nog wel een wasje draaien. Dan kunnen we met schone
kleertjes door Brugge en Gent lopen."
"OK, maar dan gaan we morgenochtend wel vroeg weg. Ik denk dat ik dan maar eens
een flink eind ga fietsen vandaag. Als ik jouw fiets mag lenen, Rob?"
"Tuurlijk mag dat."
Zonder verder nog iets te zeggen at Bas zijn broodjes op, dronk zijn koffie en
stond op. "Dan ga ik maar. Ik eet onderweg wel wat." Hij haalde zijn
sportschoenen uit de tent. Ik haalde een stuurtasje uit onze kamer. Ankie liep
nog even met hem mee naar de weg. "Hij gaf me nog wel een zoen voor hij
wegging", zei ze toen ze terugkwam. "Maar hij keek niet om voor hij de hoek
omsloeg. Wat gaan we doen?"
"Jij en ik gaan alles wassen wat er van iedereen te wassen valt", stelde Ellen
voor. "Dat kan nooit kwaad en werd wel weer eens tijd ook. Marian neemt rustig
de tijd om na te denken. Bas blijft wel een paar uur weg. En Rob ... Rob mag het
helemaal zelf weten."
Voorlopig zat ik een tijd in mijn eentje, want de vrouwen gingen het wasgoed bij
elkaar scharrelen. Marian kwam als eerste weer bij me zitten. Ze keek nadenkend,
maar ik voelde geen bezorgdheid. "Heb je al wat bedacht?" vroeg ik.
"Natuurlijk niet, gek. Ik ben geen genie. Maar ik ben er zeker van dat ik wel op
iets kom. Hullie gaan dit echt niet tot vrijdagochtend volhouden. Als ze nu in
dat koppie van Bas kijken, zien ze de echte overtuiging dat hij en Ankie morgen
weggaan. Ze zullen niet eens de moeite doen, hoop ik tenminste, dat bij Ankie te
checken. Wij moeten ook iets gewoons gaan doen."
Nadat al het wasgoed was opgeborgen, wandelden we gewoon via Cadzand naar het
strand. Marian zei dat ze alleen wilde lopen, een eindje voor ons, om niet
afgeleid te worden. Tegen half één zaten we op een terrasje aan het strand voor
een lunch. Ankie keek nog steeds niet erg opgewekt. Marian aaide haar over haar
bol. "Kop op, meid. Ik geloof dat ik een begin van een ideetje heb. Vraag me nog
niks. Als we teruggewandeld zijn ben ik wel zo ver, denk ik."
We namen uitgebreid de tijd voor een salade en permitteerden ons daar een glas
wijn bij. We namen nog ijs en koffie en wandelden op ons gemakje weer terug.
Rond half vier waren we weer thuis en konden we ons weer van onze kleren
ontdoen. "Het is jullie natuurlijk ook opgevallen dat Bas vanmorgen aangekleed
de tent uitkwam", zei Marian. "Dat was geen plotselinge aanval van zedigheid.
Hij was al gewend in zijn blootje te lopen voor hij ons kende. Dat was hem door
hullie ingegeven, net als die kutopmerkingen die hij in de tent maakte." Ze
sloeg een hand voor haar mond. "Hoor mij nou! Zulke taal gebruik ik nooit hoor,
Ellen! Ik ben van nature een keurig meisje."
Ellen moest lachen. "Lieverd, ik woon in een gehucht ver van die verloederde
Randstad en ik ben geen zestien meer, maar ik ben nog aardig op de hoogte van
wat er in de moderne wereld gebeurt. Als ik op een vol terras zit, of gewoon in
de supermarkt rondloop, hoor ik wel eens andere mensen praten. Ik zie ook nog
wel eens een tv-programma dat eigenlijk voor jongeren bedoeld is. Ik ben nature
nou eenmaal nieuwsgierig naar wat mensen beweegt. En van mij hoef je echt niet
met respect over hullie te praten. Je bent pissig op ze en terecht. Kijk, ik
weet ook wel iets van hedendaags taalgebruik. Maar sorry, ik heb je
onderbroken."
"Hullie moeten zo langzamerhand wel door hebben", vervolgde Marian, "dat we niet
alleen voortdurend in ons blootje lopen, omdat we dat met dit warme weer wel
prettig vinden. Slapen jullie ieder in je eigen slaapzak", vroeg ze aan Ankie,
"of hebben jullie ze aan elkaar geritst?"
"Verdomd", zei Ankie, "dat is waar. We slapen apart. We hebben er helemaal niet
aan gedacht ze aan elkaar te ritsen. We hebben het ze wel makkelijk gemaakt
ook."
"Zou dat echt zo veel uitmaken?" vroeg ik.
"Misschien niet zo veel, maar je weet dat je met z'n tweeën in zo'n tentje
elkaar altijd wel ergens aanraakt en we weten intussen hoe belangrijk dat is."
Ik wilde wat zeggen, maar Marian ging door. "Ja, ik weet het: en Ellen dan, of
jij als ik bij Ellen slaap? Bij mij is die kracht, om het zo maar te noemen, nu
eenmaal veel sterker dan bij jullie en ik ben nooit meer dan een paar meter van
een van jullie vandaan. Ankie, ik maak me sterk dat Bas als hij thuiskomt eerst
gaat douchen. In deze omstandigheden ga ik me toch even met jullie privéleven
bemoeien. Ga met hem mee. Doe maar lekker wulps. Probeer hem zo ver te krijgen
dat jullie lekker gaan rollebollen in het tentje. Ik ga binnen op bed liggen en
ga de aandacht van hullie helemaal bij Bas weghalen. Jullie", ze keek Ellen en
mij aan, "gaan samen op de bank zitten en concentreren je op die twee. Zie maar
hoe je dat doet. Moedig ze in gedachten maar aan of zo."
We hadden nauwelijks tijd meer om commentaar te leveren want Bas kwam om het
huis heen het terras oplopen. Ook Ankie en Marian hadden hem niet dichterbij
voelen komen. "Hoi", riep hij. "Ik ga even douchen."
Ankie stond op en ging achter hem aan. Marian stond ook op. Voordat ze naar
binnen ging zei ze lachend: "May the Force be with you." Ik ging naast
Ellen op de bank zitten. Nog geen tien minuten later kwamen Ankie en Bas naar
buiten. Tegen ons zei Bas: "Ankie en ik moeten wat bespreken." Ze liepen naar de
tent. Ankie draaide zich even om en knipoogde naar ons.
Ik sloeg een arm om Ellens schouders en sloot mijn ogen. Ik deed mijn best me
niet al te grafisch voor te stellen waar die twee mee bezig waren. Het ging er
niet om wat ze deden, maar om de gevoelens die erbij hoorden. Die gevoelens
kende ik goed genoeg. Die probeerde ik als het ware over te brengen op Bas. Ik
kwam als vanzelf weer in die polder terecht. Het was klaarlichte dag. Ik zocht
het dijkje af, maar Marian was nergens te zien. Om me heen kijkend zag ik
niemand. Ik wist niets beters te doen dan toch maar in de richting van dat
dijkje te lopen. Dichterbij komend voelde ik een andere aanwezigheid. Onderaan
het dijkje was maar een smal slootje, waar ik met gemak overheen kon springen.
Ik liep tegen het dijkje op. Zodra mijn ogen boven de rand uitkwamen keek in het
gezicht van iemand die aan de andere kant omhoog kwam: Bas. "Hallo", riep hij.
"Ik vermoedde al dat jij in de buurt was. Zullen we dames maar eens gaan
opzoeken?"
Ik zat weer gewoon naast Ellen op de bank. Haar hand die om mijn knie geklemd
zat ontspande zich. "Bas is weer helemaal terug, Robbie", zei ze en gaf me een
stevige zoen. "Zullen we even bij ons lief gaan kijken?"
Marian lag heel ontspannen te slapen. We stoorden haar niet. We namen wijn en
bier uit de keuken mee. We hoefden niet lang te wachten op Bas en Ankie. Er
moest eerst omarmd en gezoend worden voordat er gedronken werd. Bas hief zijn
glas op om een toost uit te brengen, maar hij zei niets. Het leek of hij naar
binnen keek. "Nog even wachten. Ze wil erbij zijn."
Het wachten duurde niet lang. Marian vloog eerst Bas om zijn hals en daarna deed
ze dat bij iedereen nog eens dunnetjes over. We toostten zonder woorden.
"Jullie willen natuurlijk weten hoe ik me voelde vandaag", zei Bas. "Ik kan
alleen maar zeggen: gewoon. Dat wil zeggen: gewoon als voor dit allemaal
gebeurde. Ik had echt spijt van de stomme dingen die ik vanochtend tegen Ankie
over jullie gezegd had. Ik had echt koppijn en ik had naar gedroomd, al weet ik
niet waarover. Ik wist precies wat we de afgelopen dagen gedaan hadden en waarom
en ik wist ook, dat we onszelf maar wat wijsgemaakt hadden. We hadden elkaar een
beetje zitten opjutten over buitenaardse wezens en zo erg dat we er zelf in
waren gaan geloven. Wat ik me niet herinnerde was dat min of meer telepathische
gevoel. Ik ben een eind gaan fietsen om alles eens goed op een rijtje te zetten
en dan zou ik jullie precies vertellen hoe het nou eigenlijk zat. Ik hield nog
steeds veel van Ankie en ik vond jullie ook nog steeds aardig, hoor. Het was
voor Ankie niet zo moeilijk om me te verleiden. Ja, en toen kwam het allemaal
weer terug."
"En toen kwamen er zelfs wat traantjes in zijn ogen", zei Ankie. "Dat had ik ook
al heel lang niet meer gezien."
"Omdat er ook heel lang geen enkele aanleiding voor was, lieve Ankie."
We keken nu naar Marian. Die had ook nog wat te vertellen. "Ik heb ze
uitgedaagd. Ik heb gedreigd ze hier alle zeven naar toe te halen. Ik weet niet
eens of ik dat kan, maar dat weten zij kennelijk ook niet zeker. Het was een
soort mentaal gevecht. Ik kan het niet precies uitleggen, maar het kostte hun
genoeg energie om Bas als het ware los te laten. Op een of andere manier had ik
het gevoel dat ik geholpen werd, maar ik kon niet voelen dat het Robbie of Ellen
was. Nou, en Ankie was het zeker niet. Hoe dan ook, op een gegeven moment wist
ik dat Bas weer terug was en heb ik hullie maar vrijaf gegeven. Het gekke is dat
ik helemaal niet moe ben. Doe me nog maar wat wijn, Robbie."
Ik schonk Ellen en Ankie ook bij en haalde nog twee pilsjes uit de keuken.
Marian was nog niet uitgepraat. "We hebben nog twee dagen te gaan. Dat geintje
met Bas was vast niet hun laatste poging om ons uit elkaar te spelen. Het kunnen
best twee heftige dagen worden. De vraag is hoe we die het beste kunnen
doorbrengen."
"We gaan in ieder geval niet meer uit elkaar", zei Ellen. "Als we naar de
supermarkt moeten, gaan we met ons vijven."
"Maar gaan we hoe dan ook nog wel hier vandaan als het niet strikt nodig is?"
vroeg ik. "Ik bedoel, we kunnen 's nachts wel in ons blootje gaan wandelen, maar
overdag wordt dat wat moeilijker."
"Het naaktstrand is dichtbij", merkte Ankie op.
"Kom op, jongens", zei Marian. "Het is ook weer niet zo, dat we per se
spiernaakt moeten zijn om tegen ze op te kunnen. Ik ben al een stuk sterker als
ik alleen maar een paar handen vasthoudt. We kunnen nog best een uitstapje naar
Brugge of Gent maken. Als de nood aan de man komt kunnen we ons alsnog en plein
public uitkleden. Dan verzinnen we later wel een verklaring voor de verbaasd
toegestroomde omstanders."
Er zat me nog iets dwars. "Je zei dat je het gevoel had dat je geholpen werd,
maar het was niet een van ons. Zou dat kunnen betekenen dat er toch nog iemand
anders is en dat die misschien niet eens zo ver uit de buurt is?" Ik keek naar
Ellen.
Ze schudde met haar hoofd. "In de directe omgeving is er niemand met wie ik iets
heb wat op een nauwe relatie lijkt. Een lesbisch stel in deze omgeving was niet
zo algemeen geaccepteerd als bij jullie in de buurt, dus we werden eigenlijk
gemeden. Mijn beste vrienden wonen in Gent en omgeving en die afstand kan Marian
zelfs niet overbruggen, volgens mij. Ik denk dat Ankie, jij en ik gewoon nog wat
energie over hadden en dat min of meer onbewust richting Marian stuurden. Daarom
was het voor haar ook niet zo duidelijk."
Niemand had een betere verklaring, dus daar hielden we het maar op. Bas vond dat
hij wel wat terug mocht doen en ging het eten maken. Ankie wilde wel helpen. Ik
probeerde het toch nog een keer. "Kan het niet zo zijn dat er iemand is die nog
veel sterker is dan Marian?"
"Als dat zo is", zei Marian, "is het niet echt een slim iemand, want dan had hij
of zij zich al lang met ons in verbinding gesteld."
"Misschien is het wel iemand van een nog heel andere soort. Die heeft niets met
ons, maar wil wel hullie tegenhouden. Dan zijn hullie de Reizigers waar ze zelf
over begonnen en is wezen X degene die tussenbeide komt. Kan toch?"
"Ja, mooi", zei Ellen. "Weet je wat? We noemen dat wezen God. Sorry, Rob, ik wil
je niet belachelijk maken. Het is juist goed dat je door blijft denken. Maar dat
ineens twee buitenaardse soorten zich tegelijk met deze wereld gaan bemoeien
lijkt me wel heel erg onwaarschijnlijk. Dat zou Sherlock Holmes zelf toegeven."
Daar legde ik me maar bij neer. Ik ging nog een pilsje halen. De sfeer in de
keuken was zeer ontspannen.
Die ontspannen sfeer bleef er de hele avond. Er werd maar weinig gepraat. Bas en
Ankie gingen tv kijken. Ik ging lezen. Marian en Ellen zaten samen op de bank
ogenschijnlijk niets te doen. Toen het al wat donkerder ging worden gingen ze nog
een wandelingetje over het weiland maken. Bas en Ankie hadden het weerbericht
gezien. "De komende twee dagen blijft het nog mooi weer, maar in de nacht van
donderdag op vrijdag kan het behoorlijk gaan plenzen. Het kan gaan onweren ook.
Net het weer dat we nodig hebben voor de laatste confrontatie met hullie."
"En daarvóór komt geen een meer", zei Marian. "Ik ga me niet meer met hun
bemoeien. Ik ga mijn krachten sparen. Ik ga relaxen. Kom, Robbie, laat de oudjes
nog maar een neutje nemen. We gaan samen relaxen."
Rijzende zon
Om elf uur zaten we achter onze cappuccino's
op een terrasje aan een grachtje in Brugge. We hadden geluk dat er net een paar
mensen weggingen, want we waren niet de enige toeristen. We waren weer heel
asociaal met twee auto's gegaan, want het beloofde een warme dag te worden.
Ellen had geen korte broek en had dus een van haar lange jurken aangetrokken.
Dat hadden Marian en Ankie ook maar gedaan. Tijdens de wandeling van de parkeerplaats
naar het terrasje hadden Bas en ik weer een eindje achter ze gelopen. We merkten
met het nodige plezier op dat er aardig wat mannenhoofden nog even omgedraaid
werden.
Ellen kent Brugge ook behoorlijk goed, dus tot de lunch gaf ze ons eerst een
rondleiding door het oude centrum. Bij de lunch spraken we af naar het
Groeningemuseum te gaan. Marian en ik waren daar kortgeleden nog geweest, maar we
hadden er helemaal geen bezwaar tegen de prachtige verzameling Vlaamse
Primitieven nog eens te bekijken. Van de rest van de collectie hadden we toen
ook nog niet alles gezien.
"Wat doen we?" vroeg Bas toen we kaartjes gekocht hadden. "We kunnen ieder voor
zich in eigen tempo bekijken wat we leuk vinden en over pakweg anderhalf uur
hier bij elkaar komen of blijven we bij elkaar?"
We keken naar Marian. "We blijven hier toch wel zo dicht bij elkaar in de buurt
dat we elkaar ook allemaal in de peiling kunnen houden, zogezegd. En hullie
houden niet zo van menigten."
"Er zaten er laatst ook twee op het strand", wierp ik nog tegen.
"Hoogstens om te observeren. Ik heb ook geen zin om zelfs een museumbezoek door
hun te laten bepalen. OK, vier uur hier weer terug?"
Ik was een minderheid. Ik bleef om te beginnen wel in Marians buurt, maar op een
gegeven moment was ik waarschijnlijk toch wat sneller doorgelopen en had zij een
andere afslag genomen. Ik legde me er maar bij neer. Ik kon toch wel voelen dat
ze zich liep te amuseren. De anderen ook trouwens.
Na een uurtje ronddrentelen ging ik op een bankje zitten om wat uit te rusten.
Even later kwam een man naast me zitten. "Nice paintings, no?"
Ik keek opzij. Het was een Japanner. Tenminste, hij zag eruit als een Japanner.
Maar hij was net zo Japans als ik. Ik hoefde maar in zijn ogen te kijken om
beter te weten. Ik deed niet eens mijn best te verbergen dat ik hem door had.
Ik hoopte wel dat de anderen zouden voelen dat er iets aan de hand was.
"Heb je niets beters te doen?" vroeg ik. "Je weet toch wel dat het overmorgen zo
ver is? Of ben je voor jezelf begonnen?"
Het was behoorlijk druk in die zaal, dus ik durfde hem wel wat te jennen. Ik kon
me niet voorstellen, dat hij of hullie daar iets zouden ondernemen. Over zijn
hoofd heen zag ik Bas de zaal binnenkomen en rondkijken.
"Jullie zijn nogal zeker van jezelf na gisteren, vermoed ik", zei de 'Japanner'.
"Daar is geen enkele reden toe."
Bas had me intussen gezien en kwam naar me toe. Aan de andere kant van
'Japanner' kon hij nog net zitten. "Admiral Yamamoto, I presume?" Bas had al
gezien met wie we te maken hadden.
"Meneer Yamamoto vindt dat wij veel te zeker van onze zaak zijn, Bas. Aan hem de
schone taak ons weer heel bezorgd te maken. Waarom zouden ze dat nou doen? Hoe
minder we op onze hoede zijn, hoe beter toch, voor hun?"
"Ze willen er een echte wedstrijd van maken, denk ik", zei Bas. "Dat siert hun.
Ze willen niet te makkelijk winnen. Mijn complimenten, Yamamoto."
Ik voelde een vertrouwde hand op mijn schouder. Ellen en Ankie kwamen samen uit
dezelfde richting als Bas en waren snel bij ons. Bas en ik stonden op. Yamamoto
deed hetzelfde. We trokken wel enige aandacht. We waren ook een merkwaardig
groepje: drie vrouwen in lange jurken, twee mannen in korte spijkerbroeken en
T-shirts en een Japanse man in een net donker kostuum.
"Dames", zei ik, "zullen we meneer Yamamoto rustig naar de uitgang begeleiden.
Hij is er in ieder geval in geslaagd mijn plezier in de schilderijen hier te
vergallen."
"Hij is niet alleen", zei Marian. Ze concentreerde zich. "Er staan er vier bij
de uitgang, buiten. Wat zouden die andere twee aan het uitvoeren zijn?"
"Die andere twee zijn bij een bungalow in een dorpje hier niet zo ver vandaan",
zei Yamamoto. "Op het grasveld staat een tentje. Oeps! Stónd een tentje, moet ik
zeggen. Tentjes kunnen zomaar ineens verdwenen zijn. Hebben jullie nog wel een
dak boven jullie hoofd vanavond?"
Ik twijfelde er geen moment aan dat
hullie in staat waren een complete bungalow te laten verdwijnen, maar ze hadden
ook zelf een risico genomen door Yamamoto op ons af te sturen. Hij kon alleen
terug als wij hem lieten gaan.
Marian nam het initiatief door in de richting van de uitgang te gaan lopen. Wij
volgden. Bas en ik hielden Yamamoto tussen ons in. Het was erg druk in de hal
bij de ingang. "Ik vrees dat we er nog niet meteen uit kunnen", zei Yamamoto.
"De deuren zijn gesloten. Er staan vier agenten voor. Er zal iets gebeurd zijn."
"Wat toevallig nou", zei Marian. "Laten we een wat rustiger plekje opzoeken." We
volgden haar weer tot we bij een zaaltje kwamen waar weinig mensen waren. Marian
had langs dezelfde lijn gedacht als ik. "Wat is hier nou de bedoeling van,
Yamamoto? Wat denken jullie hiermee te bereiken? Moeten we plotseling bang
worden? We gaan zo weer terug naar de uitgang. Ik verwacht dat jij je vriendjes
laat weten dat ze beter ergens het verkeer kunnen gaan regelen, zodat wij zonder
verder oponthoud dit museum kunnen verlaten."
"En dat niet alleen", voegde Ellen eraan toe. "Ik ben nogal gehecht aan mijn
huisje en mijn vrienden intussen ook, meneer Yamamoto. Het lijkt me goed", zei
ze tegen ons, "dat Yamamoto ons vergezelt tot we thuis zijn en we er zeker van
zijn dat het huis er nog net zo staat als toen we vertrokken. En de tent
natuurlijk ook."
"Jullie kunnen me niet zomaar ontvoeren", zei Yamamoto.
Ankie lachte. "Ik zie niemand die je vasthoudt. Waarom loop je niet gewoon weg?
Roep die agenten erbij. Weet je wat? We lopen met ons allen weer naar de
uitgang."
Dat deden we dus. De deuren waren weer open en in geen velden of wegen was een
politieman te bekennen. Onderweg naar de auto's spraken we af dat Bas en
Yamamoto bij mij zouden komen zitten, Marian bij Ankie en Ellen. Op de terugweg
zei Yamamoto geen woord. Hij zat bewegingloos op de achterbank. Ik bleef me
afvragen wat hullie bewogen kon hebben tot deze naar mijn idee ook voor hun
zinloze actie.
Het huis stond er nog, zoals we verwacht hadden. Marian stapte weer als eerste
uit, trok haar jurk uit en stond een minuutje doodstil. Ze schudde met haar
hoofd. Wij stapten ook uit. "Jij gaat nog even met ons mee naar het terras,
Yamamoto", zei ik hem. "Je ziet eruit als iemand uit het land van de Rijzende
Zon. Kun je eens meemaken hoe de mensen hier genieten van de zon, al is hij dan
al weer aan het dalen."
"Dat is niet behoorlijk. Ik heb me aan de afspraak gehouden."
"We hadden helemaal geen afspraak. We hebben gewoon gezegd wat je moest doen. En
al hadden we een afspraak, waarom zouden we ons netjes gedragen tegenover types
die zeer binnenkort willen beginnen met de uitroeiing van miljarden van onze
medemensen?"
Yamamoto volgde ons voorbeeld niet, maar hield zijn nette pak aan. Wij namen
rustig de tijd voor het inschenken van onze drankjes en wachtten tot Ellen naar
buiten kwam met toastjes en Franse kaas.
Marian begon: "Vertel nou dan maar wat de bedoeling was, Yamamoto. We wisten al
dat jullie van alles kunnen, dus daarvan zijn we niet meer onder de indruk. Het
zal je ook opgevallen zijn dat we niet meteen in paniek raakten."
"Volgens jullie normen ben ik een krijgsgevangene. Ik heb recht op een
behoorlijke behandeling."
"Maak het jezelf gemakkelijk", zei Ankie. "Wil je een biertje, een wijntje? Zie
je ergens prikkeldraad? Voel je je opgesloten? Proberen we met geweld informatie
uit je te krijgen? We vragen het toch vriendelijk?"
"Jullie zouden niets begrijpen van wat ik jullie zou kunnen vertellen."
Marian stond op en ging recht voor hem staan. Het duurde enkele minuten voor ze
wat zei. "Een paar dingen begrijpen we heel goed. Jullie willen deze wereld van
ons overnemen. Jullie denken mij daarbij te kunnen gebruiken. Meer hoeven we
niet te weten. Jullie zijn zoveel slimmer dan wij, maar om ons eronder te
krijgen heb je meer nodig dan slimmigheidjes. Je kunt hier niet eens weg als wij
dat niet willen." Ze draaide zich naar ons toe. "Zullen we hem maar laten gaan,
jongens? Ik ben wel op hem uitgekeken zo langzamerhand."
We gaven aan dat wij ook geen behoefte meer hadden aan zijn aanwezigheid. Exit
Yamamoto.
"Ik heb nog wel iets uit hem gekregen", zei Marian. "Het was niet meer dan een
poging ons bang te maken. Het feit dat we vrij gemakkelijk Bas konden terughalen
heeft toch wel enige indruk op ze gemaakt, denk ik."
"Stel nou eens", zei Ankie, "we gaan nog een eindje wandelen vanavond. We ko men
terug en: weg huis, weg tent."
Marian was daar niet bang voor. "Ze weten dat we dan direct een van hun hier
heen halen en dat vinden ze helemaal niet leuk. Het is misschien niet eens zo'n
gek idee vanavond te gaan wandelen en zwemmen, maar dan laat. We gaan lekker
laat naar bed en staan laat op. Morgen wordt zo'n dag van met de ziel onder de
arm lopen. We denken alleen maar aan wat er overmorgen gaat gebeuren. We hebben
geen zin om nog iets te doen. Er valt niets meer af te spreken. Je zou haast
hopen dat hullie nog iets bedenken om ons bezig te houden."
Er was intussen wat meer bewolking gekomen. Op Ellens laptop zocht ik een
website op met de weersvooruitzichten. De bewolking die nu opkwam zou er de hele
volgende dag zijn, maar het zou niet echt afkoelen. Het zou met andere woorden
nogal klammig weer worden. De regen zou pas de volgende avond en nacht komen en
niet zo'n beetje. De temperatuur zou dan ook dalen. We zouden bij de
uiteindelijke confrontatie niet de meest ideale omstandigheden hebben.
Marian reageerde laconiek op de weerberichten. "Laat het maar wat frisser
worden. Dan houden we onze koppies ook fris."
Na het eten brachten we de avond lezend en tv kijkend door. Er werd niet veel
gesproken. We waren in ons achterhoofd toch wel voortdurend bezig met wat ons
binnenkort te wachten stond.
Het was helemaal bewolkt toen we ons rond half twaalf gereed maakten om aan de
wandeling naar het strand te beginnen. "Wacht even", zei Marian. Ze
concentreerde zich. "Ze zijn er alle zeven. Denk aan Jill."
Jill stond bij ons op het terras. "Houd je van wandelen?" vroeg Marian. "Je mag
met ons meelopen. Dat is toch een stuk handiger voor jullie? Kunnen je vriendjes
wat anders gaan doen. Als ze het huis en de tent maar laten staan."
Jill zei niets, maar liep wel braafjes achter ons aan. Ik ging in het zand
zitten toen de anderen gingen zwemmen. Jill bleef zwijgend een paar meter bij me
vandaan staan. "Hoe zien jullie er eigenlijk uit", vroeg ik, "als jullie onder
elkaar zijn?"
"Houd het maar op: anders dan jullie. Maar we kunnen, zoals je gezien hebt, ons
aanpassen aan de plaatselijke omstandigheden."
"Waarom laten jullie het daar niet bij en vragen ons vriendelijk of jullie hier
bij mogen komen? Misschien valt daarover te praten."
"In de eerste plaats zijn we daarvoor met teveel. In de tweede plaats kost ons
dat teveel energie. Dat zou ten koste gaan van onze levensduur."
"Hoe lang leven jullie?"
"Langer dan jullie."
Erg mededeelzaam was ze niet. "Hoe planten jullie je voort? Hebben jullie ook
verschillende seksen?"
Ze gaf niet meteen antwoord. "Dat is een onderwerp waarover we niet spreken."
"O jee, heb ik een gevoelige snaar geraakt? Zijn jullie net zo preuts als de
meeste mensen? Had je liever een jurkje aan gehad?"
"Wij kennen geen kleding zoals jullie. We hebben niets te verbergen."
Al zei ze dan niet veel, een beetje doorvragen kon geen kwaad. "Hoe hebben
jullie ons, of eigenlijk de Aarde ontdekt en wanneer?"
"We zijn al heel lang op zoek naar een geschikte nieuwe woonplaats. We kunnen
ons individueel zonder technische hulpmiddelen door de ruimte verplaatsen. Die
ruimte is zo immens groot, dat het geen zin heeft dat systematisch te doen.
Ieder van ons doet dat wanneer het hem uitkomt. Het komt een enkele keer voor
dat iemand niet terugkomt. We weten niet waarom. Een paar van jullie maanden
geleden kwam een van ons hier terecht. Deze planeet is bijna perfect voor ons.
Er zijn wat kleine aanpassingen nodig."
"Jullie ontdekten niet alleen een geschikte planeet, jullie ontdekten ook nog
een bewoonster van deze planeet die precies in jullie plannetjes paste."
"Precies. Ze is zelf niet zo vreselijk belangrijk voor ons, maar op het goede
moment weet zij iets wat wij nodig hebben."
Dat wist ik ook al. Ik vroeg niet verder want de anderen kwamen terug uit het
water en zeiden dat het heerlijk was. Ik geloofde ze direct.
Het was bijna half vier toen we weer thuis kwamen en Jill lieten gaan. We
besloten nog een borreltje te nemen, terwijl we om de beurt douchten. Ik
vertelde wat ik van Jill had gehoord. "Misschien had ik nog moeten vragen,
waarom dat moment zo belangrijk voor ze is."
Ellen vermoedde dat ze dat vast niet gezegd zou hebben. "Het zou best eens te
maken kunnen hebben met de stand van de planeten of zoiets. Die is dan mogelijk
precies gunstig voor hullie. Niet dat ik denk dat ze aan astrologie doen, maar
er spelen nu eenmaal natuurkundige krachten tussen al die hemellichamen en daar
weten ze vast alles van."
Rond vier uur gingen we naar bed.
Laatste pogingen
"Rob!"
Er werd tegen mijn schouder geduwd. Ik had het gevoel dat ik net in slaap
gevallen was. "Wat is er? Hoe laat is het?"
"Kwart over acht. Ze zijn er weer, alle zeven."
Ik ging zitten. Marian zat op de rand van het bed. "Doen ze iets?" vroeg ik.
"Zijn de anderen ook wakker?"
"Die zijn al buiten. Kom nou maar. Er is koffie." Ze liep al weg. Ik
struikelde bijna over de drempel, maar kwam toch heelhuids het terras op.
Bas drukte me een kop koffie in de handen. Ik ging zitten en nam een slok.
"Is er reden voor paniek of zo?"
"Nee", zei Ellen, "maar als ze onuitgenodigd alle zeven in de buurt zijn is
er wel enige reden om op onze hoede te zijn."
Dat liet ik even bezinken terwijl ik nog een slok koffie nam. "Zijn ze al
lang hier?"
Marian was rond half acht wakker geworden en had hun aanwezigheid meteen
gevoeld. Zonder mij wakker te maken was ze naar buiten gegaan. Daar wist ze
al gauw dat ze er alle zeven waren. Niet veel later was Ellen naar buiten
gekomen. Ze was snel weer teruggegaan om koffie te zetten. Toen die klaar
was kropen Bas en Ankie uit de tent. Je zou haast zeggen dat ik de minst
gevoelige was. Anders had ik misschien nog geslapen.
"Kunnen we er niet eentje hierheen halen?" vroeg ik. "Kunnen we om
opheldering vragen."
Daar voelde Marian niet voor, zeker niet op dat moment. Ze was ook nog niet
in haar beste vorm. "Ze weten dat dat onze tegenmaatregel is als zij iets
doen wat ons niet zint. Ik ben er ook niet zo bang voor dát ze iets zullen
doen. Ik denk dat ze gewoon proberen ons te intimideren. Maar het is precies
wat Ellen zegt: we kunnen maar beter op onze hoede zijn. Uiteindelijk weten
we niet echt wat ze allemaal kunnen. We weten niet eens voor honderd procent zeker of
morgenochtend veertien over vier wel uur U is. Ze kunnen ons wel bedonderd
hebben. Misschien is het wel
vanmiddag om veertien over vier. Laten we ze voorlopig maar gewoon negeren.
Wie gaat er mee een ontbijtje klaarmaken?"
Bas bood zich aan. Ik schonk nog maar een koffie voor mezelf en Ellen en
Ankie in. Ik vroeg of zij wel uitgeslapen waren. Ik voelde me nog steeds wat
katterig. Bij hun viel dat wel mee. "We hebben de hele dag nog om bij te
slapen", zei Ellen. "Verder hoeven we niets anders te doen dan ervoor te
zorgen dat Marian zich zo lekker mogelijk voelt en zich helemaal kan
ontspannen en uitrusten." Ze keek op haar horloge. "We hebben nog zo'n
negentien uur."
Het was bewolkt en klammig. Die negentien uur konden wat mij betreft niet
snel genoeg voorbij gaan. Er viel niets meer te bedenken, niets meer voor te
bereiden, alleen maar te wachten op dat ene cruciale moment. Ik zag er niet
van komen dat we die dag nog veel zouden slapen. Misschien was het wel
zoiets simpels, wilden ze ons gewoon uit de slaap houden. Hoe vermoeider we
waren, hoe beter dat voor hun was.
Bas kwam naar buiten met broodjes. "Of je even bij Marian komt", zei hij
tegen mij. Ik nam de koffiekan mee naar binnen. Marian leunde tegen het
aanrecht. "Wat is er, Robbie? Je bent niet echt opgewekt. Kan ik daar iets
aan doen?"
Die vraag alleen al vrolijkte me weer wat op. "Daar kun jij alles aan doen,
dat weet je. Maar dit lijkt me niet het juiste moment. Ik zat gewoon een
beetje de pest in te hebben, dat we alleen nog maar werkloos kunnen
afwachten. Dat die hullie hier rondhangen bevalt me ook niet. Deden ze maar
wat."
Ze aaide me over mijn bol. "Er zijn er al een paar weg. Ik denk dat ze over
een tijdje allemaal weg zijn." Ze stopte even. "Nog maar eentje. Ga jij nou
nog maar een volle pot koffie zetten. Doe je nog iets nuttigs ook." Ze gaf
me een zoen en ging naar buiten. Toen ik met de volle koffiepot naar buiten
kwam zei Marian: "We zijn weer gewoon onder ons. Hullie moeten zich ook
voorbereiden, denk ik. We moeten niet hier een beetje rondhangen vandaag.
Daar worden we geen van allen vrolijk van. Ik stel voor dat we zo een flink
eind gaan wandelen, naar het strand, langs het strand. Ik wil ook nog wel
wat zwemmen. We komen hier vroeg in de middag terug. We gaan vroeg eten en
daarna gaan we slapen, tenminste proberen dat te doen. We zetten de wekker
op twee uur. Is dat wat?"
Niemand had een beter idee. Kort na het ontbijt gingen we dus op weg naar
Kruishoofd. Vandaar liepen we langs het strand naar het naaktstrand. Het was
best een pittig eindje lopen, dus ik was blij dat ik zat. Ellen bleef bij
mij zitten, terwijl de andere drie gingen zwemmen. Omdat er geen zon was,
was het niet erg druk, maar er waren toch nog wel wat mensen.
"Die mensen weten allemaal niet wat ze mogelijk boven het hoofd hangt", zei
Ellen. "Wij mogen er in het holst van de nacht voor zorgen dat er morgen
niets meer hangt. Geloof je er een beetje in, Robbie?"
"Ik vertrouw op ons lief, Ellen. Die wil hier nog vaak terugkomen en ze zal
alles doen wat in haar vermogen ligt om dat mogelijk te maken. Het enige wat
wij kunnen en moeten doen is haar steunen. Het is eigenlijk heel simpel."
Bas en Ankie kwamen al vrij snel terug uit het water. Ik vond het geen
prettig idee dat Marian daar alleen aan het zwemmen was en ging toch maar
het water in. Ze zag me komen en ging staan. Alleen haar hoofd kwam boven
het water uit. Ik schrok me rot toen ze plotseling onder water verdween,
maar al snel voelde ik haar handen op mijn heupen en kreeg ik een zoute
zoen. "Er zijn er weer twee in de buurt", zei ze. "Ik denk zelfs dat ze in
het water, onder de oppervlakte zijn."
"Dan kun jij beter op dat lekkere kontje in het zand gaan zitten. Kom op."
Ik pakte een hand en ging richting strand. Ik kwam niet ver want Marian
bewoog niet. Ik draaide me om. "Wat is er?" vroeg ik.
Ze keek niet bang, wel bezorgd. "Ze proberen me tegen te houden. Ze raken me
nergens aan, hoor. Het werkt anders. Het is net of ze niet erg hun best
doen. Als ik wil, kan ik zo met je mee gaan. Ze willen me uittesten, of zo,
kijken hoe ver ik wil gaan. Nou, hier ga ik geen energie aan besteden. Ik
wacht rustig tot ze er genoeg van hebben. Kom maar lekker dicht tegen me aan
staan."
Ik had geen verdere aanmoediging nodig. Marian wuifde naar het strand om aan
te geven dat alles OK was. "Nou denken zij natuurlijk dat we het hier
staande in het water doen. Lijkt me de moeite van het proberen waard, maar
nu even niet."
Mijn hoofd stond daar op dat moment ook niet echt naar. Ik vond het genoeg
haar dicht tegen me aan te houden. Het duurde niet lang, hooguit een minuut
of drie voor Marian zei: "Ze houden het voor gezien. We kunnen gaan."
Terwijl we aan het douchen waren, begonnen de anderen zich al aan te kleden.
"Ellen heeft niet zo'n puf meer om dat eind nog naar huis te lopen", zei
Ankie. "Ze is geen vijftig meer, zegt ze. Zij stelt voor dat we in dat
strandpaviljoen nog wat drinken en daar een taxi bestellen. Dan zijn we ook
redelijk op tijd thuis."
Marian keek een beetje bezorgd naar Ellen. "Het gaat toch wel goed,
lieverd?"
"Het gaat prima, meisje, en dat wil ik graag zo houden. Ik kan nog zonder
hulp naar dat strandpaviljoen lopen, maar je mag wel mijn hand vasthouden."
Tegen drieën zette een taxi ons voor de deur af. Nadat Marian gezegd had dat
de kust helemaal vrij was, gingen we naar binnen en naar het terras. Hullie
waren er wel geweest: de parasol was verdwenen. Op zich was dat geen
probleem voor Ellen, want er was toch geen zon, maar we wensten dat niet te
pikken. "Denk aan Jill", zei Marian. Jill stond tegen de tafel te leunen.
"Parasol terug. Nu!" zei Marian.
"Die heeft dat ouwe mens nu toch niet nodig."
Ik schrok van Marians reactie. Ze stapte op Jill af en gaf haar een flinke
lel op haar wang. "Waag het niet nog één keer zo te praten over iemand van
wie ik houd, stomme trut. Zet nu die parasol terug!"
De parasol stond er weer. "En donder meteen op!" zei Marian. Jill verdween.
Marian keek naar ons. "Dat was voor het eerst sinds ik een pubertje was dat
ik iemand een mep verkocht heb. Gadverdamme! Dat wil ik helemaal niet." Ze
ging op de bank zitten en barstte in huilen uit. Ellen en ik gingen naast
haar zitten. We hoefden niet echt te troosten, maar meer de kwaadheid weg te
strelen. Ze was al snel weer de oude: "Haal jij de nodige drank, Bas? We
mogen vandaag wat eerder beginnen." Ankie liep met Bas mee om toastjes en
kaas te halen.
"Ik hoop wel dat dat hun laatste pesterijtje was", zei Marian. "O, dat
hebben we jullie nog niet verteld." Ze vertelde wat er in zee was gebeurd.
Ellen moest lachen. "Bas en Ankie dachten dat er wat anders gebeurde."
Marian moest ook lachen. "Dat zei ik al tegen Rob. En wat dacht jij?"
"Ik dacht niks. Ik weet wat jij op zo'n moment voelt en dat was er niet. Ik
wist niet wat er precies aan de hand was, maar wel dat ik me geen zorgen
hoefde te maken. Ik vond het wel heel lief van je dat je dat domme kind om mij een
mep gaf. Ja, ik weet het: het is
helemaal geen kind. Ze kan stukken ouder zijn dan ik. Maar zo ziet ze er nu
eenmaal uit. Noemen we dat geen huppeltrutje?"
Ellen had dat nog niet gezegd of Marian riep: "Nee hè. Ze zijn er weer." Ze
dacht een tijdje na. ""Kom op. We gaan in het gras zitten. In een kring. We
houden elkaars hand vast."
We deden wat ze zei. "Goed. Als ik "Nu" zeg, denk je aan Jill. Ze zit in het
midden op haar knieën, haar billen op haar enkels. Haar armen hangen los naar
beneden. Haar voorkant is naar mij gericht. Haar hoofd hangt zo ver mogelijk
naar voren. We zeggen voorlopig niets. Ik ben de eerste die wat zegt. Klaar?
Nu!"
Jill zat exact zoals Marian beschreven had binnen onze kring. Ik was bang dat
dit een uitputtingsslag kon worden. Wie houdt het het langste vol? Het duurde
zeker tien minuten voor Jill vroeg: "Gaat dit nog lang duren? Wat is hier de
bedoeling van?" Ze had haar hoofd niet opgeheven." Marian reageerde niet. Dat
deed ze pas na nog eens een minuut of vijftien. "Zo, Jill. Je bent weer alleen.
Wij kunnen twee dingen doen: jou hier houden of je weer laten gaan. We laten je
gaan onder één voorwaarde: vóór morgenochtend veertien over vier merken we
helemaal niets meer van jullie. Je mag me aankijken. Hebben we een deal?"
Jill hief haar hoofd op. "We hebben een deal."
"Dan mag je gaan, huppeltrutje."
Jill verdween. We hadden, hoopten we, voor het laatst een hullie gezien. We
waren minder dan twaalf uur, een halve dag, van uur U verwijderd. We dronken nog
een glas met ons allen. Er werd niet veel gezegd. Daarna gingen Ellen en Marian
de salade niçoise maken. Ik denk dat we allemaal bij het eten wat meer dronken
dan normaal. Misschien hoopten we onbewust dat we zo sneller in slaap zouden
vallen. Om een uur of zeven zetten we zo ongeveer elk apparaat wat kon piepen,
rinkelen of bliepen op twee uur. Bas en Ankie gingen naar de tent, Ellen naar
haar kamer, Marian en ik naar de onze. We gooiden de dekbedden naar achteren en
gingen liggen. We zouden best willen vrijen, maar het was zo klammig warm, dat
dat eerder irriterend zou zijn geweest. We gaven elkaar een bijna zedig zoentje
voor we onze ogen dichtdeden.
Confrontatie
Om drie uur keek ik op het internet naar de neerslagradar. Volgens de
prognose zou de laatste bui om ongeveer half vijf voorbij zijn. "We kunnen onder de
parasol gaan staan", zei ik, "maar ik vrees dat we zo meteen toch een beetje
zullen staan kleumen." Ik keek naar Ellen.
"Lief van je dat bezorgd bent om dat magere lijf van me", zei ze. "Maar we
staan straks heel dicht bij elkaar. Jullie zorgen er wel voor dat ik niet
onderkoeld raak. Misschien is het wel in een paar minuten afgelopen en
zitten we voor je het weet aan de champagne."
Marian keek met meer dan normale oplettendheid naar Ellen. "Je bent heel erg
zeker van jezelf, hè? Je bent niet eens een heel klein beetje ongerust. Hoe komt dat?"
"Ik heb het al eens tegen Robbie gezegd, geloof ik. Wat is er nou mooier dan
eindigen met een hoogtepunt? Ik heb al een mooi leven achter de rug. Totaal
onverwacht krijg ik nog eens ruim twee heel mooie weken in mijn schoot
geworpen. Ik wil nog best jaren van jou, van jullie genieten, maar als dat
niet kan: het zij zo."
Marian schudde met haar hoofd. "Lieve Ellen, je gelooft zelf niet dat het na
vannacht is afgelopen. Waar haal je opeens die zekerheid vandaan? Je bent
ook niet bezorgd over ons en ik ken je intussen goed genoeg om te weten dat
je dat wel zou zijn, misschien wel moet zijn."
Ellen lachte. "Ik ben gewoon een onverbeterlijke optimist. Met al hun fouten
en zwakheden zijn mensen best opgewassen tegen wat voor enge en rare types
uit het heelal dan ook. En met ons vijven zijn we nog eens bijzondere mensen
ook. Dat mag ik toch wel zeggen?"
Ik kon mijn vinger er niet op leggen, maar er was iets in wat ze zei of de
manier waarop ze het zei. Op een heel subtiele manier wilde ze ons iets
duidelijk maken, maar ik wist zeker dat het geen enkele zin had haar te
vragen wat het was.
"Zullen we nog even recapituleren?" stelde Ankie voor. "Voor alle
zekerheid?"
"We weten alleen zeker dat ze om veertien minuten over vier komen", zei Bas.
"We hebben geen idee hoeveel het er zullen zijn. We weten ook niet of we ze
kunnen zien."
"We weten dat ze Marian nodig hebben om compleet te worden, wat ze daar ook
mee bedoelen", zei Ankie. "Op een gegeven moment weet zij hoe ze dat kunnen
worden, misschien al na één seconde, misschien pas na een paar uur. Zij
staan niet in de regen, dus wat kan het hun schelen? Ze wachten af tot Rob
het ook weet. Ik benijd je niet, Rob. God mag weten wat ze dan met jou
doen."
"Ik weet het bijna net zo snel als Rob." Ellen deed haar best om
geruststellend te klinken. "Op mij letten ze niet meteen. Al hun aandacht is
op Rob geconcentreerd. Ik ben geen prof geworden omdat ik er zo leuk uitzag
en ik kan mijn hersens nog steeds aardig gebruiken en ook snel als dat nodig
is. En je hebt gelijk, Ankie, het kan misschien lang gaan duren. We kunnen
beter zorgen dat we in een goede conditie zijn. Laten we nog maar een
broodje eten."
Het was ook een manier om de resterende tijd door te komen. We waren weer
even bezig. We praatten niet meer. We waren allemaal in gedachten verzonken.
We voelden elkaars spanning.
Tot mijn verwondering was ik vrijwel meteen in
slaap gevallen en ik had ononderbroken doorgeslapen tot Marians en mijn
mobieltje bijna gelijktijdig begonnen te piepen. Ik voelde me wel uitgeslapen
en zo zag Marian er ook uit. We hoorden de douche. "Ellen is aan het douchen",
zei Marian. "Vreemd, ze voelt zichzelf echt kiplekker. Je zou haast zeggen dat
ze er zin in heeft. Ik ga even naar haar toe."
Toen ik hoorde dat Ellen naar haar kamer was gegaan, ging ik naar de badkamer.
We namen ruim de tijd. Ellen had net de koffie klaar toen we in de keuken
kwamen. Bas en Ankie zaten er ook al. "Jullie beurt", zei ik.
Ellen lachte. "Ze hebben al gedoucht. Ik kwam de keuken in en zag wat bewegen op
het terras. Het hoosde echt. Die twee stonden daar lekker tegen elkaar aan
elkaars haar te wassen en lieten zich helemaal schoon spoelen door de regen. Ik
stond ze hier op te wachten met handdoeken."
"Ja", zei Bas, "dat was nou net een van die dingen die ik altijd al een keer had
willen doen, maar het was er tot vandaag nooit van gekomen. Het is een aparte
ervaring kan ik zeggen. Het is trouwens behoorlijk afgekoeld, maar het waait
niet erg hard."
Om vijf over vier gingen we naar buiten. Het was fris,
maar draaglijk. Onder de parasol gingen we zo dicht mogelijk tegen elkaar
staan. Ellen in het midden. Er werd links en rechts gezoend en gestreeld.
Het maakte even niet uit wie wie zoende of streelde.
Plotseling stond ik moederziel alleen in die polder. Nee, niet helemaal
alleen. In de verte was dat dijkje waarop iemand stond. Ik was er te ver
vandaan om echt Marian te herkennen. Ik zag niet meer dan een gedaante in
een lang gewaad. Er was nog geen zonlicht op de achtergrond. Er was beweging
achter die gedaante. Het konden gewoon wolken zijn, maar het kon ook hullie
zijn. Ik voelde ineens de dreiging die er vanuit ging. Het waren geen
wolken. Die gedaante was de enige die voorkwam dat die dreiging op mij
afkwam. Het was dus toch Marian die wachtte tot zij 'het' wist. Daarna
kon ze hullie niet meer tegenhouden en
zou het allemaal van mij of Ellen afhangen.
Een hand pakte de mijne. Ik hoefde niet opzij te kijken om te weten van wie
die hand was. Maar dat kon helemaal niet! Marian stond toch op dat dijkje?
Maar ook Bas en Ankie stonden naast me.
Marian deed het laatste stapje voor mij en ik wist het. Hullie waren
compleet: ze hadden Ellen teruggevonden. Ik wist het en zij wisten het dus
ook. Het was afgelopen voor ons. Ik was
woedend, voelde me bedrogen. Marian kneep in mijn hand. Ze was de rust zelf. Ik
voelde geen spoor van angst of boosheid bij haar. Wist ik toch nog niet alles?
We stonden plotseling aan de voet van het dijkje. Er was geen sloot. Ellen
stond met haar rug naar ons toe. Ze stond doodstil. Net als wij moest ze al
die bewegende ... ja, wat waren het eigenlijk? Het waren wezens, maar geen
materiële wezens. We zagen ze niet met onze ogen, maar met onze geest. Er
kwam een golf van haat over ons heen. Maar het was meer dan haat. Het was
ook frustratie. Ze wilden naar ons toe komen, maar ze werden tegengehouden.
Toen drong het pas goed tot me door: hullie waren nog altijd niet compleet.
Ellen moest kiezen, beslissen bij wie ze wilde horen: bij hullie of bij ons.
Ik 'hoorde' Marian: "Houd vol, lieverd. We zijn vlak bij je. Je hoort niet
meer bij hun. Je hoort bij ons. Je wilt je gevoelens niet meer kwijt raken."
Bas, Ankie en ik 'riepen' haar soortgelijke dingen toe.
De rechterhand van Ellen balde zich tot een vuist. Die vuist ging langzaam
omhoog tot haar arm volledig gestrekt was. Gedurende een fractie van een
seconde was die vuist het enige deel van haar lichaam dat verlicht werd door
de eerste stralen van de zon die achter het dijkje boven de horizon moest
verschijnen. Even later werd haar hele gewaad door de rode stralen verlicht.
De vuist van Ellen ontspande zich. Haar hand ging naar haar hals en trok
ergens aan. Het gewaad gleed op de grond. Ze draaide zich naar ons toe. "Ze
zijn weg. Ze komen niet meer terug." Wij holden tegen het dijkje op.
We kwamen niet bovenop het dijkje. We stonden weer onder de parasol. Het
regende niet meer. De zon stond al helemaal boven de horizon. We stonden nog
steeds heel dicht bij elkaar. Ellens ogen waren gesloten, maar niet lang
meer. "Voor deze gelegenheid hadden we toch champagne aangeschaft?"
Bas holde naar de keuken. Ik haalde glazen uit de kamer. Toen ik terugkwam
zaten de vrouwen in het nog natte gras. Ellen in het midden. Ik deelde glazen
uit, terwijl Bas voorzichtig de eerste fles openmaakte. De kurk knalde niet.
"Not with a bang but a whimper", zei ik.
Ellen moest lachen. "Elliot had het over het einde van de wereld, Robbie. De
wereld is juist niet geëindigd. We zitten hier en kunnen in de vroege
ochtend champagne drinken. Schenk je nog in, Bas?"
Bas schonk in en zonder iets te zeggen hieven we ons glas naar Ellen,
klonken met haar en namen een slok. We wachtten op wat Ellen ons zou
vertellen.
"Jullie weten het nu", zei ze. "Ja, ik ben een van hun hullie. Nee, ik moet
het anders zeggen: ik wás een van hun hullie. Ik kwam hier veertig jaar
geleden, zeg maar als een Joe, Jane of Jill. Net als veel van ons, van hun,
was ik op zoek naar een nieuwe plek om te wonen. Ik had ook de vorm van een
man kunnen aannemen, maar het werd vrouwelijk. De eerste mens die ik
tegenkwam, waarmee ik praatte in een kroeg in Amsterdam, was een vrouw. Ze
heette Femke. Zij is hier geboren. Ze was op slag verliefd op me. Ze wilde me vaker zien. Ik vond
het wel interessant. Ik had gauw een levensgeschiedenis bij elkaar
verzonnen, waarbij paste dat ik net in de psychologie was afgestudeerd.
Hullie kennen geen seks. Ik heb het van Femke geleerd. Ik heb nog veel meer
van haar geleerd. Ik ga nu niet alles vertellen. Dat komt nog wel eens. Mens
zijn vond ik veel mooier dan een van hullie zijn." Ze keek naar mij. "Lang
voor Joe jou aansprak wist ik dat er een ander was gekomen. Ze misten me,
niet als persoon, maar ze waren niet compleet zonder mij en incompleet
kunnen ze niets belangrijks doen."
"Maar Joe, of wie dan ook, had eerst Marian ontdekt," merkte ik op. "Wat
heeft zij voor bijzonders?" Voor ik op mijn kop zou krijgen voegde ik eraan
toe: "Voor hullie dan."
Ellen gaf niet meteen antwoord. Ze keek naar Marian. Ze keek naar mij. Ze
keek naar Bas en Ankie. "Ik ben niet al mijn hullie-eigenschappen kwijt. Ik
weet al sinds haar geboorte dat Marian er is. Ze is inderdaad een mutant. Ze
heeft een eigenschap die op telepathie lijkt. Het is een eigenschap die
ieder mens heeft, maar bij haar is hij veel sterker. Door jullie contact met
haar is het bij jullie ook sterker geworden, al geldt dat vooral naar mensen
toe met wie jullie een sterke band hebben. Heel bewust heb ik tot voor kort
niets met mijn wetenschap gedaan. Daarvoor was ik al teveel mens geworden.
Ik merkte dat ze
iemand was kwijt geraakt een paar maanden geleden. Maar ja, dat gebeurt
vaker, toch? Ik hield me erbuiten. Tot jij haar vertelde van jouw
ontmoetingen met Joe en Jane. Via Marian kwam ik erachter wat de bedoelingen
van hullie waren." Ze stopte even om na te denken. "Nu moet ik iets
opbiechten."
"Ik denk dat ik het al weet", zei Ankie. "Het was geen puur toeval dat je
Marian en Rob op dat terras ontmoette."
"Nog iets sterkers, denk ik", voegde Bas eraan toe. "Marian werd een beetje
gestimuleerd bij de keuze van hun fietsroute."
Ellen zei niets. Ze keek naar Marian, die nog helemaal niets gezegd had na
het inschenken van de champagne. Ze sloeg een arm om Ellen heen en gaf haar
een zoen op haar wang. "Ik weet één ding heel zeker: in jouw gevoelens voor
mij is niets gespeeld. Je bent zo menselijk geworden dat je nog geprobeerd
hebt die gevoelens te ontkennen. Vannacht heb je jouw keuze definitief
bevestigd: tegen hullie, voor ons."
Ellen glimlachte alleen maar.
"OK", zei Marian. "Een klein beetje extra voor mij. Wat gaan we eigenlijk
doen vandaag? Ik bedoel: nadat we ook die tweede fles soldaat hebben
gemaakt?"
Toen die fles en de glazen tegen half negen leeg waren, wilden we alle vijf
maar één ding: slapen. Ik voelde de tweestrijd in Marian. "Ik ga hier op de
bank in de zon liggen. Bas en Ankie mogen weer eens in een bed slapen." Ik
voegde de daad bij het woord. Ik haalde de kussens uit de woonkamer, ging op
de bank liggen en sloot mijn ogen. Ik viel als een blok in slaap.
De anderen sliepen nog. Het was net twee uur geweest. Ik ging voor een
brunch zorgen. Ik maakte roerei en roosterde boterhammen. Toen ik
merkte dat Marian wakker was, zette ik het koffieapparaat aan. Nog geen twee
minuten later kwam ze de keuken in en vloog me om de hals. "Ik zou eigenlijk
van allerlei leuks met je in het weiland willen doen, maar laten we eerst
maar gaan eten. Ik zal de tafel dekken. De anderen zijn ook wakker."
Het was bijna onwennig bij elkaar te zitten zonder enige druk of spanning op
de achtergrond, die er ruim veertien dagen toch voortdurend geweest was. We
hoefden niet meer op onze hoede te zijn. De verrassing kwam van Bas. "Wij
gaan jullie vanavond een afscheidsdineetje aanbieden. Wij gaan morgen naar
huis. Dan kunnen we zondag nog wat wennen aan het gewone leven met gewone
mensen, voordat we maandag weer naar ons gewone werk gaan."
We hoefden niet te zeggen dat we dat jammer vonden en we hoefden ook niet te
proberen ze van gedachten te laten veranderen. Het was allemaal duidelijk
genoeg.
"Dat zal ook weer wennen zijn", zei Ankie. "Je ontmoet weer mensen aan wie
je moet vragen wat ze nou precies bedoelen. Lastig, hoor. Jullie blijven nog
wel een paar dagen, denk ik?"
"Als het aan mij lag, zouden we helemaal niet meer weggaan", zei Marian,
"maar ik ben ook wel een verstandig meisje. We zullen thuis moeten uitleggen
waarom we van nu af aan zo vaak naar een onooglijk gehucht in
Zeeuws-Vlaanderen gaan en wat er dan wel zo bijzonder is aan de hooggeleerde
dame die we daar ontmoet hebben."
"Wat ga je ze allemaal vertellen?" wilde Bas weten. "Wat kun je ze allemaal
vertellen?"
"Je slaat de spijker op z'n kop. Ik kan ze alleen maar vertellen dat er
naast Robbie nog iemand in mijn leven is gekomen die heel belangrijk voor me
is. Ik denk dat als ze vijf minuten met Ellen gepraat hebben ze precies
begrijpen wat ik bedoel. We gaan nog voor de scholen weer beginnen op zoek
naar een huis waar we ook een logeerkamer hebben. Je mag hem zelf inrichten,
Ellen, want jij zult er het meeste gebruik van maken."
"Het is alleen een beetje raar", zei ik, "dat niemand behalve wij ooit zal
weten wat Ellen vannacht voor de wereld, voor de mensheid gepresteerd
heeft."
Ellen zat er helemaal niet mee. "Alle beloning die ik wil zit hier bij me.
En dan heb ik het niet alleen over Marian. Ik ben van plan daar nog jaren
van te genieten. Ik zal nog een geheimpje verklappen. Ik ben nog nooit ziek
geweest en zal het niet worden ook. Ik heb niet het eeuwige leven, hoor.
Alles wat gebruikt wordt slijt, ook mijn lijf. Misschien dat ik op een
bepaald moment zelf besluit dat het wel mooi geweest is. Ik hoef niet met de
burgemeester op de foto en op tv te laten zien dat ik nog zonder bril de
krant kan lezen. En ik blijf tot het eind sigaartjes roken." Ze maakte
aanstalten om op te staan, maar Bas was haar voor. "Laat mij dat nog een
keertje voor je doen."
Ik vond het een mooi tijdstip om met Marian te gaan douchen. We deden er wat
langer over dan strikt noodzakelijk was, maar dat deden Bas en Ankie na ons
ook.
"Ik ga wel weer alleen", zei Ellen. "Kunnen jullie even lekker over me
roddelen."
"Ik ben er bijna zeker van", zei Marian na een tijdje, "dat als ze dat zou willen, ze
zichzelf nog altijd zo in een mooie jonge meid zou kunnen veranderen. Maar
ze wil gewoon oud worden en dood gaan. Ze wordt niet ziek, dus ook niet
dement. Dat vind ik een heel plezierige gedachte. Van mij mag ze honderd
worden." Ineens leek het of ze diep zat na te denken over wat ze verder
moest zeggen. Ze knikte. Ze dacht niet, ze 'luisterde' en we wisten naar wie
ze 'luisterde'. Na een tijdje knikte ze weer. "Ellen komt zo, hoor", zei ze
tegen ons. "Ze vroeg of ik het wilde vertellen, want ze vindt het zelf een
beetje moeilijk. Ze gaat niet dood. Ze houdt er een keer mee op, maar dat
kan nog lang duren. Dan gaat ze terug. Wij,
gewone mensen, zijn nog niet ver genoeg
om te begrijpen waar en wat dat is."
"Nou weet ik wat me opviel", riep ik, "vlak voor het allemaal begon. Ze zei
zoiets van 'Mensen zijn best opgewassen tegen die enge types'. Ze zei niet
'wij' of 'wij mensen', ze zei alleen maar 'mensen'. Ze was bijna uit haar
rol gevallen."
"Het is geen rol, Robbie", zei Ellen, die net weer terugkwam. "Ik ben tot op
het allerlaatste chromosoompje een mens. Maar je hebt wel een beetje gelijk.
Ik was zo druk bezig me voor te bereiden op het redden van de mensheid, dat
ik bijna vergat dat ik er zelf ook bij hoor."
"We weten nu ook wel", zei Ankie, "wie Marian geholpen heeft toen we Bas aan het terughalen waren."
Ellen knikte. "Ik kon het niet laten. Ik kon wel afschermen dat ik het was. Ik
wilde ook dat ze haar krachten spaarde. Ik heb al die tijd geweten dat Marian op
het cruciale moment zou weten, begrijpen, voelen dat ik ooit een hullie was. Dan
zou Rob het weten en dan zij."
"Waarom zijn ze daar niet eerder achtergekomen?" vroeg ik.
"Ik ben nu lang genoeg mens om te weten hoe je gevoelens en gedachten kunt
afschermen. Hullie kunnen dat niet en kennen het dus ook niet. Er was een meisje
met een bijzondere gave voor nodig om dat op het precieze moment door te hebben.
Gelukkig komt ze hier nog vaak in het gras liggen."
Achttien jaar later
"Ellen is zo thuis", zei Marian. "Ze popelt ons iets
te vertellen. Ik heb de hele middag al een vreemd gevoel gehad, maar ik kan het
niet helemaal plaatsen."
Ellen is onze zestienjarige dochter. Ze was een lang weekend bij die andere
Ellen geweest. Een van de eerste woorden die ze na 'mamma' en 'pappa' kon
zeggen was 'Ellen'. Die bijzondere eigenschap van Marian had ze 'geërfd'. De
twee praatten nooit veel met elkaar, omdat ze maar weinig woorden nodig
hadden om elkaar precies te begrijpen. Het was soms boeiend er getuige van
te zijn hoe een gewoon moeder-dochterconflict zonder woorden werd
'uitgevochten'. Het nam alleen veel minder tijd in beslag dan bij andere
moeders en dochters. Ik heb eraan moeten wennen mij niet buitengesloten te
voelen.
Ellen gaf mij een vluchtige zoen en ging naast Marian op de bank zitten. Ze
keek me vragend aan. Ik schonk voor haar ook een glas wijn in. Een enkele
keer mag dat. "Ellen komt vrijdag hierheen." Ze kreeg tranen in haar ogen.
"Voor het laatst. Ze gaat weg. Nee, ik moet zeggen: ze gaat terug. Ze heeft
het me vanmiddag verteld. Ze is geen hullie. Dat was ook maar tijdelijk,
maar hullie hebben het nooit geweten. Misschien op het allerlaatste moment,
toen Ellen ze tegenhield en terugstuurde. Toen was ze klaar met wat ze moest
doen: zorgen dat jij gewoon kon doorleven, mam, en dat jullie samen er
voor konden zorgen dat ik er kwam. Ze had eigenlijk toen al terug moeten
gaan, maar dat kon ze niet en wilde ze niet. Ze wilde nog een tijdje bij jou
blijven en ze wilde mij leren kennen en
zien opgroeien. Ze weet dat het goed met me gaat. Ze vindt
het fijn dat ik in Gent psychologie ga studeren. Ik ben haar enige erfgenaam.
Weet je wat jullie erven?"
"Ik denk dat ik het weet", zei ik. "De huissleutels die we al hebben. We zullen ze
gebruiken ook. We zullen nog vaak naar huis komen."
"Dat hoop ik wel, ja. Het blijft gewoon Ellens huis. Ze kan ons niet vertellen
waar ze heen gaat en naar wie. Wij hebben daar geen woorden en begrippen voor."
"Maar komt ze dan hier", vroeg Marian, "en is ze dan ineens gewoon weg, zoals
die hullies deden?"
"Nee mam. Ze komt hier voor een feestje. We moeten Bas en Ankie ook uitnodigen.
En het wordt een feestje. Als Ellen zover is verdwijnt haar geest, haar
bewustzijn. Haar lichaam blijft gewoon hier. De dokter zal zeggen dat het een
hartstilstand was. We zullen haar heel erg missen, maar we zullen niet heel erg
bedroefd zijn." Ze dronk haar glas leeg. "Zo, ik ga lekker slapen." Ze gaf
Marian en mij een zoen en ging naar haar kamer.
Ik keek naar Marian. Ik zag iets van een glimlach op haar gezicht. "We hebben
een heel bijzondere dochter, Robbie."